Plan: | Parapluplan wonen en parkeren Landerd |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1685.BPparkerenwonen-OW01 |
Het parapluplan bestaat uit drie onderdelen: verbeelding, regels en deze toelichting.
Let op: U vindt de regels per thema, maar alle thema's bij elkaar bepalen wat er wel en niet mag, en dat weer in combinatie met de bepalingen in andere bestemmingsplan(nen).
Het parapluplan is onderverdeeld in een aantal verschillende thema's, die betrekking hebben op een bepaald aspect van onze leefomgeving. De thema's zijn:
Deel | Thema | Onderwerpen |
Deel 2 | Thema Wonen | Hoe wordt wonen gedefinieerd? Kernwoorden: wonen, zorg, huishouden, woonzorginitiatieven, begrippen |
Deel 3 | Thema Parkeernormen | Aan welke parkeernormen moet worden voldaan? Kernwoorden: parkeren, parkeernorm |
Dit thema gaat over woon(zorg)initiatieven binnen de gemeente Landerd.
In dit hoofdstuk worden de begripsbepalingen die betrekking hebben op wonen aangescherpt.
De gemeente Landerd wil meer regie krijgen op de verschillende woonzorginitiatieven binnen de gemeente. Daartoe heeft de gemeenteraad op 10 april 2018 een voorbereidingsbesluit genomen. In de geldende bestemmingsplannen zijn verschillende begrippen met betrekking tot wonen opgenomen. Daaruit volgen ook ruime mogelijkheden voor zorgvoorzieningen. Met dit parapluplan wordt een eenduidige regeling voor wonen in relatie tot zorg vastgesteld waarbij grip ontstaat op het zorgaspect binnen het wonen. Aan gewenste zorginitiatieven kan onder voorwaarden nog altijd medewerking worden verleend. Dat gebeurt via een afwijkingsbesluit.
Door de begrippen 'woning', 'wooneenheid' en 'huishouden' in de geldende bestemmingsplannen aan te passen, is het niet meer zonder meer mogelijk om, binnen bestemmingen waar gebruik voor wonen is toegestaan, woonzorginitiatieven te beginnen. Een woning of een wooneenheid wordt daarbij in deze nieuwe regeling toegesneden op het gebruik ervan door één huishouden.
Wat onder het begrip 'huishouden' valt is heel divers: twee volwassenen met een of meerdere kinderen is een huishouden, maar ook eenoudergezinnen zijn een huishouden en het een-persoons-huishouden is in opkomst. Een huishouden kan ook bestaan uit, bijvoorbeeld, drie volwassenen waarbij er op zich geen familiaire relatie noodzakelijk is tussen deze personen (de 'derde' hoeft geen kind van de andere twee te zijn om toch een huishouden te zijn). Een in bestemmingsplannen veel gebruikt begrip voor huishouden is: "één, of meerdere personen, die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid gericht op een duurzaam samenzijn". Bij, bijvoorbeeld, menig woonzorginitiatief kan er sprake zijn van meerdere huishoudens met bijkomende ruimtelijke effecten. Grip daarop is gewenst, en daarom is dat met voorliggend plan niet meer rechtstreeks toegestaan in een woning of wooneenheid. Initiatieven (veelal woonzorginitiatieven) waarbij sprake is van meerdere huishoudens in het pand kunnen echter wel gewenst zijn en vanuit ruimtelijk perspectief voldoende passen op de locatie in relatie tot de belangen van anderen. Daarom is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Er wordt daarbij een afweging gemaakt op ruimtelijk en maatschappelijk vlak. Belangen van omwonenden mogen niet onevenredig geschaad worden. Behalve de gebruikelijke ruimtelijke aspecten zoals de ontsluiting van het pand en het parkeren spelen bij dergelijke afwijkingsverzoeken ook aspecten een rol zoals privacy van eenieder en ook de wijze waarop het pand en de overige gronden erbij beoogd zijn te worden gebruikt (noot: zwaar hulpbehoevende personen die niet zelfstandig een huishouden kunnen voeren vallen buiten de reikwijdte van het vraagstuk van voorliggend plan).
Bestaande woon(zorg)initiatieven die passend zijn binnen de geldende bestemmingsplannen kunnen uiteraard gewoon voortgezet worden. Deze vallen onder het overgangsrecht.
Vanaf 1 juli 2018 zijn parkeernormen via het bestemmingsplan geborgd (tot die datum verliep dit via de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening). Bij het verlenen van een omgevingsvergunning wordt getoetst of er voldoende parkeerplaatsen zijn / worden aangelegd.
In het voorliggende bestemmingsplan Parapluplan wonen en parkeren zijn de parkeernormen voor de gemeente Landerd opgenomen.
Parkeernormen worden gehanteerd om bij bouwplannen of wijzigingen in het gebruik de behoefte van het benodigde aantal parkeerplaatsen te bepalen. Het uitgangspunt is dat bij de ontwikkeling van een plan het aantal benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein wordt gerealiseerd. Hiermee wordt er voor gezorgd dat de parkeerdruk niet op het openbaar gebied wordt afgewenteld en daar vervolgens tot problemen leidt.
Voor de te hanteren parkeernormen wordt aangesloten bij de parkeerkencijfers van Nationaal kenniscentrum voor infrastructuur, verkeer en openbare ruimte (CROW: Toekomstbestendig parkeren, december 2018). Deze publicatie biedt een handreiking voor bijvoorbeeld het bepalen van het aantal verkeersbewegingen die een bepaalde functie genereert maar ook voor de parkeernorm (parkeerkencijfer) die bij de functie hoort. De parkeernorm neemt daarbij af naarmate het project dichter bij het centrum ligt van zeer stedelijk gebied en is het hoogst als het project in het buitengebied ligt van een niet stedelijk gebied. Voor elk soort gebied wordt door voornoemde CROW-publicatie per functie een bandbreedte gegeven voor de hanteren parkeernorm (minimaal - maximaal).
Voorbeeld van een tabel met parkeerkencijfers uit de uitgave 'Toekomstbestendig parkeren' van het CROW
Afwijken
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het belangrijk dat het aantal parkeerplaatsen dat volgt uit toepassing van de desbetreffende parkeernorm gerealiseerd wordt en dat dat gebeurd op het eigen terrein. Maar het komt regelmatig voor dat een kleiner aantal parkeerplaatsen volstaat en / of dat (een deel) van de al aanwezige parkeerplaatsen in het openbaar gebied gebruikt kan worden. Ook kan het zijn dat het initiatief een herontwikkeling betreft van een bestaande functie waarbij de parkeerbehoefte van de huidige en de nieuwe functie verdisconteerd kunnen worden. Soms kunnen parkeerplaatsen ook door meerdere functies gebruikt worden waarbij aspecten zoals de afstand tot de functie en aanwezigheidspercentages dan een rol spelen. In een parkeerbalans worden dergelijke vraagstukken uitgewerkt.
In die situaties waarin een kleiner aantal parkeerplaatsen kan volstaan en / of dat (een deel) niet op het eigen terrein gerealiseerd wordt kan afgeweken worden van deze normstelling en / of de locatie-eis. Voorwaarde is wel dat er sprake is van een goede parkeerbalans in het gebied waarin het project gelegen is. In dit plan is daarom een regeling opgenomen die de mogelijkheid biedt om gemotiveerd af te kunnen wijken van de gestelde parkeernorm.
Bij de motivering waarom wordt afgeweken wordt het gemeentelijke parkeerbeleid en de voornoemde uitgave van het CROW als leidraad gebruikt.
In bijlage 1 bij dit bestemmingsplan is een stappenplan opgenomen dat op hoofdlijnen weergeeft wat de stappen en overwegingen zijn bij het afwijken.
Extra eisen
Het kán in incidentele gevallen ook voorkomen dat de gestelde norm te laag is. Het bestuur is dan bevoegd om extra eisen op te leggen: de 'nadere eis'. De nadere eis is vergelijkbaar met de afwijking, maar heeft een 'omgekeerde' werking: de norm wordt strenger in plaats van minder streng. Deze mogelijkheid bestaat ook voor plannen waarbij de te realiseren functies niet aansluiten op de functies zoals beschreven in de uitgave van het CROW. Het opleggen van een nadere eis zal niet vaak voorkomen, maar is gezien de grote gevolgen die een verkeerde parkeerbalans heeft voor de omgeving van een plan, gerechtvaardigd. Zeker daar dit besluit voorzien moet worden van een gedegen motivering waarbij het besluit vatbaar is voor bezwaar en beroep.
Bij deze motivering zal het gemeentelijke parkeerbeleid en voornoemde uitgave van het CROW als leidraad worden gebruikt.
Berekeningsaantallen
Parkeerplaatsen dienen zo te worden aangelegd dat deze ook optimaal gebruikt kunnen worden. In situaties waarin dit niet het geval is, wordt in de berekening van het benodigd aantal parkeerplaatsen een factor gehanteerd, waardoor niet optimaal te gebruiken parkeerplaatsen niet als volwaardige plek worden meegerekend. De meest voorkomende situatie waarbij sprake is van parkeerplekken die niet optimaal gebruikt worden, is het voorbeeld van een woonkavel met een (dichte) garage of een inrit waar de auto's achter elkaar staan.
Afronding
Bij het bepalen van het benodigd aantal parkeerplaatsen wordt gerekend met één decimaal. Ook de uitkomst is op één decimaal nauwkeurig; bijvoorbeeld 13,5 parkeerplaatsen. Het heeft echter weinig toegevoegde waarde om ook een halve parkeerplaats aan te leggen. Daarom geldt bij het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen dat de uitkomst van de berekening afgerond wordt op een geheel aantal parkeerplaatsen waarbij vanaf '0,5' en hoger naar boven wordt afgerond.
Landerdse keuzen
Voor Landerd geldt dat het een gemeente is die weinig stedelijk is. In de gegeven bandbreedte wordt de norm gehanteerd die het gemiddelde is van de minimale en maximale normen. Dit is gedaan om enige ruimte te geven aan initiatieven. Daar komt bij dat de parkeernorm inclusief een bezoekersaandeel is en het is bij diverse functies gebruikelijk dat bezoekers in het openbare gebied parkeren. Ook daarom is niet gekozen voor de maximale norm uit de bandbreedte.
Bij de normstelling is aansluiting gezocht bij de functielijsten en de waarden uit de publicatie 'Toekomstbestendig parkeren' van het CROW uit 2018. Verder worden een tweetal gebieden onderscheiden: bebouwde kom en buitengebied. Op navolgende kaart is weergegeven hoe de gemeente Landerd op deze manier is ingedeeld.
Indeling in deelgebieden t.b.v. parkeerregeling
De achtergrond van de regeling is aan bod gekomen in paragraaf 2.2. Daar wordt naar verwezen. Het voorzien in de juiste en voldoende parkeervoorzieningen is een voorwaardelijke verplichting. Er wordt getoetst op het moment dat een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een gebruiksactiviteit wordt aangevraagd waarna ook daadwerkelijk de voorzieningen aangelegd moeten worden en vervolgens in stand worden gehouden. Voor de duidelijkheid is dat als zodanig ook in de regels opgenomen.
Om maatwerk te kunnen leveren is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Daarmee kan afgeweken worden van de eis om (al dan niet alle) parkeerplaatsen op het eigen terrein te realiseren en / of om de norm te verlagen. In specifieke situaties kan het maatwerk dat nodig is er ook toe leiden dat eisen worden opgelegd via de nadere eis.
In de regels is ook aangegeven hoe groot een parkeerplaats ten minste moet zijn. En ook hier kan van worden afgeweken en, in specifieke situaties, kunnen extra eisen worden opgelegd.
Tot slot wordt gemeld dat in de uitgave van het CROW op sommige plaatsen in de tabellen bij de parkeernorm 'nvt' staat. Dat wordt daar gedaan waar de functie in dat gebied niet zo vaak voor komt. Denk bijvoorbeeld aan een buurtcentrum midden in het centrum of een café in het buitengebied. Maar omdat zulke functies wel voor kunnen komen is wel een norm opgenomen. Die norm sluit aan bij een van de naastgelegen gebieden.