direct naar inhoud van Regels
Plan: Centrumgebied Uden-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.BPCentrumgebiedUZ-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Centrumgebied Uden-Zuid' van de gemeente Uden.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0856.BPCentrumgebiedUZ-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 ambulante detailhandel

detailhandel die niet plaatsvindt in een detailhandelsvestiging maar op of aan de openbare weg. Onder ambulante detailhandel worden mede verstaan (week)markten en standplaatsen buiten de markten.

1.5 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.6 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met (bij)gebouwen en overkappingen; hierbij worden ondergrondse bouwwerken meegerekend.

1.9 begane grond

de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau.

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.14 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.15 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.16 bruto vloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen, met inbegrip van de daartoe behorende bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen en dergelijke, met uitzondering van ondergrondse parkeervoorzieningen.

1.17 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen en/of producten aan personen, die deze goederen en/of producten kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.18 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.19 evenementen

kleinschalige buurtactiviteiten zonder versterkte muziek.

1.20 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.21 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

1.22 horecabedrijf van categorie I

horecabedrijven die zich uitsluitend of in hoofdzaak richten op het verstrekken van spijzen en/of maaltijden, en/of op het verstrekken van logies, met uitzondering van nachtvergunningbedrijven.

1.23 horecabedrijf van categorie II

horecabedrijven die zich uitsluitend of in hoofdzaak richten op het verstrekken van al dan niet alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse en het ten gehore brengen van levende en/of mechanische muziek.

1.24 (jongeren)ontmoetingsplaats

een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte (voor jongeren) bedoelde openbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De ontmoetingsplaatsen zijn niet bedoeld voor feesten, versterkte muziek of het nuttigen van alcohol.

1.25 kantoor

een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van administratieve diensten en/of het uitvoeren van handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, waarbij geen of slechts in ondergeschikte mate sprake is van rechtstreeks contact met het publiek.

1.26 lessenaarsdak

een lessenaardak is een hellend dak, dat uit maar uit één vlak bestaat, vergelijkbaar met een lessenaar.

1.27 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, kinderdagverblijven, jeugd- en jongerenwerk, buitenschoolse opvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte functies, zoals kantoor, detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.28 ondergeschikt bouwdeel
  • a. een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen, en/of;
  • b. ondergeschikte delen van een ondergronds bouwwerk die zichtbaar zijn boven peil.
1.29 ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden

werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden.

1.30 overkapping

een bouwwerk zonder eigen wanden, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.

1.31 parkeervoorzieningen

elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van voertuigen.

1.32 perceelsgrens

grens van een bouwperceel.

1.33 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke ruimte, waaronder mede begrepen vaar- en voertuigen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar.

1.34 seksuele dienstverlening

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen.

1.35 supermarkt

detailhandel in de vorm van een zelfbedieningszaak in dagelijkse en niet-dagelijkse goederen met een assortiment aan droge kruidenierswaren met een aanvullend assortiment in vers artikelen en artikelen voor de persoonlijke verzorging.

1.36 voorgevel

de gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan als voorgevel kan worden aangemerkt.

1.37 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de begrenzing van het bestemmingsvlak.

1.38 voorzieningen van algemeen nut

voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer.

1.39 watergang

een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.

1.40 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals duikers stuwen, gemalen, inlaten etc.

1.41 weg

een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens.

2.1.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

2.1.3 dakhelling

langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.

2.1.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.1.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.1.6 lengte, breedte en diepte bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren).

2.1.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.1.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.1.9 peil
  • a. voor onbebouwde terreinen: de hoogte van de kruin van de aan het bouwperceel grenzende weg;
  • b. voor bebouwde terreinen als het peil van een bestaand hoofdgebouw afwijkt van het onder a bedoelde peil: het peil van het bestaande hoofdgebouw;
  • c. in andere gevallen: het door of namens het college van burgemeester en wethouders vast te stellen peil.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt en de hoogte niet meer dan 3 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel in de vorm van een supermarkt met een bruto vloeroppervlak van ten hoogste 1.500 m2;
  • b. detailhandel niet zijnde supermarkt zoals bedoeld in sub a, dienstverlening en horeca van categorie I, met in totaal een bruto vloeroppervlak van ten hoogste 250 m2; waarbij het bruto vloeroppervlak van de horeca (exclusief terras) ten hoogste 125 m² bedraagt;

met daarbij behorende:

  • c. voorzieningen van algemeen nut;
  • d. erven;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen en daarmee verband houdende voorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw mag uitsluitend worden georiënteerd op de ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' aangeduide gevellijn;
  • c. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste 8 m in de gevellijn zoals aangegeven op de verbeelding, waarbij de bouwhoogte van de achtergevel ten hoogste 5 m bedraagt en het dak in de vorm van een lessenaarsdak moet worden uitgevoerd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van overkappingen), gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals aangegeven in onderstaande tabel.

  Maximale bouwhoogte   Maximale bouwhoogte   Maximale bouwhoogte   maximale bouwhoogte   maximale bouwhoogte  
Situering   erf-
afscheidingen  
tuinmeubilair en speeltoestellen   vlaggenmasten en antennes   terras-
afscheidingen  
overige bouwwerken  
      (binnen de bestemmingen Centrum en Verkeer - Verblijfsgebied gezamenlijk maximaal 1 vlaggenmast per 10 strekkende meters van de gevellijn zoals aangegeven op de verbeelding)      
voor de voorgevelrooilijn   1 m   1 m   6 m   2 m, waarvan 1,25 m gesloten mag zijn en boven die hoogte doorzichtig dan wel bestaat uit een 80% open constructie.   1 m  
achter de voorgevelrooilijn   3,5 m   3 m   niet toegestaan   2 m, waarvan 1,25 m gesloten mag zijn en boven die hoogte doorzichtig dan wel bestaat uit een 80% open constructie.   3,5 m  

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Terrassen

Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van terrassen is toegestaan, mits:

  • a. het terras ten dienste staat van een horecabedrijf;
  • b. de totale omvang aan terras, inclusief het terras dat wordt gerealiseerd binnen de bestemmingen Groen en Verkeer - Verblijfsgebied, niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • c. het terras de verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van het centrum- en verblijfsgebied niet in gevaar brengt;
  • d. de aanwezigheid van een terras(afscheiding) de toegankelijkheid voor hulpdiensten niet in gevaar brengt.

3.3.2 Strijdig gebruik

Onder een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik voor seksuele dienstverlening;
  • b. buitenopslag.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Maatschappelijke voorzieningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van maatschappelijke voorzieningen, mits:

  • a. dit past binnen de gemeentelijke beleidskaders;
  • b. dit vanuit milieu hygiënisch oogpunt aanvaardbaar is;
  • c. dit vanuit het oogpunt van beeldkwaliteit aanvaardbaar is;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is dan wel wordt gerealiseerd.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water;
  • c. langzaamverkeersroutes;
  • d. routes voor calamiteitenverkeer;
  • e. perceelsontsluitingswegen, toe- en afritten;
  • f. het houden van evenementen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'terras': tevens een terras;

met daarbij behorende:

  • h. voorzieningen van algemeen nut;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. bruggen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. (jongeren)ontmoetingsplaatsen;
  • m. voorzieningen van beeldende kunst;
  • n. publiekgerichte afvalcontainers (boven- en ondergronds).
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen zoals, aangegeven in onderstaande tabel.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
speeltoestellen   6 m
 
overige bouwwerken   10 m
 
terrasafscheidingen   2 m, waarvan 1,25 m gesloten mag zijn en boven die hoogte doorzichtig dan wel bestaat uit een 80% open constructie.  

  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die een werk van beeldende kunst vormen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Terrassen

Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van terrassen is toegestaan, mits:

  • a. het terras ten dienste staat van een horecabedrijf;
  • b. de totale omvang aan terras, inclusief het terras dat wordt gerealiseerd binnen de bestemmingen Centrum en Verkeer - Verblijfsgebied, niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • c. het terras de verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van het centrum- en verblijfsgebied niet in gevaar brengt;
  • d. de aanwezigheid van een terras(afscheiding) de toegankelijkheid voor hulpdiensten niet in gevaar brengt.

4.3.2 Evenementen

Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen is toegestaan, mits:

  • a. de evenementen kleinschalige buurtactiviteiten omvatten zonder versterkte muziek en maximaal 6 keer per jaar plaatsvinden.

4.3.3 Strijdig gebruik

Onder een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor:

  • a. seksuele dienstverlening;
  • b. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • c. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • d. het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • e. het al dan niet ten verkoop opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
  • f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder f en lid 4.3.1 onder b voor het overschrijden van de aanduiding en/of genoemde maten, mits:

  • a. het terras ten dienste staat van een horecabedrijf;
  • b. dit vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is;
  • c. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • d. het terras de verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van het centrum- en verblijfsgebied niet in gevaar brengt;
  • e. de aanwezigheid van een terras(afscheiding) de toegankelijkheid voor hulpdiensten niet in gevaar brengt.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het diepploegen, diepwoelen of uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,5 m onder maaiveld, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
  • c. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins wijzigen van de waterstand;
  • d. het vellen of rooien van bomen;
  • e. het verwijderen van landschapselementen;
  • f. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
  • g. het aanleggen en/of verharde van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

4.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

4.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 4.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling de landschappelijke waarden en de natuurwaarden van de gronden.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. buurtwegen;
  • b. langzaamverkeersroutes;
  • c. perceelsontsluitingswegen;
  • d. het houden van evenementen;
  • e. standplaatsen voor ambulante detailhandel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'terras': tevens een terras;

met daarbij behorende:

  • g. voorzieningen van algemeen nut;
  • h. parkeervoorzieningen en daarmee verband houdende voorzieningen;
  • i. afvalcontainers (boven- en ondergronds);
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. voorzieningen van beeldende kunst.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:

  • a. het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen zoals, aangegeven in onderstaande tabel.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte   Maximale oppervlakte  
speeltoestellen   5 m   -  
afvalcontainers   2 m   4 m2 per afvalcontainer, indien bovengronds geplaatst  
vrijstaande overkappingen   3 m   30 m2 per overkapping  
vlaggenmasten   6 m   -  
terrasafscheidingen   2 m, waarvan 1,25 m gesloten mag zijn en boven die hoogte doorzichtig dan wel bestaat uit een 80% open constructie.   -  
overige bouwwerken   10 m   -  

  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die een werk van beeldende kunstvormen zijn;
  • c. het gezamenlijk aantal vlaggenmasten binnen de bestemmingen Centrum en Verkeer - Verblijfsgebied mag maximaal 1 vlaggenmast per 10 strekkende meters van de gevellijn zoals aangegeven op de verbeelding bedragen;
  • d. vlaggenmasten zijn enkel voor de voorgevelrooilijn toegestaan.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Terrassen

Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van terrassen is toegestaan, mits:

  • a. het terras ten dienste staat van een horecabedrijf;
  • b. de totale omvang aan terras, inclusief het terras dat wordt gerealiseerd binnen de bestemmingen Groen en Centrum, niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • c. het terras de verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van het centrum- en verblijfsgebied niet in gevaar brengt;
  • d. de aanwezigheid van een terras(afscheiding) de toegankelijkheid voor hulpdiensten niet in gevaar brengt.

5.3.2 Strijdig gebruik

Onder een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor:

  • a. seksuele dienstverlening;
  • b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • d. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • e. het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • f. het al dan niet ten verkoop opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
  • g. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.

5.3.3 Evenementen

Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen is toegestaan, mits:

  • a. de evenementen kleinschalige buurtactiviteiten omvatten zonder versterkte muziek en maximaal 6 keer per jaar plaatsvinden;
  • b. de evenementen buiten openingstijden van de supermarkt plaatsvinden, dan wel na afstemming met de exploitanten van de betreffende winkelvoorzieningen, zodanig dat het algemeen goed functioneren van de winkelvoorzieningen geborgd is.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder f en lid 5.3.1 onder b voor het overschrijden van de aanduiding en/of genoemde maten, mits:

  • a. het terras ten dienste staat van een horecabedrijf;
  • b. dit vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is;
  • c. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • d. het terras de verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van het centrum- en verblijfsgebied niet in gevaar brengt;
  • e. de aanwezigheid van een terras(afscheiding) de toegankelijkheid voor hulpdiensten niet in gevaar brengt.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  • b. ondergeschikt groen;
  • c. bruggen.
6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en/of bouwhoogtes mogen worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen tot maximaal 1,5 m alsmede door liftkokers, luchtbehandelinginstallaties, trappenhuizen en galerijen.

8.2 Ondergrondse werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens de in de navolgende regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

8.3 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de elders in deze regeling opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar bovengronds gebouwd mag worden;
  • b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 m onder peil;
  • c. indien ondergronds gebouwd wordt in gronden waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, telt de oppervlakte van de ondergrondse bebouwing mee bij de maximaal toegestane oppervlakte en het maximum bebouwingspercentage.
8.4 Afdekking van gebouwen

Waar in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, dient een gebouw aan twee tegenover elkaar gelegen zijden vanaf die of een lagere hoogte te worden afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet meer mag bedragen dan 45 graden, met dien verstande dat:

  • a. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 45 graden en de voorgeschreven maximale bouwhoogte ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer of minder dan 45 graden en rechtopstaande gevelconstructies (eventueel met goten of daarmee gelijk te stellen constructiedelen) zijn toegestaan;
  • b. geringe overschrijding van de (denkbeeldige) 45 gradenlijn is toegestaan door (gedeelten van) ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen dakkapellen, schoorstenen en andere bouwdelen van ondergeschikte betekenis. Bouwdelen van ondergeschikte betekenis mogen niet meer dan de helft van de breedte van het dakvlak beslaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt bij de toepassing van de regels van dit artikel de goothoogte voor hoofdgebouwen gemeten op de denkbeeldige maximaal toegestane bouwmassa binnen een bouwvlak.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Parkeernormen
9.1.1 Gebruiksregels

Ingeval van nieuwe ontwikkelingen (nieuwbouw van gebouwen en/of een wijziging van het gebruik van de gronden) dient voldaan te worden aan de parkeernormen, zoals opgenomen in bijlage 1.

9.1.2 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder lid 9.1.1, mits:

  • a. de ontwikkeling niet een zodanige verkeersaantrekkende activiteit betreft die kan leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

9.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door de in bijlage 1 opgenomen parkeernormen te wijzigen, indien een gewijzigde gemeentelijke Nota parkeernormen is vastgesteld.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Afwijkingen

10.1.1. Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, is het bevoegd gezag bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van de desbetreffende regels van het bestemmingsplan voor:

  • a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven maten, afmetingen, oppervlakten en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. het toestaan van een oriëntatie van een hoofdgebouw, in afwijking van het gestelde in de verschillende bestemmingsregels, mits dit vanuit het oogpunt van stedenbouw en beeldkwaliteit aanvaardbaar is;
  • c. het toestaan van geringe overschrijdingen van bestemmings- en/of bouwgrenzen, mits het overschrijdingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding;
  • d. overschrijdingen van de krachtens de bepalingen in dit plan toegelaten hoogte van bouwwerken, voor de bouw van dakopbouwen voor technische installaties, zoals liftinstallaties, luchtbehandelingsinstallaties, ventilatiesystemen, afzuigsystemen en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen vervullen;
  • e. het oprichten van antenne-installaties, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de aanvrager dient aan te tonen dat voor het oprichten van de betreffende antenne geen gebruik gemaakt kan worden van reeds bestaande antennedragers;
    • 2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit als gevolg van het oprichten van de antenne-installatie mag niet worden aangetast;
    • 3. de bouwhoogte van een nieuwe mast ten behoeve van de antenne-installatie mag maximaal 40 m bedragen;
  • f. het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de waterhuishouding niet onevenredig wordt verstoord/aangetast, dan wel voldoende maatregelen worden getroffen in het belang van de gewenste waterhuishouding ter plaatse en in de directe omgeving;
    • 2. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologische waarden ter plaatse;
  • g. het bouwen van luifels en overkappingen aan de voorzijde van een detailhandelsvestiging, onder de voorwaarde dat:
    • 1. de constructie niet meer dan 1,5 m uitsteekt;
    • 2. de beeldkwaliteit als gevolg van de constructie niet wordt aangetast;
    • 3. de stedenbouwkundige kwaliteit als gevolg van de constructie niet wordt aangetast.

10.1.2. Het bevoegd gezag kan bij de verlening van de omgevingsvergunning voor het afwijken voorwaarden ten aanzien van de situering van voorzieningen als bedoeld in sub d en sub e stellen teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van de voorzieningen ten opzichte van de omgeving te waarborgen.

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

11.1 Algemene wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door:

  • a. het aanbrengen van wijzigingen betrekking hebbende op een enigszins andere situering van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen nodig zijn in verband met de aanleg van een weg of ingekomen bouwaanvragen ter uitvoering van een bouwplan, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding, met dien verstande dat de verschuiving niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • b. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 20%, indien in verband met ingekomen bouwvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  • c. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmings- en/of bouwgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht, nodig zijn, mits de oppervlakte van een bestemmings- en/of bouwvlak met niet meer dan 20% wordt gewijzigd;
  • d. het aanpassen van de regels en het oprichten van transformatorhuisjes of gemaalgebouwtjes toe te staan met een inhoud van maximaal 75 m³ welke in het kader van de nutsvoorziening nodig zijn.

Artikel 12 Overige regels

12.1 Algemeen toetsingskader afwijkingen en wijzigingen

Bij de toetsing van het verlenen van omgevingsvergunningen voor het afwijken en het wijzigen van het plan, dienen onderstaande criteria mede als toetsingskader te worden gebruikt:

  • a. ten aanzien van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    • 1. de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
    • 2. de verhouding tussen de hoogte en de breedte van de gebouwen;
    • 3. de samenhang van de bouwvorm, bouwmassa, hoogte en breedte van gebouwen met de directe omgeving;
    • 4. de situering van de gebouwen op het bouwperceel;
  • b. ten aanzien van de milieukwaliteit kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    • 1. de mate van hinder voor de omliggende functies;
    • 2. de gevolgen voor de externe veiligheid; hieronder wordt verstaan het overlijdensrisico als gevolg van activiteiten met gevaarlijk stoffen;
    • 3. de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies;
    • 4. de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving;
    • 5. de gevolgen voor de bodem- en grondwaterkwaliteit;
    • 6. de gevolgen voor het watersysteem;
  • c. ten aanzien van de verkeersveiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    • 1. de mate van toename van de verkeersintensiteit als gevolg van het gebruik van de gronden;
    • 2. de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg;
    • 3. de gevolgen voor het zicht op de openbare weg c.q. fiets- en voetpaden;
    • 4. de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte;
    • 5. de aanwezigheid van voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  • d. ten aanzien van de sociale veiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    • 1. de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een sociaal onveilige plek;
    • 2. de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt;
  • e. ten aanzien van de brandveiligheid en rampenbestrijding kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    • 1. de aanwezigheid van vluchtwegen;
    • 2. de bereikbaarheid van de bouwwerken;
    • 3. de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen;
  • f. ten aanzien van het woon- en leefklimaat kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    • 1. de toename van het verkeer en de parkeerbehoefte;
    • 2. overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
    • 3. de bezonning;
    • 4. het uitzicht;
    • 5. privacy;
  • g. ten aanzien van het parkeren dient rekening te worden gehouden met de 'Parkeernormen' zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels.
12.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels bestemmingsplan Centrumgebied Uden-Zuid'.