Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Cabauwsekade 75 te Cabauw
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0331.04cabauwsekade75-OB01

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Structuurvisie 2005-2015
De Provinciale ruimtelijke verordening heeft dezelfde inhoudelijke doelstelling als het voorheen geldende streekplan. De hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid worden weergegeven voor de periode van 2005 tot 2015. In het streekplan wordt vastgelegd waar wat te bouwen met betrekking tot verschillende aspecten, zoals natuur, recreatie en wegen. In het streekplan worden de verschillende ruimtelijke functies gewogen en worden er keuzes ten aanzien van de ruimtelijke ordening gemaakt. Het streekplan dient als toetsingskader van gemeentelijk bouw- en bestemmingsplannen.
Het primaire doel van het provinciale beleid is het creëren van een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. Dit wordt uitgewerkt aan de hand van de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om de ruimtelijke kwaliteit vast te kunnen stellen worden er enkele criteria gehanteerd die zijn vastgesteld door het Rijk:
  • ruimtelijke diversiteit;
  • economische en maatschappelijke functionaliteit;
  • culturele diversiteit;
  • sociale rechtvaardigheid;
  • duurzaamheid;
  • aantrekkelijkheid;
  • menselijke maat.  
Deze criteria zijn doorvertaald naar de schaal en eigenheid van de provincie Utrecht. Utrecht kent een grote variatie in woon- en werkmilieus, een diversiteit aan kwalitatief hoogwaardige landschapstypen en een centrale ligging. Deze aspecten vormen de kernkwaliteiten van de provincie. Het behouden en versterken van deze kernkwaliteiten wordt in het provinciale beleid gedaan aan de hand van een aantal hoofdbeleidslijnen:  
  1. Zorgvuldig ruimtegebruik ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen in zowel het stedelijk als in het landelijk gebied.   
  2. Water vormt een ordenend principe en vormt bij nieuwe ruimtelijk afwegingen een vertrekpunt.  
  3. De beschikbaarheid van bestaande infrastructuur en de capaciteit van deze infrastructuur zijn mede bepalend bij het kiezen van nieuwe verstedelijkingslocaties.    
  4. Op het gebied van verstedelijking wordt gestreefd naar een gedifferentieerd aanbod van wonen, werken en voorzieningen. Nieuwe woningbouw wordt vooral toegelaten in het stadsgewest Utrecht en het gewest Eemland. Veenendaal en Woerden vormen twee regionale opvangkernen. Daarbuiten is het beleid terughoudend.  
  5. Ten aanzien van het landelijk gebied wordt een beleid gevoerd dat is gericht op het versterken van zowel de identiteit, de landschappelijke diversiteit als de vitaliteit en op de kwaliteit van de natuur en de ecologische samenhang.
Planspecifiek
Omdat in deze een wijzigingsmogelijkheid uit een bestaand bestemmingsplan wordt gebruikt heeft het provinciale beleid geen directe invloed op onderliggend plan. Een wijzigingsmogelijkheid is immers opgenomen in een geldend bestemmingsplan. De kwalitatieve toets of de wijziging ook werkelijk geëffectueerd mag worden dient vanuit oogpunt van zorgvuldigheid wel getoetst te worden op basis van de provinciale beleidslijnen. Het betreft in onderhavig geval de verschuiving van een bouwblok binnen het stedelijk gebied. Daarbij in ogenschouw nemend dat er is sprake van een verschuiving en niet van een toevoeging, kan geconcludeerd worden dat dit wijzigingsplan past binnen het provinciaal beleid.
   
3.2.2 Provinciale verordening
Op 21 september 2009 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de Provinciale ruimtelijke verordening vastgesteld. Het Ontwerp van de verordening is gebaseerd op artikel 4.1, eerste lid, van de Wro. Doel van de verordening is om provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. De verordening bevat daartoe bepalingen die bij het opstellen van gemeentelijke bestemmingsplannen, wijzigingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen, in acht moeten worden genomen. De verordening heeft alleen betrekking op nieuwe plannen en besluiten. Dit betekent dat geldende bestemmingsplannen niet onder de werking van de verordening vallen. De verordening bevat geen bepalingen die de burger rechtstreeks binden. Normen uit de verordening moeten eerst vertaald worden in een gemeentelijk planologisch besluit.
 
Planspecifiek
Omdat in deze een wijzigingsmogelijkheid uit een bestaand bestemmingsplan wordt gebruikt heeft het provinciale beleid geen directe invloed op onderliggend plan. Een wijzigingsmogelijkheid is immers opgenomen in een geldend bestemmingsplan.