direct naar inhoud van 4.6 Beeldkwaliteit
Plan: Willevenstraat
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01

4.6 Beeldkwaliteit

Om het gewenste ambitieniveau daadwerkelijk te kunnen realiseren is het van belang aandacht te besteden aan beeldkwaliteit. In deze paragraaf zijn de criteria ten aanzien van uitstraling en architectuur vastgelegd voor de bebouwing en voor de openbare ruimte.

De opgestelde beeldkwaliteitscriteria zijn niet vrijblijvend. Deze paragraaf wordt vastgesteld door de gemeenteraad conform artikel 12a van de Woningwet en vormt daarmee een verplichte leidraad voor de welstandstoetsing. Het plan betreft een bindende aanvulling op de gemeentelijke welstandsnota.

4.6.1 Bebouwing

Om een goede afstemming te krijgen tussen de stedenbouwkundige inrichting en de beoogde architectuur worden in dit beeldkwaliteitplan een aantal spelregels voorgeschreven. Het is niet de bedoeling dat alle woningen identiek aan elkaar zijn maar dat een aantal kenmerkende elementen in de woningen terugkomt.

Met de beeldkwaliteit wordt aansluiting gezocht met het landelijke, dorpse karakter aan de rand van Schaijk. De architectuur is eenvoudig, de maat en schaal zijn beperkt.

Om een zachte overgang te creëren naar het buitengebied, dient de architectuur ingetogen te zijn. Dit uit zich in maat en schaal, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik en positionering van de woningen. De beeldkwaliteit van de woningen moet aan de volgende punten voldoen:

  • Hoofdmassa: de hoofdmassa bestaat uit maximaal anderhalve bouwlaag met een kap. Daklijsten dienen doorgetrokken te worden. Indien dakoverstekken, balkons en andere toevoegingen worden gerealiseerd dienen deze duidelijk ondergeschikt te zijn aan de hoofdmassa;
  • Architectuur woning: een hedendaagse vertaling van de dorpse architectuur, uitgevoerd met moderne materialen. Het authentieke type behoort tevens tot de mogelijkheden. Dorpse maat en traditionele verhoudingen verplicht;
  • Woningtype: geschakelde, vrijstaande-geschakelde en vrijstaande woningen;
  • Kap: er dient een gelijkbenig zadeldak te worden toegepast waarvan de nokrichting evenwijdig aan dan wel loodrecht op de voorgevelrooilijn staat;
  • De dakhelling bedraagt 45º tot 60º;
  • Hoekwoningen: bij hoekwoningen geldt dat een tweezijdige oriëntatie verplicht is, blinde gevels zijn uitgesloten. Deze woningen zijn aangegeven in figuur 4.12;
  • Materiaal- en kleurgebruik gevels: Als basismateriaal voor de gevels wordt een donkere bruine/rode tot licht bruine/rode baksteen voorgeschreven, al dan niet in combinatie met hout. Voor de woningen aan de oostzijde behoort toepassing van wit stucwerk of wit keimen ook tot de mogelijkheden. Wit of gele bakstenen behoort niet tot de mogelijkheden;
  • Materiaalgebruik gevelopeningen: voor gevelopeningen dient te worden uitgegaan van hout;
  • Materiaal en kleur daken: voor de daken worden keramische dakpannen voorgeschreven, bij voorkeur in een antraciet kleur. Rode of grijsblauwe dakpannen en rieten daken zijn eveneens mogelijk. Glanzende pannen zijn niet mogelijk;
  • Bij toepassing van zonnecollectoren wordt antracietkleurige dakbedekking geadviseerd;
  • Verbijzondering: verbijzondering van het gebouw is mogelijk mits in samenhang met de architectuur;
  • Dakkapellen: dakkapellen dienen bescheiden van schaal te zijn en in verhouding met de hoofdmassa;
  • Erkers: erkers mogen voor de voorgevel van de hoofdmassa worden gebouwd. Eventuele erkers mogen niet meer dan 50% van de gevelbreedte bedragen;
  • Aan- en bijbouwen: aan- en bijbouwen dienen ondergeschikt te zijn aan de hoofdmassa. Een plat dak is mogelijk voor aan- en bijgebouwen. Indien aan- en bijgebouwen worden gerealiseerd met een kapconstructie dienen deze een gelijkbenig zadeldak te krijgen, aansluitend bij het hoofdgebouw, de dakhelling bedraagt tussen de 45º en 60º. De nok staat evenwijdig dan wel loodrecht t.o.v. de voorgevelrooilijn. De architectuur is in stijl met het hoofdgebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0030.png"

Figuur 4.12: Tweezijdige oriëntatie verplicht

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0031.jpg"

Figuur 4.13: Kleurenrange bakstenen (voorbeeld Wienerberger)

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0032.jpg"

Figuur 4.14: Voorbeeld beeldkwaliteitseisen

4.6.2 Openbare ruimte

De kwaliteit van de openbare ruimte is af te lezen aan het materiaalgebruik. Dit moet voldoen aan de gewenste sfeer, aan de functionele eisen in het gebruik en sluit aan op de beeldkwaliteit van de woningen. De beoogde sfeer is dorps en de vormgeving zal terughoudend en sober zijn. Hieronder zijn enkele dwarsdoorsnede weergegeven. Hieraan kan afgelezen worden hoe de opbouw van de openbare ruimte zal zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0033.png"

Figuur 4.15: Profielenkaart

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0034.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0035.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0036.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0037.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0038.png"

Figuur 4.16: Profielen

Verharding

Wat betreft kleurgebruik van de woningen is een brede range van bruintinten mogelijk. Om een rustig straatbeeld te bereiken wordt voor de verharding neutrale kleuren voorgesteld. Om de functies als rijbaan, parkeren, inritten, buurterf en trottoir van elkaar te onderscheiden, is er gekozen voor kleine kleurnuances en variatie in formaatgroottes en straatverbanden. De uitstraling en daarmee samenhangend het kleurgebruik zal sober zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0039.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0040.jpg"

Figuur 4.17: Referentie voor kleur straatbakstenen

Verlichting

Voor het plangebied wordt een lichtmast met armatuur voorgesteld die modern is maar wel aansluit op de beoogde dorpse sfeer (zie figuur 4.18). Het betreft een paaltoparmatuur met een lichtpunthoogte van min. 4 meter. De lichtmasten worden op de trottoirs geplaatst en dus niet aan de zijde van de boombeplanting. In figuur 4.19 is weergegeven waar de lichtmasten gepositioneerd kunnen worden. De hart op hart afstanden van de masten zijn indicatief.

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0041.jpg"

Figuur 4.18: Lichtmast en armatuur (Philips Metronomis Cambridge)

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0042.png"

Figuur 4.19: Positie lichtmasten, afstanden indicatief

Groen

Openbaar groen

Bomen spelen een belangrijke rol in de beeldkwaliteit en uitstraling van het plan. Zij dragen bij aan de beoogde groene en dorpse sfeer. Enerzijds benadrukken de bomen de noord-zuidgerichte stedenbouwkundige structuur, anderzijds accentueren bijzondere bomen twee groene ruimtes in het plan.

De bomen die de verkavelings- en verkeersstructuur volgen zijn van 2e / 3e grootte en sluiten wat soort betreft aan bij de landschappelijke beplanting in de omgeving. Er kan gedacht worden aan losse beplanting bestaande uit Elzen (Alnus glutinosa).

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0043.jpg"

Figuur 4.20: Referentie elzen in het landelijk gebied

In de centraal gelegen groene ruimte komen bomen die wat betreft vorm afwijkend zijn van de bomen die de verkavelingsstructuur begeleiden. De bomen hebben ronde kronen, zijn van 2e of 1egrootte en mogen verschillende soorten zijn. Gedacht wordt aan drie Notenbomen (Juglans regia), of verschillende Essen met mooie herfstverkleuringen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0044.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0045.jpg"

Figuur 4.21: Referentie van Essen in centraal gelegen groene ruimte

Erfafscheidingen

Groene erfafscheidingen dienen te worden toegepast, met name op de grens naar het openbaar gebied. Te denken valt aan hagen van Beuk (Fagus sylvatica), Esdoorn (Acer campestre) of Linde (Tilia).
In het bijzonder geldt dit voor de voorkanten van de woningen die zijn gericht op het open landschap aan de westzijde en voor de woningen aan het Munpad. Bij voorkeur worden deze erfgrenzen voorzien van een fraaie cultuurhistorische beplanting in de vorm van lage begroeiing (hagen).

afbeelding "i_NL.IMRO.1685.bpschwilleven2012-ON01_0046.jpg"

Figuur 4.22: Referentiebeelden groene hagen