direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - 1
Plan: Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.bpbgb2009-OW01

Artikel 3 Agrarisch - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor Agrarisch - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ontwikkeling van een in hoofdzaak agrarische economie;
  • b. agrarisch gebruik;
  • c. nevenactiviteiten (voor zover in 3.1.2 of via omgevingsvergunning voor het afwijken van bouw- of gebruiksregels kan worden toegestaan);
  • d. instandhouding van waarden teneinde de toekomstige, via een wijzigingsbevoegdheid te realiseren ecologische verbindingszones en EHS, niet onmogelijk te maken, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling';
  • e. instandhouding van waarden ten behoeve van verwezenlijking, behoud en herstel van de ontwikkeling van een natuurlijk watersysteem ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';
  • f. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. doeleinden van openbaar nut;
  • i. erfbeplanting;
  • j. tuinen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', alsmede tussen de aanduiding 'bouwvlak' en de weg aan de voorzijde;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in 3.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Agrarisch bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:

  • 1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is een agrarisch bedrijf toegestaan en maximaal één agrarisch bedrijf per aanduiding;
  • 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' zijn paardenbakken toegestaan;
  • 3. indien blijkens de aanduiding 'relatie' sprake is van een koppeling van twee aanduidingen 'bouwvlak' dan zijn hierop de bepalingen met betrekking tot een enkel bouwvlak van overeenkomstige toepassing.
b Type agrarisch bedrijf

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag een grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een paardenhouderij, worden uitgeoefend. Voorts is -al dan niet in combinatie met een grondgebonden bedrijf- het volgende type agrarisch bedrijf toegestaan overeenkomstig de onderstaande aanduidingen:

      • ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' een intensieve veehouderij, niet zijnde een intensieve geitenhouderij en/of een intensieve schapenhouderij;
c Ondergeschikte detailhandel

Voor ondergeschikte detailhandel gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Ten dienste van het agrarisch bedrijf is ondergeschikte detailhandel toegestaan als nevenactiviteit.
  • 2. Het mag enkel gaan om detailhandel in streekgebonden producten en agrarisch gerelateerde producten.
  • 3. Maximaal mag 100 m2 verkoopvloeroppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend.
  • 4. De activiteit vindt uitsluitend plaats in de aanwezige gebouwen. Nieuwbouw ten behoeve van de functie is niet toegestaan.
d Evenementen

Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan.
  • 2. Er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/ verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak.
  • 3. Het evenement duurt maximaal 7 aaneengesloten dagen (exclusief opbouwen en afbreken).
e Mestverwerking en vergisting

Mestverwerking en vergisting wordt als bij het agrarisch bedrijf behorend nevenactiviteit aangemerkt, zij het dat deze voorziening uitsluitend kan worden toegestaan na omgevingsvergunning als bedoeld in 3.5.1.

f Teeltondersteunende voorzieningen

Voor teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', alsmede ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - voorziening buiten bouwvlak' toegestaan;
  • 2. lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (geen bouwwerken zijnde) zijn zowel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' als daar buiten toegestaan;
  • 3. lage en hoge tijdelijke (bouwwerken zijnde) en overige tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan. Buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn deze teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 3.3.1.
g Natuur- en landschapswaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Dit houdt in dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' ruimtelijke ingrepen achterwege blijven, die natuurontwikkeling in de nabije of verdere toekomst kunnen frustreren. Het betreft hier de natuurparels, overige bos- en natuurgebieden en ecologische verbindingszones die nog een regulier landbouwkundig gebruik kennen, maar die bijzonder geschikt zijn voor het ontwikkelen van nieuwe natuur. De natuurparels zijn alle natuurlijke eenheden en de daarbuiten gelegen bos- en natuurgebieden die bijzondere natuurwaarden hebben vanwege specifieke omstandigheden van de bodem of het (grond)water. In de natuurparels moet worden gezorgd voor maximale rust en ruimte voor de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' het beleid gericht is op verbetering en herstel van het natuurlijke watersysteem van bovenregionaal belang. Het betreft de waterlopen met de functie waternatuur, de (natte) ecologische verbindingszones en de gebieden die in de reconstructie- en gebiedsplannen zijn aangeduid als ‘ruimte voor beek- en kreekherstel’. Maatregelen worden uitgevoerd op het gebied van de morfologie, zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel. Naast de waterloop is ruimte nodig om de maatregelen goed te kunnen uitvoeren.
h Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

i Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d..

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

3.2.2 Bebouwing binnen bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. bedrijfswoningen met bijbehorende bijgebouwen met dien verstande dat:
    • 1. per bouwvlak één bedrijfswoning is toegestaan met dien verstande dat:
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale aantal bedrijfswoningen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch bedrijf.
3.2.3 Maatvoering en situering bebouwing binnen bouwvlak

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is als volgt:

Gebouwen algemeen   Min.  
afstand tot de as van de als 'specifieke vorm van verkeer - stroomweg' aangeduide weg   100 m  
afstand tot de as van de als 'specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg' aangeduide weg   20 m  
afstand tot de as van de als 'specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg' aangeduide weg   15 m  
afstand tot de as van de als 'specifieke vorm van verkeer - onverharde weg' aangeduide weg   10 m  
gebouwen mogen uitsluitend in of minimaal 1 m uit de bouwperceelgrens worden gesitueerd   0 of 1 m  
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan    

Bedrijfsgebouwen per bouwvlak   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
een rijhal is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': de bebouwde oppervlakte van een rijhal   n.v.t.   800 m2  
dakhelling, met dien verstande dat de minimale dakhelling niet geldt voor ondergeschikte platte tussenleden en andere gebouwen van ondergeschikte aard   12°   60°  

Kassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
afstand kassen tot woningen (anders dan eigen bedrijfswoning)   25 m   n.v.t.  

Teeltondersteunende voorzieningen   Min.   Max.  
bouwhoogte   n.v.t.   4,5 m  
oppervlakte teeltondersteunende kassen   n.v.t.   5.000 m2  
afstand kassen tot woningen (anders dan eigen bedrijfswoning)   25 m   n.v.t.  

Bedrijfswoning   Min.   Max.  
goothoogte, de maximale goothoogte geldt voor minimaal 60% van de lengte van de goot   n.v.t.   6 m, tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande goothoogte als maximum  
bouwhoogte   n.v.t.   9 m, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande bouwhoogte als maximum  
inhoud     maximaal 750 m3 (incl. aangebouwde bijgebouwen), tenzij:
- de bestaande inhoud van de bestaande woning reeds meer bedraagt, welke inhoud dan als maximum geldt;
- het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt.  
dakhelling   12°   60°  

Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoning   Min.   Max.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   n.v.t.   80 m2  
goothoogte   n.v.t.   3 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  
afstand bijgebouwen tot bedrijfswoning   n.v.t.   20 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum  
dakhelling   0°   60°  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
bouwhoogte mestbassins   8,5 m  
bouwhoogte silo's of waterbassins   15 m  
bouwhoogte erfafscheidingen   1 m vóór de voorgevelrooilijn, 2 m achter de voorgevel  
bouwhoogte van carports c.q. overkappingen   3 m  
oppervlakte van een carport c.q. overkapping   20 m2   
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m  
sleufsilo's niet vóór voorgevel van bedrijfswoning situeren    
3.2.4 Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen de volgende voorwaarden:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
  • c. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
3.2.5 (Maatvoering) bebouwing buiten bouwvlak

Voor het oprichten van bouwwerken buiten de aanduiding 'bouwvlak' geldt het volgende:

  • a. Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch grondgebruik worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen maximaal 1,5 m mag bedragen;
    • 2. het oprichten van sleufsilo's, mestsilo's en dergelijke aan het bouwvlak gerelateerde voorzieningen niet zijn toegestaan;
    • 3. lage en hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan voorzover dit bouwwerken betreffen;
    • 4. overige tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan;
  • b. Ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels, informatieborden e.d. met een maximale bouwhoogte van 2 m.
  • c. Paardenbakken buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn niet toegestaan.
  • d. Veldschuren zijn niet toegestaan, met dien verstande dat bestaande veldschuren zijn toegestaan, waarbij de bestaande situering, de bestaande goot- en bouwhoogte en de bestaande inhoud als maximum gelden.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.5 teneinde buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'wro-zone - voorziening buiten bouwvlak' bouwwerken in de vorm van lage en hoge tijdelijke alsmede overige tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (TOV) op te kunnen richten, een en ander mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,5 m;
  • b. de voorzieningen dienen noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • c. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • h. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.2 onder g.
3.3.2 Omgevingsvergunning minimum afstand van bebouwing tot de weg

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 teneinde de voorgeschreven minimum afstand van bebouwing tot de weg te verkleinen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering moet aanwezig zijn;
  • b. de afstand van nieuwe bebouwing tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan van bestaande reeds dichter bij die weg gelegen bebouwing; in afwijking hiervan behoeft indien het een bouwperceel betreft dat aan 2 of meer zijden direct grenst aan een weg, slechts tot 1 weg die afstand te worden aangehouden;
  • c. er mogen geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden;
  • d. er dient voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig te blijven;
  • e. de wegbeheerder dient te worden gehoord;
  • f. de stedenbouwkundige structuur mag niet onevenredig worden aangetast;
  • g. indien het een woning of ander geluidgevoelig object betreft, moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • h. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • m. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.2 onder g.
3.3.3 Omgevingsvergunning grotere goot- en bouwhoogte bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 teneinde de voorgeschreven maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, te verhogen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • c. de grotere goot- en/of bouwhoogte is noodzakelijk voor de bedrijfsvoering;
  • d. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • g. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • h. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • i. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.2 onder g.
  • j. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 omschreven waarden.
3.3.4 Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.4 onder a en b, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning;
  • c. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
  • d. er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • e. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • g. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • i. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • j. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.2 onder g.
3.3.5 Omgevingsvergunning hogere erfafscheiding

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.5 onder a teneinde voor erf- en perceelsafscheidingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' een grotere bouwhoogte toe te staan tot maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de grotere bouwhoogte is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden;
  • b. de erf- en perceelsafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van afrasteringen;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 omschreven waarden.
3.3.6 Omgevingsvergunning paardenbak t.b.v. hobbymatig gebruik

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.5 onder c teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik binnen de bestemming Wonen paardenbakken toe te staan buiten de aanduiding 'bouwvlak', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de paardenbak kan redelijkerwijs niet worden gesitueerd binnen het bestemmingsvlak Wonen;
  • b. de paardenbak wordt aansluitend aan het bestemmingsvlak Wonen gesitueerd;
  • c. de paardenbak wordt zodanig gesitueerd dat deze landschappelijk wordt ingepast;
  • d. schuurtjes, lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • e. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 800 m2, tezamen met de oppervlakte binnen de bestemming Wonen wordt gesitueerd tot maximaal 50% van het perceelsoppervlak;
  • f. er is maximaal één paardenbak per bestemmingsvlak Wonen toegestaan en uitsluitend bij de eigen woning;
  • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; hieromtrent wordt advies ingewonnen bij het waterschap;
  • h. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • m. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.2 onder g.
3.3.7 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten ten behoeve van een buitengebied gerelateerd bijgebouw. Hierbij geldt het volgende:

  • a. het bijgebouw draagt bij aan het agrarisch landschap;
  • b. de totale bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 150 m2;
  • c. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • h. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 omschreven waarden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in overeenstemming met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het gebruik van assimilatiebelichting in teeltondersteunende kassen;
  • b. mestbewerking van op het eigen bedrijf geproduceerde mest.
3.4.2 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. detailhandel, behoudens het bepaalde in 3.1.2 onder c;
  • c. buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • h. huisvesting van tijdelijke werknemers die werken op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, te weten een arbeidsplaats die maximaal 6 maanden (tijdelijk) of langer dan 6 maanden (structureel) beschikbaar is;
  • i. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding 'bouwvlak' overschrijdt;
  • j. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
  • k. seksinrichting;
  • l. coffeeshop.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning biovergisting en mestverwerking als nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 3.1.2 onder e teneinde als nevenactiviteit vergisting van mest en/of andere organische restprodukten en energiegewassen in biovergistingsinstallaties toe te staan en/of bewerking van mest van derden of verwerking van mest zonder vergisting, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de nevenactiviteit dient plaats te vinden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'; de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 400 m2;
  • b. de totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag maximaal 400 m2 bedragen;
  • c. bewerking van mest van derden en verwerking van mest en/of andere genoemde producten is toegestaan tot maximaal 25.000 ton op jaarbasis;
  • d. verwerking van mest en/of andere genoemde producten van derden is toegestaan;
  • e. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • m. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 omschreven waarden.
3.5.2 Omgevingsvergunning huisvesting van tijdelijke werknemers

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.2 onder i ten behoeve van huisvesting van tijdelijke werknemers op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de huisvesting vindt plaats in een bedrijfsgebouw of de bedrijfswoning;
  • b. de omgevingsvergunning wordt verleend voor de duur dat de arbeidsbehoefte bestaat;
  • c. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor de huisvesting van tijdelijke werknemers mag niet meer bedragen dan 400 m2 en per bedrijf mogen niet meer dan 10 werknemers gehuisvest worden;
  • d. de huisvesting betreft uitsluitend werknemers, die alleen binnen het bedrijf waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
  • e. de huisvesting bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;
  • f. er ontstaat geen zelfstandige bewoning;
  • g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving.
3.5.3 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.2 onder j ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen teneinde toe te staan dat de daarbij behorende 10-6 risicocontour de aanduiding 'bouwvlak' overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • b. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • c. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • e. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • f. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.
3.5.4 Omgevingsvergunning mantelzorg in afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.2 onder e en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • c. er wordt voldaan aan de milieuwet- en regelgeving;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 en maximaal één bouwlaag mag worden gebruikt;
  • e. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • g. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • i. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • j. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 3.6.4. opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

3.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
3.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 3.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 3.6.4 de toetsingscriteria weergegeven.

3.6.4 Schema omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden  
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2 , uitsluitend ter plaatse van de aanduiding': 
- 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling ';
- 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder g sub 1 omschreven waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2   - het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden tot gevolg hebben.  
Afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling';
- 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';   
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 6.1.2 onder d sub 1 omschreven waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Dempen van poelen, sloten en greppels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling';
- 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder g sub 1 omschreven waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Het beplanten van gronden met houtgewas (hoger dan 1 meter), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Het aanleggen van nieuwe boom- en fruitteelt op een afstand van minder dan 50 m van de bestemming Wonen   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefklimaat;  
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijziging t.b.v. vergroting/ vormverandering agrarisch bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting en/of vormverandering van de aanduiding 'bouwvlak', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de aanduiding 'bouwvlak', ter plaatse van de aanduiding of nabij de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' mag uitsluitend worden uitgebreid, mits de voorziene natuurontwikkeling of ecologische verbindingszone niet onevenredig wordt belemmerd;
  • b. de vergroting en/of vormverandering dient noodzakelijk te zijn uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling waaronder begrepen het kunnen plaatsen van permanente teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de op te nemen aanduiding 'bouwvlak';
  • c. voor grondgebonden agrarische bedrijven, met uitzondering van paardenhouderijen, is vergroting toegestaan;
  • d. voor veehouderijen geldt dat bij een uitbreiding van de aanduiding 'bouwvlak' boven 1,5 ha of die leidt tot een bouwvlak groter dan 1,5 ha moet worden aangetoond dat sprake is van een grondgebonden veehouderij. Hiertoe geldt het volgende:
    • 1. de minimaal aaneengesloten huiskavel bedraagt minimaal 0,125 ha per koe;
    • 2. de grondgebondenheid wordt getoetst door de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
    • 3. indien dit niet kan worden aangetoond, dan gelden de bepalingen voor een intensieve veehouderij;
  • e. voor niet-grondgebonden bedrijven, niet zijnde intensieve veehouderijbedrijven (overige niet-grondgebonden bedrijven), is vergroting tot een totale omvang van 1,5 ha toegestaan; indien de bestaande omvang reeds meer is, dan is de uitbreiding toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de uitbreiding betreft een redelijke uitbreiding;
    • 2. de beoogde uitbreiding staat in redelijke verhouding tot de op grond van artikel 2.1 van de Verordening ruimte vereiste zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit;
    • 3. de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag;
    • 4. er is sprake van een bebouwingspercentage van het bouwvlak en een bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ruimtelijke ontwikkeling;
  • f. voor intensieve veehouderij geldt dat:
    • 1. een uitbreiding is toegestaan tot maximaal een totale omvang van 1,5 ha. Hierbij dient ten minste 10% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' te worden aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. er sprake is van een duurzame locatie, waaronder tevens het aspect gezondheid wordt begrepen;
  • g. voor het vergroten van het bouwvlak ten behoeve van permanente teeltondersteunende voorzieningen is bovenop de maximaal toegestane omvang van de aanduiding 'bouwvlak' een aanduiding ('wro-zone - voorziening buiten bouwvlak') toegestaan ten behoeve van de situering van permanente teeltondersteunende voorzieningen; hier zijn geen gebouwen toegestaan. Dit differentiatievlak dient noodzakelijk te zijn voor de bedrijfsvoering en de noodzaak hiervan dient te worden getoetst door de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • h. bij het beoordelen van de omvang van het bouwvlak telt zowel de aanduiding 'bouwvlak' mee, als de aanduiding 'wro-zone - voorziening buiten bouwvlak';
  • i. het dient om een concreet plan te gaan, waarbij onder andere milieutechnische gegevens worden overlegd;
  • j. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; bij vergroting van de aanduiding 'bouwvlak' wordt hieromtrent advies ingewonnen bij het waterschap;
  • k. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • l. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • m. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • n. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • o. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • p. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.
3.7.2 Wijziging huisvesting van tijdelijke werknemers

Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen ten behoeve van huisvesting van tijdelijke werknemers groter dan het aantal dat via omgevingsvergunning als opgenomen in 3.5.2 is opgenomen, op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de huisvesting vindt plaats in een bedrijfsgebouw of de bedrijfswoning;
  • b. de omgevingsvergunning wordt verleend voor de duur dat de arbeidsbehoefte bestaat;
  • c. per bedrijf mogen niet meer dan 40 werknemers gehuisvest worden;
  • d. de huisvesting betreft uitsluitend werknemers, die alleen binnen het bedrijf waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
  • e. de huisvesting bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;
  • f. er ontstaat geen zelfstandige bewoning;
  • g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. de uitbreiding gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • m. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.
3.7.3 Wijziging naar Bos en/of Natuur

Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' in de bestemming Bos of Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • b. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • e. de regels van Artikel 10 Bos of Artikel 15 Natuur worden van overeenkomstige toepassing verklaard.