Plan: | Oversprong 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0677.bpstjanoversprong2-000V |
Aanleiding
AM en de gemeente Hulst hebben in het verleden in nauwe samenwerking de herstructurering van het voormalige bedrijventerrein naar woningbouw in Oversprong 2 uitgewerkt. Afspraken tussen AM en de gemeente Hulst zijn hierover vastgelegd in een realisatieovereenkomst. Het bestemmingsplan Oversprong II is vastgesteld op 20 november 2008. Het stedenbouwkundig plan is getekend met 90 twee-onder-een-kap woningen en 3 patio woningen. Inmiddels is duidelijk geworden dat een herziening van het stedenbouwkundig plan en daarmee van het bestemmingsplan wenselijk is: het aanbod in het vigerende bestemmingsplan is niet marktconform en te eenzijdig. Hiervoor zijn de volgende aanleidingen te benoemen.
Flexibiliteit in verband met de vraag uit de markt
Gebleken is dat de in het bestemmingsplan opgenomen juridisch-planologische regeling niet voldoende aansluit bij de wensen vanuit de markt. Initiatiefnemer heeft de gemeente daarom verzocht de juridisch-planologische regeling te herzien. Met deze herziene juridisch-planologische regeling kan een meer gedifferentieerd woningaanbod worden aangeboden en concreet op de vraag vanuit de markt worden ingespeeld.
Sanering voormalige vuilstort op andere wijze uitgevoerd dan voorzien
De bedrijven van Van Putten en Inghels op het voormalige bedrijventerrein zijn in 2009 geamoveerd. De de voormalige vuilstort is gesaneerd (uitgevoerd door BAM regio zuidwest, zie ook bijlage 2, bodem). Tijdens de sanering van de gedempte kreek bleek de saneringsopgave ter plaatse van het perceel lnghels fors groter. Deze extra saneringskosten waren niet voorzien en zijn daarmee een financiële tegenvaller voor de exploitatie. In overleg met provincie Zeeland en gemeente Hulst is er voor gekozen om vervuild materiaal niet meer van de locatie te verwijderen, maar deze op locatie te zeven en het vervuilde deel af te dekken met een leeflaag. Deze keuze heeft tot gevolg dat de oorspronkelijk beoogde watergang niet meer gerealiseerd kan worden.
Planopgave
AM heeft aan de gemeente Hulst een aanpassing van het stedenbouwkundig plan voorgesteld, waarmee de realisering van het nieuwe woongebied kan worden versneld. De aanpassingen bestaan globaal uit de volgende onderdelen.
Een beschrijving van de beoogde veranderingen in het stedenbouwkundig ontwerp is opgenomen in paragraaf 1.3.
Doel
De gemeente Hulst wil planologisch medewerking verlenen aan het verzoek van de initiatiefnemer. Voor de beoogde aanpassing van het stedenbouwkundig plan en het introduceren van de gewenste flexibiliteit is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk.
De voor de betreffende gronden geldende bestemmingsregeling, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan Oversprong II (20 november 2008) is niet toereikend om de beoogde ontwikkeling te faciliteren. De gemeente is van mening dat herziening van het bestemmingsplan op ruimtelijk en economisch vlak geen belemmeringen veroorzaakt.
Figuur 1.1. Bestemmingsplan Oversprong II Sint Jansteen
Het plangebied Oversprong 2 ligt ten zuiden van de N290, aan de westzijde van de kern Sint Jansteen. Het plangebied maakt deel uit van het (in ontwikkeling zijnde) woongebied Tragel.
Figuur 1.2. Ligging plangebied in de context
De huidige situatie laat zich als volgt beschrijven.
Figuur 1.3. Uitsnede plangebied
AM heeft het ontwerp voor het nieuwe woongebied aangepast. In figuur 1.4 is het oude en het nieuwe verkavelingsplan weergegeven. De volgende veranderingen zijn aangebracht.
![]() |
![]() |
Verkavelingsvoorstel (2008) | Verkavelingsvoorstel (2013) |
Figuur 1.4. Verkavelingsvoorstellen 2008 / 2013
Woningbouw en woningtypologie
Openbare ruimte
Ten aanzien van de beoogde verandering van de verkaveling en de vertaling daarvan in een nieuwe en actuele regeling voor het plangebied Oversprong II geldt het volgende.
Beoordeling
Voorliggende ontwikkeling is tevens beoordeeld op basis van het geldende beleidskader en sectorale aspecten. Er gelden geen beleidsmatige, milieuhygiënische en andere belemmeringen voor de locatie (zie ook bijlage 1, 2 en 3).
Conclusie
Uit de toetsing aan het beleid en de andere aspecten blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de beoogde ontwikkeling en dat de aanpassing van de verkaveling hier gewenst is en past binnen het beleid van de gemeente.
Algemeen
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken voor het bestemmingsplan. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.
Digitaal
Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen de digitale bestemmingsplannen worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan 'doorverwezen'.
Analoog
Ondergrond
Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie weergegeven. Daarbij is gebruik gemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand. Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van hoofdletters (bijvoorbeeld W) is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden.
Bestemmingen
De bestemmingen zijn in dit bestemmingsplan met een hoofdletter (bijvoorbeeld W) aangeduid. De 'bestemmingen' corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.
Aanduidingen en renvooi (analoog plan)
De beoogde goot- en bouwhoogte zijn op de verbeelding opgenomen en in de regels vertaald. De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor zover nodig en wat betreft de aanduidingen opgesplitst in bouwaanduidingen, bouwvlak en maatvoeringaanduidingen.
Leeswijzer
Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.
De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in hoofdstukken.
In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn regels opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2012.
In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:
De bestemming 'Groen' is gelegd op gronden rondom de waterloop en gronden in het noordoostelijk deel van het plangebied.
Binnen de bestemming zijn algemeen toelaatbaar beplantingen, voet en fietspaden, bermen en bermsloten, speelplaatsen en jongerenontmoetingsplaatsen en nutsvoorzieningen.
Binnen de bestemming 'Groen' zijn alleen nutsgebouwen (maximaal 15 m² met een bouwhoogte van 3 m) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met een bouwhoogte variërend van 1 tot 10 m, afhankelijk van de aard en locatie van het bouwwerk, geen gebouw zijnde), toegestaan.
De bestemmingsomschrijving en de bouwregels komen overeen met de juridisch-planologische mogelijkheden uit het vigerende plan.
In overeenstemming met het huidige juridisch-planologische regime is aan de voorzijde van de woningen de bestemming 'Tuin' opgenomen. Op de zijerven is (daar waar dat zo ook nu is geregeld) de bestemming 'Tuin' 3 meter teruggelegd. Met deze bestemming wordt zorg gedragen voor een open verkavelingsbeeld.
Binnen de bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Daarnaast zijn onder voorwaarden erkers, behorende bij de woningen op het zelfde bouwperceel, toegestaan. De diepte van deze erkers is bepaald op maximaal 1,5 meter. Deze diepte mag bovendien nooit groter zijn dan 50% van de afstand tussen de voorgevel en voorste perceelsgrens.
De bestemmingsomschrijving en de bouwregels komen overeen met de juridisch-planologische mogelijkheden uit het vigerende plan.
De bestemming 'Verkeer' is opgenomen voor de openbare ruimte. Binnen deze bestemming zijn toegestaan:
Voor wat betreft het bouwen zijn alleen abri's en gebouwen voor nutsvoorzieningen (maximaal 15 m² met een bouwhoogte van 3 m) toegestaan en overige bouwwerken (met een bouwhoogte variërend van 1 tot 10 m, afhankelijk van de aard en locatie van het bouwwerk, geen gebouw zijnde), toegestaan.
De belangrijkste waterloop in het gebied is voorzien van de bestemming 'Water'. Binnen deze bestemming zijn water, waterberging en beplantingen toegestaan. Ook bijbehorende voorzieningen, zoals bermen en bermsloten en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn toegestaan.
Er zijn alleen gebouwde voorzieningen in de vorm van taluds, keerwanden en beschoeiingen en bruggen voor langzaam verkeer binnen deze bestemming mogelijk.
De belangrijkste bestemming in dit plan is de bestemming 'Wonen'. Binnen de bestemming zijn toegestaan het wonen met bijbehorende erven, tuinen toegangs- en achterpaden en zogenoemde aan-huis-gebonden beroepen.
Binnen de bestemming zijn bouwstroken opgenomen. Binnen de bouwstroken is het volgende geregeld. Hoofdgebouwen zijn toegestaan binnen de gronden met de aanduiding: 'aaneengebouwd', 'twee-aaneen' en 'vrijstaand'. Daarbij geldt het volgende.
aanduiding | vrijstaand | twee- aaneen (al dan niet geschakeld via aan- en uitbouwen) | aaneen |
'vrijstaand' | X | ||
'twee aaneen' | X | X | |
'aaneengebouwd' | X | X | X |
De goot- en bouwhoogte is vastgelegd op de verbeelding. De bouwhoogte is, indien geen maat is opgenomen maximaal 4 meter hoger dan de toegestane goothoogte.
Per aanduiding gelden specifieke bouwregels voor wat betreft de afstand van het hoofdgebouw tot zijdelingse perceelsgrens en de positionering van gebouwen en overkappingen. Voor erfbebouwing is voorzien in een regeling die ervoor zorgdraagt dat het erf niet volledig wordt bebouwd. Voor wat betreft de regeling is, behoudens de introductie van aaneengebouwd bouwen in de vorm van rijenwoningen, aangesloten bij het geldende juridisch-planologisch regime.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor het toestaan van kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten.
In de algemene regels is het volgende opgenomen.
Inspraak is in de Wet ruimtelijke ordening niet verplicht gesteld. Het is uiteraard van groot belang dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de totstandkoming van een bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan Oversprong 2 wordt niet ter inzage gelegd als voorontwerp. In het kader van de procedure van het ontwerpbestemmingsplan wordt gelegenheid gegeven te reageren op het bestemmingsplan.
In de 'Nota Zienswijzen' (die als separate bijlage bij dit bestemmingsplan wordt opgenomen), worden de ingekomen zienswijzen (voor zover deze worden ingediend) samengevat en voorzien van commentaar.
Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zijn geïnformeerd.
De uitkomsten van het overleg hebben geleid tot beperkte wijzigingen in de toelichting. Het waterschap heeft positief geadviseerd inzake de waterparagraaf.
PM procedure
Regelgeving
Belangrijk onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de Grondexploitatiewet, waarbij een exploitatieplan verplicht wordt gesteld indien nieuwe bouwplannen rechtstreeks mogelijk worden gemaakt door middel van een bestemmingsplan en er voor de gemeente sprake is van verhaalbare kosten (kostensoortenlijst Besluit ruimtelijke ordening). Een exploitatieplan is niet vereist indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd (bijvoorbeeld door het sluiten van overeenkomsten van grondexploitatie met alle eigenaren in het exploitatiegebied, waar bouwmogelijkheden gerealiseerd kunnen worden of volledig grondeigendom).
Toetsing
Voor de beoogde ontwikkeling is tussen initiatiefnemer en de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin de (financiële) afspraken over het plan zijn vastgelegd, inclusief kostenverhaal. Deze overeenkomst wordt aangemerkt als anterieure overeenkomst.
Conclusie
Voor de gemeente Hulst zijn er ten aanzien van de uitvoering geen financieel-economische risico's aan verbonden. De risico's daaromtrent liggen bij de initiatiefnemer.
Regelgeving
In artikel 3.1.6. van het Bro is bepaald dat in de toelichting van het bestemmingsplan inzicht moet worden gegeven in de uitvoerbaarheid. Hieronder wordt mede de financiële uitvoerbaarheid verstaan.
Toetsing
De kosten die samenhangen met de realisering van het project (inclusief eventuele planschade aanvragen ten gevolge van of samenhangend met het project en kosten voor de planologische procedure) komen geheel ten laste van de initiatiefnemer. Deze heeft financiële gegevens overlegd aan de gemeente, waaruit blijkt dat hij de investeringen kan dragen. Gelet op het vertrouwelijke karakter zijn de financiële gegevens niet in deze paragraaf opgenomen.
Conclusie
De financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is voldoende verzekerd.