direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Breestraat, Wisselstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.BPBU0299BREEWISSEL-VG01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden die zijn aangewezen voor 'Agrarisch' zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijfsuitoefening, in de vorm van agrarische bodemexploitatie;
  • b. instandhouding van (visueel) landschappelijke waarden;
  • c. watergangen met een waterhuishoudkundige functie;
  • d. extensief dagrecreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels

De tot 'Agrarisch' bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd met:

  • a. kleine bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die noodzakelijk zijn uit een dagrecreatief medegebruik, zoals informatiepanelen, zitbanken, picknicktafels en schuilgelegenheden, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
    • 1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,50 m¹;
    • 2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m².
3.3 Wijzigingsbevoegdheid
3.3.1 Wijziging ten behoeve van maximaal 2 extra woningen

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' ten behoeve van de realisatie van maximaal 2 woningen, met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan de bouwregels zoals opgenomen in 4.2;
  • b. wordt voldaan aan de provinciale Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011, waarbij voor ten minste één woning de voorwaarden genoemd in de artikelen 11.2 en 11.3 van de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 gelden en waarbij voor de eventuele andere woning de voorwaarden genoemd in 11.4 van de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011, waarbij in dat geval artikel 3.3.2 van dit bestemmingsplan, van toepassing is.
3.3.2 Voorwaarden in het kader van Buitengebied in Ontwikkeling c.q. een opvolgende regeling (Landschapsinvesteringsregeling)

Voor deze woning geldt dat bij de wijziging:

  • a. wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing van de woning, met dien verstande dat in de toelichting bij het wijzigingsplan wordt verantwoord hoe financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het betreffende gebied of van het gebied waarvan de gemeente de voorgenomen ontwikkeling in de hoofdlijnen heeft beschreven (dit laatste ter nadere invulling/ beperking door de gemeente).
  • b. indien in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een kwaliteitsverbetering niet is verzekerd, wordt het wijzigingsplan slechts vastgesteld mits een financiële bijdrage in een landschapsfonds is verzekerd. Daarbij is van toepassing de gemeentelijke Beleidsnotitie nader begrensde bebouwingsconcentratie in het buitengebied van Uden, alsmede het overige gemeentelijke beleid met betrekking tot Buitengebied in Ontwikkeling en beleid in het kader van de nader in te vullen Landschapsinvesteringsregeling als bedoeld in artikel 2.2 van de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011.
3.4 Nadere eisen
3.4.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van bepaalde bebouwingsaspecten met het oog op specifieke belangen, zoals in navolgende leden van dit artikel aangegeven.

3.4.2 Bebouwingsaspecten

Nadere eisen kunnen, conform het bepaalde in de tabel onder 3.4.4, uitsluitend gesteld worden ten aanzien van de volgende bebouwingsaspecten:

A1 - de afstand tot de perceelsgrenzen, voor zover deze minder bedraagt dan 10 m¹;

- de afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd;

A2 de situering van bebouwing op een perceel, ten opzichte van elkaar, ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle bebouwing of beplanting, ten opzichte van bestaande of te ontwikkelen natuur- of landschapswaarden of ten opzichte van bos-/landschapselementen;

A3 de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen en andere bouwwerken.

3.4.3 Belangen

Nadere eisen kunnen, conform het bepaalde in de tabel onder 3.4.4, uitsluitend gesteld worden met het oog op de volgende belangen:

B1 een goede stedenbouwkundige inpassing met name in relatie tot de aangrenzende en nabijgelegen bebouwing ingevolge de diverse detailbestemmingen;

B2 een goede verkeerskundige inpassing ten opzichte van de weg waaraan wordt gebouwd met name in verband met voldoende uitzicht van en/of voldoende parkeeruimte op het bouwperceel;

B3 voldoende ruimte voor behoud van bestaande of het aanbrengen van nieuwe erfbeplanting ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing van het totale besluitvlak of bouwperceel.

3.4.4 Toepassingstabel nadere eisen

Bebouwingsaspecten volgens hiernaast genoemde onderdelen van sublid 3.4.2   A1   A2   A3  
waaraan nadere eisen gesteld kunnen worden, zoals onderstaande belangen/onderdelen van sublid 3.4.3        
B1   X   X   X  
B2   X      
B3   X   X