direct naar inhoud van Artikel 19 Sport
Plan: Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.bpbgb2009-OW01

Artikel 19 Sport

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Algemeen

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning natuur' de instandhouding van natuurwaarden ter bescherming van de EHS;
  • c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 19.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

19.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 19.1.1:

a Staat van sportvoorzieningen

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduiding uitsluitend toegestaan de voorzieningen genoemd in de navolgende Staat van recreatieve voorzieningen:

Afkorting   Aanduiding   Functie   Adres   Huisnummer   Horeca/kantine   Bebouwde oppervlakte (m2)   Afwijkende goot- en bouwhoogte (m)_  
(ss-1)   specifieke vorm van sport - 1   sportpark   Boekelsedijk   1a   +   3700   7 voor sporthal  
(ss-2)   specifieke vorm van sport - 2   hondentrainingsveld   Corridorweg     -   85   goothoogte 2,5
bouwhoogte 2,8  
(ss-3)   specifieke vorm van sport - 3   sportpark   Dr. Langendijklaan   3   +   200    
(ss-4)   specifieke vorm van sport - 4   sportpark   Voor-Oventje     +   430    
(ss-5)   specifieke vorm van sport - 5   manege   Domineeshoef   4a   +   2400   10 voor paardrijhal  
(ss-6)   specifieke vorm van sport - 6   manege/stoeterij, uitsluitend ten behoeve van het stallen van pony's en paarden, het trainen van paarden, het aankopen en doorverkopen van kwaliteitspaarden, het organiseren van dressuur- en springwedstrijden, meerdaagse paardenconcoursen, clinics, ruiterkampen en paardenshows   Duifhuisstraat   2   +   3462   10 voor paardrijhal  
(ss-7)   specifieke vorm van sport - 7   manege/stoeterij, uitsluitend ten behoeve van het stallen van pony's en paarden, het trainen van paarden, het aankopen en doorverkopen van kwaliteitspaarden, het organiseren van dressuur- en springwedstrijden, meerdaagse paardenconcoursen, clinics, ruiterkampen en paardenshows   Schaijksestraat   2   +   1840   10 voor paardrijhal  
(ss-8)   specifieke vorm van sport - 8   manege/stoeterij, uitsluitend ten behoeve van het stallen van pony's en paarden, het trainen van paarden, het aankopen en doorverkopen van kwaliteitspaarden, het organiseren van dressuur- en springwedstrijden, meerdaagse paardenconcoursen, clinics, ruiterkampen en paardenshows   Zevenhuis   32   +   4800   10 voor paardrijhal  
(ss-9)   specifieke vorm van sport - 9   handboogschieten, dressuur en scouting   De Louwstraat   24   -   1750    

Betekenis symbolen:

+ = toegestaan

- = niet toegestaan

b Ondergeschikte horeca

Als blijkens de in 19.1.2 onder a opgenomen tabel horeca is toegestaan, dan is dit uitsluitend toegestaan in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane sportvoorzieningen.

c Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.

19.2.2 Bouwvlak

Indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen binnen dat bestemmingsvlak uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

19.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.
19.2.4 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte als opgenomen in de tabel in 19.1.2 onder a; deze bebouwde oppervlakte is exclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen. Indien in de tabel geen bebouwde oppervlakte is opgenomen, geldt de bestaande bebouwde oppervlakte als maximum.

19.2.5 Maatvoeringseisen

Voor de gebouwen en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bebouwingsregels:

Gebouwen algemeen   Min.  
afstand tot de as van de als 'specifieke vorm van verkeer - stroomweg' aangeduide weg   100 m  
afstand tot de as van de als 'specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg' aangeduide weg   20 m  
afstand tot de as van de als 'erftoegangsweg' aangeduide weg   15 m  
afstand tot de as van de als 'specifieke vorm van verkeer - onverharde weg' aangeduide weg   10 m  
gebouwen mogen uitsluitend in of minimaal 1 m uit de bouwperceelgrens worden gesitueerd   0 of 1 m  
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan    

Bedrijfsgebouwen   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  
Bedrijfswoning   Min.   Max.  
goothoogte, de maximale goothoogte geldt voor minimaal 60% van de lengte van de goot   n.v.t.   6 m, tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande goothoogte als maximum  
bouwhoogte   n.v.t.   9 m, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande bouwhoogte als maximum  
inhoud     maximaal 750 m3 (incl. aangebouwde bijgebouwen), tenzij:
- de bestaande inhoud van de bestaande woning reeds meer bedraagt, welke inhoud dan als maximum geldt;
- het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt.  
dakhelling   12°   60°  
Vrijstaande bijgebouwen bij woning   Min.   Max.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   n.v.t.   80 m2  
goothoogte   n.v.t.   3 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  
dakhelling   12°   60°  
afstand bijgebouwen tot bedrijfswoning     20 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
bouwhoogte erfafscheidingen   max. 2,5 m  
bouwhoogte ballenvanghekken   max. 7,5 m  
bouwhoogte lichtmasten   max. 20 m  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   voorzover in de tabel in 19.1.2crosslink#s1900#False#True#False#False#Nadere detaillering van de bestemming onder a  

Voorzover in de tabel in 19.1.2 onder a maatvoeringseisen zijn opgenomen, gelden deze eisen in afwijking van bovenstaande tabel.

19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.5 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten ten behoeve van een buitengebied gerelateerd bijgebouw. Hierbij geldt het volgende:

  • a. het bijgebouw draagt bij aan het agrarisch landschap;
  • b. de totale bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 150 m2;
  • c. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • h. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. woondoeleinden, met uitzondering van een op grond van het bepaalde in 19.2.3 toegestane bedrijfswoning;
  • b. lawaaisporten;
  • c. een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • d. een risicovolle inrichting;
  • e. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de bestemmingsgrens overschrijdt;
  • f. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • g. seksinrichting;
  • h. coffeeshop.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.4.1 onder e ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen teneinde toe te staan dat de daarbij behorende 10-6 risicocontour de bestemmingsgrens overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • b. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • c. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • e. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • f. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 19.1 omschreven waarden.
19.5.2 Omgevingsvergunning mantelzorg in afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.4.1 onder f en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er wordt voldaan aan de milieuwet- en regelgeving;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 en maximaal één bouwlaag mag worden gebruikt;
  • d. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • g. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • h. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • i. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 19.1 omschreven waarden.
19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
19.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 19.6.4. opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

19.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 19.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
19.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 19.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 19.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 19.6.4 de toetsingscriteria weergegeven.

19.6.4 Schema omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden  
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding': 
- 'wro-zone - aanlegvergunning natuur';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning natuur' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 19.1 omschreven waarden;  
Afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding': 
- 'wro-zone - aanlegvergunning natuur';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning natuur' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 19.1 omschreven waarden;  
Dempen van poelen, sloten en greppels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - aanlegvergunning natuur';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning natuur' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 19.1 omschreven waarden;  
19.7 Wijzigingsbevoegdheid
19.7.1 Wijziging oppervlakte bebouwing sport

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden wijzigen teneinde een grotere bebouwde oppervlakte toe te staan dan de in 19.2.4 juncto 19.1.2 onder a gestelde maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid kan worden doorlopen in combinatie met 4.7.13 en/of 5.7.13;
  • a. de in 19.2.4 juncto 19.1.2 onder a opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 25% worden vergroot, waarbij de oppervlakte die wordt toegestaan door toepassing van 4.7.13 respectievelijk 5.7.13 wordt meegerekend;
  • b. eventuele uitbreiding van de aanduiding 'bouwvlak' is toegestaan;
  • c. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • d. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  • e. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, onder andere voor het aspect geur indien sprake is van een geurgevoelig object;
  • h. vanuit de Verordening ruimte gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bestemmingsvlak met een omvang groter dan 5000 m2;
    • 2. er is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt;
    • 3. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger;
    • 4. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
    • 5. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
    • 6. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening;
    • 7. de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag;
    • 8. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' geldt dat de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder g kan een grotere omvang dan genoemd onder g of uitbreiding ten behoeve van een bedrijf in milieucategorie 3 in afwijking van het bepaalde onder g op grond van de Verordening ruimte worden toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
    • 1. er is sprake van een redelijke uitbreiding;
    • 2. er is overeenkomstige toepassing gegeven aan de aspecten van verantwoording, bedoeld in artikel 3.8, vierde lid van de Verordening ruimte in samenhang met de verantwoording, bedoeld in het tweede lid van die bepaling;
    • 3. de beoogde uitbreiding staat in redelijke verhouding tot de op grond van artikel 2.1 van de Verordening ruimte vereiste zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit;
    • 4. de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag;
    • 5. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' gaat deze ontwikkeling gepaard, onder toepassing van artikel 6.3, eerste lid, onder a en b van de Verordening ruimte, met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
    • 7. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt;
  • j. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • k. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • l. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • m. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • n. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • o. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 19.1 omschreven waarden.