direct naar inhoud van Artikel 4 Groen
Plan: Herontwikkeling terrein De Vrije Teugel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.0198BPbedafseweg22-VA01

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. landschappelijke groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': archeologisch onderzoeksgebied;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': behoud van cultuurhistorische waarden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - grondwal': een grondwal met een hoogte van ten minste 2 m en ten hoogste 3 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing’: groenvoorzieningen ten behoeve van de landschappelijke inpassing van de klimtoren;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1': tevens voor dagrecreatief medegebruik (intensief);
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 2': tevens voor dagrecreatief medegebruik (intensief), alsmede midgetgolf en een dierenweide.
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens voor piekparkeren;
  • i. ontsluitingswegen;
  • j. (onderhouds)paden;
  • k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

4.2.1 Gebouwen

Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1' bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 10% van de oppervlakte van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1', waarbij de oppervlakte van de sport- en spelvoorzieningen wordt berekend op basis van de buitengrenzen van de verticale projectie van het object op het grondoppervlak;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - 1' en 'specifieke vorm van recreatie - 2' bedraagt de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 4 m;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Omgevingsvergunning archeologische waarden
a Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden ' zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • 1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • 2. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • 3. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld.
b Uitzonderingen

Het onder a verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. uitgevoerd worden in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een terzake deskundige;
  • 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
c Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

4.3.2 Omgevingsvergunning cultuurhistorische waarden
a Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen en egaliseren;
  • b. aanleg van drainage anders dan ter vervanging van bestaande drainage, aanleggen, verbreden of verbeteren van sloten en greppels, dempen van sloten en greppels;
  • c. rooien en aanplanten van houtgewas, anders dan nieuw vrij groen of erfbeplantingen;
  • d. aanbrengen van verhardingen en ondergrondse leidingen.
b Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
c Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan deze bestemming zijn toegekend;
  • b. hierdoor, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

4.3.3 Omgevingsvergunning grondwal
a Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'specieke vorm van groen - grondwal' zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven of ophogen of anderszins herprofileren van de grond.
b Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
c Toelaatbaarheid

De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien is aangetoond dat het woon- en leefklimaat ter plaatse van de bestemming Maatschappelijk - Zorgwoningen en ter plaatse van geluidgevoelige bestemmingen in de directe omgeving voldoende is geborgd.

4.3.4 Omgevingsvergunning landschappelijke inpassing
a Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – landschappelijke inpassing' zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het rooien van bomen.
b Uitzonderingen

Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
c Toelaatbaarheid

De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien de te rooien bomen worden vervangen door een gelijk aantal nieuwe bomen, die ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – landschappelijke inpassing' worden aangeplant, of indien de landschappelijke inpassing anderszins is verzekerd.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen dat de aanduiding 'archeologische waarden':

  • a. naar omvang wordt verkleind, dan wel
  • b. wordt verwijderd,

voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.