direct naar inhoud van Regels
Plan: Perkpolder, 2e herziening - geconsolideerd
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpperkpolder-001C

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening - geconsolideerd' van de gemeente Hulst, dat uitsluitend betrekking heeft op de verbeelding van het plan met identificatie NL.IMRO.0677.bpperkpolder-001C en de volgende regels.

1.2 bestemmingsplan

het bestemmingsplan Perkpolder, 2e herziening - geconsolideerd, zoals dat luidt op basis van het bestemmingsplan Perkpolder 1e herziening en het bestemmingsplan Perkpolder 2e herziening bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.8 achterste perceelsgrens
  • a. bij een bouwperceel dat alleen aan de voorzijde grenst aan de openbare weg: de van de weg afgekeerde grens van een bouwperceel;
  • b. bij een bouwperceel dat aan twee zijden grenst aan de weg: de grens van een bouwperceel dat niet grenst aan een weg en dat niet grenst aan een naastgelegen bouwperceel.
1.9 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijfsmatige exploitatie

het bedrijfsmatig exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief verblijf, gericht op het jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.

1.11 beroep aan huis

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 Bevi-inrichting

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.15 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.24 centrale bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van recreatiewoningen of een (kleinschalig) kampeerterrein, gericht op het bieden van - permanent wisselend - recreatief nachtverblijf.

1.25 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid.

1.26 dagrecreatie

vorm van recreatie waarbij het ruimtegebruik een kortstondig karakter heeft en gericht is op de beleving van en/of kennismaking met natuur, landschap en cultuur van het platteland, wandelend, per fiets, of te paard dan wel geconcentreerd is ter plaatse van een attractie.

1.27a detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.27b dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kap- en schoonheidssalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, bankfilialen en medische, paramedische en therapeutische organisaties.

1.27 evenement

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

1.27a extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 grondgebonden agrarische activiteiten

een activiteit, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en / of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  • a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
  • b. bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
  • c. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond waarvoor in de bedrijfsvoering de weidegang essentieel is;
  • d. paardenfokkerij: het fokken van paarden en het houden van paarden ten behoeve van de vlees- en / of melkproductie;
  • e. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten.
1.30 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.31 horecabedrijf

een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  • a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  • b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • c. het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.32 hotel

een inrichting voor verblijf (per nacht) met – al dan niet – als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse of verzorging, waarbij verhuur plaatsvindt via centrale bedrijfsmatige exploitatie, voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.32a hoteleenheid

een zelfstandig als onderdeel van de hotelformule verhuurbare eenheid, in de vorm van een hotelkamer of een appartement.

1.33 kampeermiddel

een tent, vouwwagen, kampeerauto, caravan of hiermee gelijk te stellen onderkomen, voor zover deze geen bouwwerk zijn, uitsluitend bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.34 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.34a kunstobjecten

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.35 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.36 landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van landschap en natuur.

1.37 oorspronkelijk maaiveld

het maaiveld (de hoogte van de gronden) zoals dat bestaat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

1.38 mestopslagruimte

een ruimte, zijnde een gebouw of een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, zoals mestbassins en mestverzamelsilo's, of een andere ruimte, geen bouwwerk zijnde, zoals mestbassins en mestzakken.

1.38a natuur- en landschapsontwikkeling

de realisatie, behoud en beheer van bos, natuur en waterberging.

1.39 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.40 niet-agrarische neventak

niet-agrarische activiteiten als ondergeschikt bestanddeel van de totale productieomvang van een agrarisch bedrijf.

1.40a nutsvoorziening

voorzieningen voor het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen voor (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.41 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de grootste hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
  • c. vervallen.
1.42 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.43 standplaats voor een kampeermiddel

het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel gedurende het zomerseizoen.

1.44 tweede woning

een woning die door eigendom of anderszins permanent voor recreatief gebruik door eenzelfde huishouden, dat hun hoofdverblijf elders heeft, beschikbaar is.

1.44a verblijfsgebied

een openbaar toegankelijk gebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen.

1.45 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

1.46 zomerseizoen

de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

Artikel 3 Gemengd - 1 is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 1e herziening', en is niet opgenomen in de geconsolideerde versie.

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarisch gebruik, met inachtneming van het bepaalde in artikel 14B.1;
  • b. water-, bos-, natuur- en landschapsontwikkeling;
  • c. het wonen met daarbij behorend de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en de daarbij behorende aan- en uitbouwen, met dien verstande dat maximaal 25 m² van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis;
  • d. horeca met inachtneming van het bepaalde in artikel 14C.1;
  • e. hotel met inachtneming van het bepaalde in artikel 14C.2;
  • f. detailhandel en dienstverlening met inachtneming van het bepaalde in artikel 14C.1;
  • g. extensiefve dagrecreatie;
  • h. evenementen;
  • i. groen;
  • j. verkeer, voet- en fietspaden;
  • k. water;
  • l. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen, al dan niet verdiept;
  • m. verblijfsgebied.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Algemeen
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. er worden ten hoogste 200 woningen gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van kunstobjecten bedraagt ten hoogste 5 meter, met dien verstande dat kunstobjecten buiten de functie 'specifieke vorm van gemengd - stranddorp' niet zijn toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten bedraagt ten hoogste 10 meter, met dien verstande dat vlaggen- en lichtmasten buiten de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - stranddorp' niet zijn toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • f. de afstand tussen een horecabedrijf uit categorie 1 uit Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten en de dichtstbijzijnde woning bedraagt ten minste 10 meter, met dien verstande dat in een gemengd gebied waar naast woningen meerdere andere functies zoals horeca, detailhandel, dienstverlening en/of verblijfsgebied gezamenlijk worden ontwikkeld de aangegeven afstand ten minste 0 meter bedraagt;
  • g. de afstand tussen een horecabedrijf uit categorie 2 uit Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten en de dichtstbijzijnde woning bedraagt ten minste 30 meter, met dien verstande dat in een gemengd gebied waar naast woningen meerdere andere functies zoals horeca, detailhandel, dienstverlening en/of verblijfsgebied gezamenlijk worden ontwikkeld de aangegeven afstand ten minste 10 meter bedraagt.

4.2.2 Wonen algemeen

Ten aanzien van het wonen gelden aanvullend de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen worden vrijstaand, tweeaaneen of gestapeld gebouwd;
  • b. woningen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 7 meter;
  • d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 13 meter;
  • e. in afwijking van lid c en d bedraagt de goot- en bouwhoogte van gebouwen:
    • 1. met een plat dak ten hoogste 11 meter, met dien verstande dat de oppervlakte van een derde bouwlaag ten hoogste 50% van de oppervlakte van de tweede bouwlaag bedraagt;
    • 2. ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld' ten hoogste 16 meter;
  • f. bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan op het achtererf van grondgebonden woningen;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een woning bedraagt ten hoogste 60 m² per woning, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het zij- en achtererf onbebouwd blijft;
  • h. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3,3 meter;
  • i. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 7,3 meter;
  • j. de bouwhoogte van muren en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 2 meter;
  • k. de bouwhoogte van muren en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 1 meter;
  • l. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.

4.2.3 Westelijke Perkpolder

Binnen de aanduiding ' wonen uitgesloten' is bouwen uitsluitend toegestaan met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er is ten hoogste één gebouw toegestaan ten behoeve van beheer en onderhoud van het gebied, met een maximale omvang van 100 m² en een maximale bouwhoogte van 8 meter, met dien verstande dat dit gebouw wordt ingepast door middel van een goede landschappelijke inpassing, bestaande uit een strook met opgaande streekeigen beplanting met een breedte van 5 meter, die duurzaam in stand wordt gehouden;
  • b. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mogen worden opgericht, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen en mestopslagruimten zijnde, mogen worden opgericht, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal bedraagt:
    • 1. voor erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    • 2. voor lichtmasten en overige masten: 10 meter;
    • 3. voor bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 meter;
    • 4. voor uitkijktorens: 6 meter;
    • 5. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. gebruik van een woning als tweede woning is toegestaan;
  • b. bewoning van een bijgebouw is niet toegestaan;
  • c. recreatieve verhuur van een woning is niet toegestaan;
  • d. permanent bewonen van hoteleenheden is niet toegestaan;
  • e. horeca, detailhandel en dienstverlening zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ' overige zone - voorzieningen';
  • f. aanduiding Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • g. sportvoorzieningen zijn slechts toelaatbaar binnen de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - Stranddorp' en voor zover:
    • 1. kleinschalig en ondergeschikt aan de woon- en horecafunctie;
    • 2. niet concurrerend met sportvoorzieningen in de rest van de gemeente;
    • 3. voor het gebruik van eigen inwoners van Waterzande;
  • h. verlichting van sportvoorzieningen is slechts toegestaan met lichtmasten ten behoeve van straatverlichting, lichtmasten met een grotere lichtuitstraling dan straatverlichting zijn niet toegestaan;
  • i. het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen een afstand van 50 meter van bouwpercelen van woningen, is niet toegestaan.

4.3.2 Beroep aan huis

Een beroep aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale vloeroppervlakte is 25 m²;
  • b. de woonfunctie blijft als primaire functie behouden en blijft herkenbaar;
  • c. er wordt geen afbreuk gedaan aan het woonkarakter van de omgeving waarbij met name gelet wordt op:
    • 1. de ruimtelijke werking die het gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft;
    • 2. de hinder voor het woonmilieu, de invloed op de afwikkeling van verkeer en de verkeersaantrekkende werking en op de parkeerbalans;
    • 3. de ruimtelijke uitstraling die moet passen bij de functie van het pand of perceel;
  • d. de activiteiten voor het beroep aan huis worden in de (bedrijfs)woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen uitgevoerd;
  • e. het beroep of activiteit wordt door de bewoner van de woning uitgeoefend;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden.

4.3.3 Evenementen

Ten aanzien van het gebruik van de gronden ten behoeve van evenementen als bedoeld in 4.1 onder h, gelden de volgende regels:

  • a. er zijn ten hoogste 6 evenementen per jaar toegestaan;
  • b. het aantal bezoekers per evenement bedraagt ten hoogste 250;
  • c. het gebruik van versterkte muziek is niet toegestaan;
  • d. de afstand van een evenement tot de dichtstbijzijnde woning bedraagt ten minste 100 meter.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Evenementen

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 4.3.3 om meer evenementen per jaar toe te staan, meer bezoekers per evenement toe te staan en/of gebruik van versterkte muziek wel toe te staan, indien:

  • a. dit niet leidt tot een onevenredige verstoring van het woon- en leefklimaat;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot onevenredige overlast.

4.4.2 Afwijken voor logies en ontbijt (bed&breakfast)

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 om op percelen met een woning logies en ontbijt toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoofdfunctie van de woning blijft gehandhaafd;
  • b. de exploitant is ook hoofdbewoner van de woning;
  • c. de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het perceel, het pand of complex blijven behouden;
  • d. de voorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige woning;
  • e. bed&breakfast mag gelijktijdig aan maximaal 6 personen worden aangeboden;
  • f. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein, tenzij op en/of langs de openbare weg in de huidige situatie voldoende parkeergelegenheid op loopafstand aanwezig is;
  • g. de bed&breakfast mag niet leiden tot onevenredige nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat en de gebruiksfuncties van naastgelegen percelen.
4.5 Uitvoeren van een werk, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden het maaiveld te verhogen, met dien verstande dat dit verbod niet geldt:

  • a. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – stranddorp' voor het ophogen van het maaiveld tot een maximale hoogte van 12 meter +NAP;
  • b. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'wonen uitgesloten' voor:
    • 1. het ophogen, egaliseren en afgraven ten dienste van het agrarisch gebruik;
    • 2. landschapsinrichting conform bijlage 2 van de regels;
    • 3. natuurontwikkeling en -beheer;
    • 4. normaal beheer en onderhoud.

Artikel 5 Natuur

Artikel 5 Natuur is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 1e herziening', en is niet opgenomen in de geconsolideerde versie.

Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie

Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 1e herziening', en is niet opgenomen in de geconsolideerde versie.

Artikel 7 Water

Artikel 7 Water is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 1e herziening', en is niet opgenomen in de geconsolideerde versie.

Artikel 8 Waterstaatswerken

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaatswerken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de waterkering en de waterbeheersing;
  • b. recreatief medegebruik;
  • c. vervallen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - beschermde dijk': tevens behoud en / of herstel van de daaraan eigen landschappelijke, cultuurhistorische en / of natuurwaarden;
  • e. vervallen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': tevens voor wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook (opstelstroken en busstroken daaronder niet begrepen) en voet- en rijwielpaden alsmede daarbij behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water, geluidswerende voorzieningen en nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterkering en de waterbeheersing worden gebouwd.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 8.2 ten einde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toe te staan ten behoeve van het genoemde in lid 8.1 met dien verstande dat:

  • a. de waterkerende en waterbeheersende functies van de gronden niet worden aangetast;
  • b. de beheerder van de betreffende waterkering een positief advies of een vergunning heeft gegeven;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 meter bedraagt;
  • d. vervallen.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op of in de gronden

  • a. de zeewering door te steken;
  • b. ter plaatse van de gronden met de aanduidingen 'specifieke vorm van natuur - beschermde dijk' de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 3. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
    • 4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • 5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen.

8.4.2 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. het doorsteken van de zeewering ter plaatse van de aanduiding 'aanlegvergunning bres' geschiedt en dient om de ontwikkeling van buitendijkse natuur mogelijk te maken, waardoor nieuwe buitendijkse natuur ontstaat dat schor en slik omvat, met een zo hoog mogelijke natuurwaarde, passend in het ecosysteem van de Westerschelde;
  • b. de bres niet meer dan 400 meter breed is;
  • c. de veiligheid van het achterliggende gebied is gewaarborgd;
  • d. ter plaatse van de gronden met de aanduidingen 'specifieke vorm van natuur - beschermde dijk' daardoor de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast en de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind .

8.4.3 Uitzondering voor het uitvoeringsverbod

Het verbod als bedoeld in lid 8.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

Artikel 9 Woongebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen met daarbij behorend de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en de daarbij behorende aan- en uitbouwen, met dien verstande dat maximaal 25 m² van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis;
  • b. horeca met inachtneming van het bepaalde in artikel 14C.1;
  • c. hotel met inachtneming van het bepaalde in artikel 14C.2;
  • d. detailhandel en dienstverlening met inachtneming van het bepaalde in artikel 14C.1;
  • e. evenementen;
  • f. verkeer, voet- en fietspaden;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen, al dan niet verdiept;
  • h. verblijfsgebied.
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

9.2.1 Algemeen
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten bedraagt ten hoogste 5 meter;
  • c. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten bedraagt ten hoogste 10 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • e. de afstand tussen een horecabedrijf uit categorie 1 uit Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten en de dichtstbijzijnde woning bedraagt ten minste 10 meter, met dien verstande dat in een gebied waar naast woningen meerdere andere functies zoals horeca, detailhandel, dienstverlening en/of verblijfsgebied gezamenlijk worden ontwikkeld de aangegeven afstand ten minste 0 meter bedraagt;
  • f. de afstand tussen een horecabedrijf uit categorie 2 uit Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten en de dichtstbijzijnde woning bedraagt ten minste 30 meter, met dien verstande dat in een gebied waar naast woningen meerdere andere functies zoals horeca, detailhandel, dienstverlening en/of verblijfsgebied gezamenlijk worden ontwikkeld de aangegeven afstand ten minste 10 meter bedraagt.

9.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. er worden ten hoogste 250 woningen gebouwd;
  • b. de woningen worden vrijstaand, aaneen of gestapeld gebouwd;
  • c. de goothoogte en de bouwhoogte van woningen bedragen ten hoogste 7 respectievelijk 13 meter;
  • d. in afwijking van lid c bedragen de goot- en bouwhoogte van gebouwen:
    • 1. met een plat dak ten hoogste 11 meter, met dien verstande dat de oppervlakte van een derde bouwlaag ten hoogste 50% van de oppervlakte van de tweede bouwlaag bedraagt;
    • 2. ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld' ten hoogste 16 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - landmark' bedragen de goot- en bouwhoogte ten hoogste 30 meter over een oppervlakte van ten hoogste 550 m²;
  • f. indien gebouwen niet aaneen worden gebouwd bedraagt de onderlinge afstand ten minste 1 meter.

9.2.3 Aan-, uit- en bijgebouwen
  • a. bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan op het achtererf van grondgebonden woningen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een woning bedraagt ten hoogste 60 m² per woning, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het zij- en achtererf onbebouwd blijft;
  • c. de goothoogte van aan-, uit- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3,3 meter;
  • d. de bouwhoogte van aan-, uit- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 7,3 meter;
  • e. de bouwhoogte van muren en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 2 meter;
  • f. de bouwhoogte van muren en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 1 meter;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. gebruik van een woning als tweede woning is toegestaan;
  • b. bewoning van een bijgebouw is niet toegestaan;
  • c. recreatieve verhuur van een woning is niet toegestaan;
  • d. permanent bewonen van hoteleenheden is niet toegestaan;
  • e. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • f. sportvoorzieningen zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover deze:
    • 1. kleinschalig en ondergeschikt zijn aan de woon- en horecafunctie;
    • 2. niet concurrerend met andere sportvoorzieningen in de gemeente Hulst;
  • g. verlichting van sportvoorzieningen is slechts toegestaan met lichtmasten ten behoeve van straatverlichting, lichtmasten met een grotere lichtuitstraling dan straatverlichting zijn niet toegestaan.

9.3.2 Beroep aan huis

Een beroep aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale vloeroppervlakte is 25 m²;
  • b. de woonfunctie blijft als primaire functie behouden en blijft herkenbaar;
  • c. er wordt geen afbreuk gedaan aan het woonkarakter van de omgeving waarbij met name gelet wordt op:
    • 1. de ruimtelijke werking die het gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft;
    • 2. de hinder voor het woonmilieu, de invloed op de afwikkeling van verkeer en de verkeersaantrekkende werking en op de parkeerbalans;
    • 3. de ruimtelijke uitstraling die moet passen bij de functie van het pand of perceel;
  • d. maximaal 25 m² van de vloeroppervlakte van de (bedrijfs)woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis;
  • e. de activiteiten voor het beroep aan huis worden in de bedrijfswoning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen uitgevoerd;
  • f. het beroep of activiteit wordt door de bewoner van de woning uitgeoefend;
  • g. er mag geen detailhandel plaatsvinden.

9.3.3 Evenementen

Ten aanzien van het gebruik van de gronden ten behoeve van evenementen als bedoeld in 9.1 onder e, gelden de volgende regels:

  • a. er zijn ten hoogste 6 evenementen per jaar toegestaan;
  • b. het aantal bezoekers per evenement bedraagt ten hoogste 250;
  • c. het gebruik van versterkte muziek is niet toegestaan;
  • d. de afstand van een evenement tot de dichtstbijzijnde woning bedraagt ten minste 100 meter.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Evenementen

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 9.3.3 om meer evenementen per jaar toe te staan, meer bezoekers per evenement toe te staan en/of gebruik van versterkte muziek wel toe te staan, indien:

  • a. dit niet leidt tot een onevenredige verstoring van het woon- en leefklimaat;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot onevenredige overlast.

9.4.2 Afwijken voor logies en ontbijt (bed&breakfast)

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.1 op percelen met een woning om logies en ontbijt toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoofdfunctie van de woning blijft gehandhaafd ;
  • b. de exploitant is ook hoofdbewoner van de woning;
  • c. de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het perceel, het pand of complex blijven behouden;
  • d. de voorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige woning;
  • e. bed&breakfast mag gelijktijdig aan maximaal 6 personen worden aangeboden;
  • f. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein, tenzij op en/of langs de openbare weg in de huidige situatie voldoende parkeergelegenheid op loopafstand aanwezig is;
  • g. de bed&breakfast mag niet leiden tot onevenredige nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat en de gebruiksfuncties van naastgelegen percelen.

Artikel 10 Waarde - Archeologie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter beneden oorspronkelijk maaiveld en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 centimeter beneden oorspronkelijk maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

10.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 10.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 10.2 in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

10.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid  10.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
10.4.1 Verwijderen bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

10.4.2 Wijzigen bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Waarde - Archeologie wijzigen in een andere bestemming Waarde - Archeologie teneinde grotere of kleine oppervlaktes en/of dieptes toe te staan zoals genoemd onder 10.2, 10.3.1 en 10.3.2 teneinde de archeologische waarden op een andere wijze te beschermen en veiligstellen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse andere archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 11 Waterstaat - Waterkering

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor waterkering.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de beheerder van de waterkering.

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de ligging van de bestemming Waterstaat - Waterkering aanpassen, indien blijkt dat de ligging van de kernzone en/of de beschermingszone van een waterkering niet overeen komt met de ligging van de dubbelbestemming. Het wijzigingsplan wordt ter advisering voorgelegd aan de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12A Antidubbeltelregel bestemmingsplan Perkpolder, 2e herziening

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12A is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 Bestaande afstanden en andere maten
  • a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
13.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduiding, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.

13A.1 Bestaande afstanden en andere maten

  • a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 13A.1 is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

13A.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduiding, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.

Artikel 13A.2 is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

13A.3 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Het gebruiken van bouwwerken binnen de bestemmingen 'Gemengd-2' en 'Woongebied' overeenkomstig de betreffende bestemmingsomschrijving en bouwregels is uitsluitend toegestaan na realisatie van waterberging binnen de bestemmingen 'Gemengd - 2' en 'Woongebied', met een omvang van tenminste 75 millimeter per m² toename bebouwd of anderszins verhard oppervlak binnen het plangebied uit voorliggend bestemmingsplan; de waterberging dient na realisatie in stand te worden gehouden en beheerd.

Artikel 13A.3 is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

13A.4 Voorwaardelijke natuur, bos en water

Het oprichten van bebouwing binnen de bestemming 'Gemengd-2' overeenkomstig de betreffende bestemmingsomschrijving en bouwregels is uitsluitend toegestaan nadat de grond binnen de aanduiding 'natuur, bos en water' landschappelijk is ingepast conform het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels. De landschappelijke inpassing dient na realisatie in stand te worden gehouden en beheerd.

Artikel 13A.4 is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

13A.5 Gebruik fossiele brandstoffen

Aansluiten van gebouwen binnen het plangebied van 'Perkpolder 2e herziening' op het gasnet, danwel het gebruik van andere fossiele brandstoffen in gebouwen is niet toegestaan.

Artikel 13A.5 is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 14A Algemene afwijkingsregels bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 14A is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

Artikel 14B Algemene gebruiksregels bestemmingsplan ' Perkpolder, 2e herziening

14B.1 Toelaatbare bemesting en houden van dieren

Het bemesten van de gronden binnen het plangebied is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. bemesting is toegestaan voor een oppervlakte van ten hoogste 60 ha;
  • b. de maximale mestgift per ha per jaar bedraagt:
    • 1. ten hoogste 250 kg stikstof uit dierlijke en kunstmest gezamenlijk;
    • 2. ten hoogste 170 kg stikstof uit dierlijke mest;
  • c. het gebruik van gronden als voor alle vormen van agrarisch geëxploiteerd grasland is niet toegestaan;
  • d. het houden van paarden en vee is niet toegestaan.

14B.2 Niet essentiële verlichting gebouwen

Het toepassen van niet-essentiële verlichting, zoals het aanlichten van het gebouw, het voeren van lichtreclame en verlichting van balkons aan de buitenzijde van gebouwen, is slechts toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen directe verlichting plaats van het Natura 2000-gebied;
  • b. er treedt geen lichtbundel buiten de footprint van het gebouw;
  • c. opwaarts gerichte verlichting wordt aan de bovenzijde afgeschermd;
  • d. de lichtkleur bedraagt max. 2700K.

14B.3 Vuurwerk

Het afsteken van vuurwerk is verboden.

Artikel 14B is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

Artikel 14C Algemene aanduidingsregels

14C.1 Overige-voorzieningen

14C.1.1 Horeca

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorzieningen' gelden de volgende regels:

  • a. het aantal horecavestigingen bedraagt ten hoogste 8, waarvan:
    • 1. 6 horecavestigingen tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels zijn toegestaan;
    • 2. 2 horecavestigingen tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels is toegestaan;
  • b. de totale brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca, met uitzondering van de oppervlakte ten behoeve van hoteleenheden en daarbij behorende voorzieningen, maar inclusief de daarbij behorende restaurant-, café- en barruimte, bedraagt ten hoogste 2.950 m² bvo.

14C.1.2 Detailhandel en dienstverlening

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorzieningen' gelden de volgende regels:

  • a. de totale oppervlakte ten behoeve van detailhandel en dienstverlening bedraagt ten hoogste 900 m² bvo;
  • b. het aantal detailhandels- en dienstverleningsvestigingen bedraagt ten hoogste 6;
  • c. de oppervlakte detailhandel per vestiging bedraagt ten hoogste 500 m² bvo;
  • d. detailhandel en dienstverlening is niet toegestaan binnen de bestemming 'Waterstaatswerken';
  • e. detailhandel en dienstverlening is uitsluitend toegestaan op de begane grond.

14C.1.3 Afwijken van de algemene aanduidingsregels overige zone - voorzieningen

  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14C.1.1 sub a en/of b voor een vergroting van het totaal aantal horecavestigingen en/of een vergroting van de totale brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca, met dien verstande dat:
    • 1. de behoefte in een behoefteonderzoek moet worden aangetoond als de afwijking leidt tot een grotere totale brutovloeroppervlakte dan 3.600 m²;
    • 2. moet worden aangetoond dat de ontwikkeling niet leidt tot depositie op stikstofgevoelige en overbelaste Natura-2000 gebieden als de afwijking leidt tot een grotere totale brutovloeroppervlakte dan 2.950 m²;
  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14C.1.1 sub a onder 1 en 2 om horecavestigingen toe te laten in één categorie hoger dan in 14C.1.1 sub a onder 1 en 2 genoemd, voor zover de betrokken horecavestiging naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in 14C.1.1 sub a onder 1 en 2 genoemd.

14C.2 Hotelkern

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hotelkern' bedraagt het aantal hoteleenheden ten hoogste 250, met dien verstande dat binnen de bestemming 'Gemengd – 2' ten hoogste 110 hoteleenheden zijn toegestaan.
  • b. Verhuur van hoteleenheden vindt plaats in de vorm van centraal bedrijfsmatige exploitatie;
  • c. In afwijking van 14C.1.1 sub a is een hotel uitsluitend toegestaan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - hotelkern'.

14C.3 Gebied niet noodzakelijke verlichting uitgesloten

14C.3.1 Evenementen

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebied niet noodzakelijke verlichting uitgesloten' is het niet toegestaan om evenementen te organiseren.

14C.3.3 Licht

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebied niet noodzakelijke verlichting uitgesloten' dient verlichting te voldoen aan het lichtplan, zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels.

14C.3.4 Geluiddragers

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebied niet noodzakelijke verlichting uitgesloten' is het gebruik van elektronisch versterkte muziek, geluidsinstallaties of andere geluidsdragers in de openbare ruimte of op horecaterrassen niet toegestaan.

Artikel 14C is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15A Overgangsrecht bestemmingsplan ' Perkpolder, 2e herziening'

15A.1 Overgangsrecht gebruik bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  • b. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • c. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • d. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • e. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15A.2 Overgangsrecht bouwwerken bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening 

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, voor zover niet in strijd met het bepaalde in artikel 14B.1;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15A is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan 'Perkoplder 1e herziennig'.

Artikel 16A Slotregel bestemmingsplan ' Perkpolder, 2e herziening

Deze regels worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.

Artikel 16A is alleen van toepassing op het bestemmingsplan 'Perkpolder, 2e herziening'.