direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Nieuwedijk 5, Odiliapeel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.BPNieuwedijk5ODP-VA01

5.1 Milieu

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer moet een toetsing plaatsvinden aan de relevante milieuaspecten. In deze paragraaf worden deze aspecten afzonderlijk genoemd. Naast bovengenoemde wetten gelden per aspect afzonderlijke wetten en/of besluiten.

5.1.1 Bodemkwaliteit

Er moet inzichtelijk worden gemaakt of bodemverontreiniging de voorgenomen bestemmingswijziging in de weg staat. Hiertoe is door milieutechnisch onderzoeksbureau Bijvelds een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: rapport "Verkennend bodemonderzoek Nieuwedijk 5 Odiliapeel" (17 september 2010, nr. 0201061). Dit rapport is als bijlage 1 opgenomen. De conclusies van het onderzoeksrapport zijn hieronder integraal weergegeven.

"Op basis van de verzamelde en ter beschikking gestelde gegevens, het daarop verrichte veldonderzoek en analyseresultaten van de grond en het grondwater kan het volgende worden geconcludeerd.

Visueel is op de lokatie geen verontreiniging waargenomen. In het opgeboorde materiaal zijn bij de veldwerkzaamheden geen afwijkingen waargenomen.

Uit de analyseresultaten van de samengestelde grondmengmonsters in zowel het mengmonster van de bovengrond als van de ondergrond zijn geen van de gemeten parameters aangetroffen in concentraties boven de streefwaarde.

Uit de analyseresultaten van het grondwatermonster blijkt dat zink verhoogd is aangetroffen boven de streefwaarde terwijl koper de tussenwaarde overschrijdt.
Met betrekking tot de aangetroffen verhoogde concentratie zink wordt opgemerkt dat uit diverse bodemonderzoeken in de omgeving blijkt dat in het grondwater zink plaatselijk verhoogd wordt aangetroffen. Derhalve kan hier uitgegaan worden van een diffuus verhoogd achtergrondniveau.

De aangetroffen verhoogde concentratie zink in het grondwatermonster overschrijdt weliswaar de streefwaarde maar blijft beduidend beneden de tussenwaarde. Derhalve wordt een nader onderzoek niet nodig geacht.

Uit het geheel aan onderzoeksresultaten blijkt dat er geen belemmeringen of beperkingen zijn voor de voorgenomen bouwactiviteit."

Algemene conclusie

De bodemkundige situatie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie. De Besluiten externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en externe veiligheid buisleidingen (Bevb) moeten individuele en groepen personen een basisbeschermingsniveau garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Bij vervoer van gevaarlijke stoffen is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van toepassing.

Personen moeten voldoende beschermd zijn tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Het basisbeschermingsniveau is een basisnorm die de kans uitdrukt dat een persoon, die een jaar lang permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats aanwezig is, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeluk met gevaarlijke stoffen. Het is uitgedrukt in een getal: het plaatsgebonden risico (PR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten kunnen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.

Daarnaast leggen het Bevi en het Bevb een verantwoordingsplicht op voor het groepsrisico (GR). Het groepsrisico geeft de kans aan dat een groep personen door een ongeval bij een inrichting of buisleiding overlijdt. De gemeente moet een verantwoording afleggen bij veranderingen van het groepsrisico in het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een incident met gevaarlijke stoffen kunnen voordoen: het invoedsgebied.

Deze risico's zijn in kaart gebracht door het Rijk, provincies, gemeenten en allerlei (milieu)diensten. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede weer van deze risicokaart ter plaatse van het plangebied (bron: www.risicokaart.nl). Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.BPNieuwedijk5ODP-VA01_0013.jpg"

uitsnede risicokaart

Analyse

Met onderhavig plan is sprake van verplaatsing van een woning naar een locatie ruim 40 m verder op. Er komt per saldo dus geen woning bij. Voor onderhavig plangebied zijn drie aspecten van belang inzake de externe veiligheid:

  • 1. Buisleidingen
  • 2. Vliegbasis Volkel
  • 3. Transportroute gevaarlijke stoffen Nieuwedijk

Deze aspecten worden hieronder beschreven.

5.1.2.1 Buisleidingen

In de directe omgeving van het plangebied zijn twee planologisch relevante buisleidingen gelegen. Op deze buisleidingen zijn de gegevens uit de onderstaande tabel van toepassing.

tabel planologisch relevante leidingen

soort leiding   diameter   druk (bar)   afstand PR10-6-contour (m)   afstand invloedsgebied GR (m)   werkelijke afstand tot plangebied (m)  
pijpleiding defensie   4"   80   9   65   250  
gastransportleiding   42"   66,2   0   490   1150  

De pijpleiding van defensie (ondergronds gelegen kerosineleiding) heeft een PR 10-6-contour van 9 m. Onderhavig plangebied valt niet binnen deze contour. Het plan voldoet derhalve aan de grenswaarde voor het PR. De ontwikkeling binnen het plangebied zijn buiten het invloedsgebied van zowel de pijpleiding van defensie als de gastransportleiding gelegen. Er is derhalve geen toename van het GR binnen het invloedsgebied als gevolg van onderhavig plan.

Conclusie
Het plan is niet gelegen in de PR 10-6-contour of het invloedsgebied van het GR van een buisleiding. Onderhavig plan voldoet aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

5.1.2.2 Vliegbasis Volkel

Onderhavig plangebied ligt op een afstand van ca 90 m van de vliegbasis Volkel zelf. Rondom de vliegbasis gelden een aantal contouren op basis waarvan getoetst moet worden aan externe veiligheid.

De geplande woning ligt binnen de invloed van de vliegbasis, maar het groepsrisico neemt niet toe aangezien de bestaande woning gesloopt wordt. De personendichtheid neemt per saldo niet toe.

Voor het plangebied is tevens de contour rondom de zogenaamde 'dummy-installatie' van defensie van belang. Rond defensie-inrichtingen gelden drie zones (A, B en C). Deze zones betreffen de veiligheidszones ten behoeve van munitiecomplexen. Het plangebied valt deels binnen de contour van 'zone C' rondom de installatie. Binnen de zone C geldt volgens de toelichting bij de risicokaart:

"Geen gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructie, geen gebouwen met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als regel een groot aantal personen bevindt, geen bedrijven die bij calamiteit gevaar voor munitieopslag of omgeving opleveren."

De bestaande woning valt binnen deze zone, maar de geplande herbouw van de woning vindt plaats buiten deze zone. Hiermee wordt geen kwetsbaar object binnen de zonering toegevoegd en zijn er geen eisen met betrekking tot de constructie van de nieuwe woning.

Conclusie

Als gevolg van onderhavig plan worden per saldo geen nieuwe kwetsbare objecten toegevoegd binnen de contouren van de vliegbasis. Ook de personendichtheid blijft gelijk.

5.1.2.3 Transportroute gevaarlijke stoffen Nieuwedijk

De geplande woning ligt op een afstand van ca 31 m van de as van de Nieuwedijk waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het risico dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over een weg oplevert, wordt aangegeven door het plaatsgebonden risico (PR 10-6 contour) en het groepsrisico. In het rapport "EV onderzoek ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen te Uden, deel A: kwalitatieve beschouwing risicobronnen" (projectnr. 197205, revisie 1.1, d.d. juni 2009, Oranjewoud), zijn de risicocontouren nader onderzocht. Hieruit blijkt dat de berekening van de PR-contour van de Nieuwedijk een 10-6/jaar contour geeft die op de weg zelf ligt en daardoor geen wettelijke beperkingen oplegt aan dit plangebied.

Het groepsrisico dient verantwoord te worden bij een wijziging van een bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van de Nieuwedijk, te weten 200 m. In de huidige situatie staat de woning op 15 m van de as van de Nieuwedijk.

Het plan omvat de herbouw van deze woning op een locatie die verder weg is gelegen van de as van de Nieuwedijk, te weten op een afstand van 31 m. Omdat het hier herbouw betreft, is geen sprake van een verhoging van de personendichtheid binnen het invloedsgebied van de Nieuwedijk.

Het Ministerie van VROM heeft in het concept Besluit transportroutes externe veiligheid inrichtingen in artikel 7, lid 2 opgenomen dat de verantwoording van het groepsrisico achterwege kan worden gelaten indien de toename van:

  • a. "het groepsrisico, gelet op de dichtheid van personen niet hoger is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde of;
  • b.
    • 1. het groepsrisico, gelet op de redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen met niet meer dan tien procent toeneemt en;
    • 2. de oriëntatiewaarde, gelet op de dichtheid van personen niet wordt overschreden."

In onderhavig geval blijft de dichtheid van personen gelijk. Er wordt derhalve aan de criteria voldaan en het groepsrisico hoeft niet verantwoord te worden.

Conclusie

Op grond van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen bestaan er geen belemmeringen voor het plan. Er is geen sprake van een toename van de personendichtheid.

5.1.3 Geurhinder veehouderijen

Op basis van de Wet geurhinder en veehouderij moet worden beoordeeld of

  • 1. de bouw van nieuwe woningen of andere geurgevoelige objecten een belemmering vormt voor omliggende agrarische bedrijven;
  • 2. het leefklimaat in het plangebied voldoende is.

Ad 1

Bij deze toetsing is gebruik gemaakt van het provinciale "Bestand Veehouderij Bedrijven" (BVB) (via internet te raadplegen: www.bvb.brabant.nl).
In de omgeving van het plangebied zijn de volgende (intensieve) veehouderijen gelegen:

  • Rode Eiklaan 1a: intensieve veehouderij;
  • Rode Eiklaan 2: veehouderij zonder geuremissie (Ou-contour);
  • Rode Eiklaan 2b: veehouderij zonder geuremissie (Ou-contour);
  • Nieuwedijk 14: voormalige palingkwekerij, thans bestemd als intensieve veehouderij.

Enkel de veehouderij op Rode Eiklaan 1a heeft dus een Ou-contour op basis van de Wet geurhinder en veehouderij.

Daarnaast is op het adres Rode Eiklaan 2b op 19 mei 2010 een milieuvergunningaanvraag ingediend, waarbij de activiteiten, wat het onderdeel geurhinder en veehouderij betreft, het houden/stallen van zes paarden omvatten.

Analyse

Rode Eiklaan 1a
De nieuwe woning zal opgericht worden ter vervanging van de bestaande woning. Ten opzichte van de intensieve veehouderij op adres Rode Eiklaan 1a zal de geplande woning op een grotere afstand komen te liggen dan in de huidige situatie het geval is. Er kan geconcludeerd worden dat de veehouderij Rode Eiklaan 1a in mindere mate belemmering zal ondervinden van de nieuwe woning dan het geval is met de bestaande woning.

Rode Eiklaan 2b
Thans is voor de paardenverblijven nog geen milieuvergunning verleend, maar in het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt reeds getoetst aan de (mogelijk) toekomstige situatie. Op basis van artikel 5 van de Wet geurhinder en veehouderij geldt voor de paardenverblijven op adres Rode Eiklaan 2b een vaste afstand van 25 m aangezien het geurgevoelige object (de nieuwe woning) buiten de bebouwde kom is gelegen. De werkelijke afstand van de paardenverblijven tot het geurgevoelige object bedraagt 72 m. Het paardenverblijf vormt derhalve geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

Nieuwedijk 14
Ten behoeve van een nieuwe ontwikkeling op Nieuwedijk 14 zal een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer nodig zijn. Te zijner tijd zal getoetst worden of die nieuwe ontwikkeling passend is in de omgeving.

Ad 2

In het kader van de Wet geurhinder en veehouderij heeft de gemeente Uden een geurverordening vastgesteld. Onderhavig plangebied ligt binnen een zone (LOG-gebied) waarvoor de gemeentelijke normstelling 25 ou bedraagt (Raadsbesluit 21 februari 2008). Daar waar de daadwerkelijke geurbelasting minder dan 25 ou bedraagt, mogen geurgevoelige objecten (waaronder woningen) gerealiseerd worden.

Door Arcadis uit 's-Hertogenbosch is op 5 november 2007 de "Gebiedsvisie Wet Geurhinder en veehouderij, gemeente Uden" opgesteld. Hierin is een berekening van de achtergrondbelasting binnen de gemeente Uden, op basis van de op dat moment vergunde situatie, opgenomen. Op onderstaande afbeelding is een uitsnede weergegeven van de kaart 'indicatieve achtergrondbelasting t.a.v. geurhinder'. Onderhavig plangebied is op de afbeelding aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.BPNieuwedijk5ODP-VA01_0014.jpg"

uitsnede kaart indicatieve achtergrondbelasting t.a.v. geurhinder

Op deze kaart is te zien dat de geplande nieuwe woning ligt binnen een gebied met een indicatieve achtergrondbelasting tussen de 5 en 10 ou. Gezien de maximale toegestane achtergrondbelasting van 25 ou ter plaatse, is sprake van een voldoende goed woon- en leefklimaat.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de Wet geurhinder en veehouderij:

  • 1. het agrarische bedrijf Rode Eiklaan 1a ondervindt geen extra beperking;
  • 2. het paardenverblijf op Rode Eiklaan 2b vormt geen belemmering voor de bouw van de nieuwe woning;
  • 3. er is sprake van een voldoende goed woon- en leefklimaat.

5.1.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteitseisen voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde plannen met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een plan draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging als gestelde grenswaarden voor PM10 en NO2 niet worden overschreden.

In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” wordt aangegeven op welke manier snel kan worden vastgesteld of de bijdrage van een nieuwbouwplan op de luchtkwaliteit valt onder de term 'niet in betekenende mate'. De bijlage geeft een harde omschrijving van een aantal gevallen. Zo geldt bij één ontsluitingsweg een aantal van 1500 nieuwe woningen netto (vervanging van bestaande woningen geldt als bijdrageneutraal) of 100.000 m² kantoren.

De Wet bevat geen 'omgekeerde werking'. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet toch worden getoetst of een plan gesitueerd is in een gebied met een te hoge fijnstofconcentratie.

Toetsing
De voorgestane ontwikkelingen omvatten de herbouw van een bestaande woning. Per saldo zullen dus geen woningen worden toegevoegd. Het plan draagt derhalve niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging.

Het plangebied ligt niet in de nabijheid van autosnelwegen, maar wel in de nabijheid van een weg met een hoge intensiteit (N264). De Nieuwedijk heeft een geprognoticeerde intensiteit van 14.115 motorvoertuigen per etmaal.

Om aan te tonen of voor de geplande woning de waarden van de stoffen PM10 en NO2 worden overschreden is een zogenaamde CAR II berekening uitgevoerd. De resultaten van deze berekening zijn opgenomen in bijlage 2.

Van geen van de onderzochte waarden wordt de maximale grenswaarde vaker overschreden dan is toegestaan.

Daarom kan worden aangenomen dat de fijnstofconcentratie van de omgeving voldoende laag is om in een gezond leefklimaat te voorzien.

Conclusie
Het plan voldoet aan de Wet luchtkwaliteitseisen en de luchtkwaliteit van de omgeving is voldoende om in een gezond leefklimaat te voorzien.

5.1.5 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden getoetst of:

  • 1. de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen);
  • 2. bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling c.q. of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt op de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen.

Basis voor de bovengenoemde toetsing vormt de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

Invloed ontwikkeling op omgeving
In de VNG-handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen 'rustig buitengebied' en 'gemengd gebied'. Van gemengd gebied is sprake indien het plangebied zich bevindt in gebieden met lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid. Tevens worden gebieden die direct langs hoofdinfrastructuur liggen als gemengd gebied beschouwd. De richtafstanden uit bijlage 1 kunnen met één afstandsstap verlaagd worden indien het plangebied in gemengd gebied is gelegen. Gezien het bovenstaande kan gesteld worden dat onderhavig plangebied is gelegen in een gemengd gebied.

De voorgenomen ontwikkeling betreft de herbouw van een woning. Een woning is geen milieubelastend object en heeft derhalve geen invloed op eventuele omliggende milieugevoelige objecten zoals andere woningen.

Bij de woning zijn tevens aan huis verbonden beroepen of dienstverlening toegestaan. Deze activiteiten vallen binnen categorie 1 van bijlage 1 van de VNG-handreiking. Bij deze categorie hoort een richtafstand van maximaal 10 m. Na verlaging met één afstandsstap is de bijbehorende richtafstand 0 m.

De ontwikkeling heeft derhalve geen negatieve invloed op de omgeving.

Invloed omliggende inrichtingen op voorgestane ontwikkeling
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de bedrijven in de directe omgeving, de SBI-code, de milieucategorie en de bijbehorende richtafstand na verlaging met één afstandsstap, alsmede de werkelijke afstand tot het bouwblok van de woning binnen het plangebied.
De richtafstanden zijn gemeten vanaf de grens van de inrichting tot de grens van het bouwvlak voor de nieuwe woning.

bedrijf   SBI-code   categorie   richt-
afstand  
werkelijke afstand  
Rode Eiklaan 1a:
varkenshouderij  
0146   -   30 m*   140 m  
Rode Eiklaan 2b:
handelsonderneming  
4673-2   2   10 m   20 m  
Nieuwedijk 9:
loonbedrijf  
016-1   3.1   30 m   100 m  

* In paragraaf 5.1.3 is voor de varkenshouderij Rode Eiklaan 1a reeds getoetst aan het aspect geur. Dit aspect is leidend voor een varkenshouderij, maar volledigheidshalve zijn in bovenstaande tabel de overige aspecten van het bedrijf meegenomen. Het aspect geluid is derhalve in bovenstaande tabel als leidend voor de richtafstand aangehouden.

De locatie van de nieuwe woning ligt buiten de richtafstanden van al deze bedrijven.

Om de geluidsbelasting afkomstig van het bedrijf Rode Eiklaan 2b op de gevel van de nieuwe woning te berekenen is door M&A Milieuadviesbureau een aanvullende berekening uitgevoerd: briefadvies "Akoestisch onderzoek industrielawaai Rode Eiklaan 2b, Odiliapeel" (11 februari 2011). Dit briefadvies is als bijlage 3opgenomen. Geciteerde delen uit deze brief zijn hieronder "schuingedrukt" weergegeven.

"Uit de berekeningsresultaten volgt dat de hoogste geluidsbelasting 45,7 dB(A) bedraagt op de achtergevel. Indien deze geluidsbelasting wordt gecumuleerd op de verschillende geluidsniveaus op de woning Nieuwedijk 5 ten gevolge van luchtvaart, wegverkeer en industrie, dan blijkt dat dit geen enkel effect heeft op de resulterende cumulatieve geluidsbelasting."

Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de handreiking Bedrijven en milieuzonering.

5.1.6 Weg-, luchtvaart- en industrielawaai

Een woning is een geluidgevoelig object zoals genoemd in de Wet geluidhinder (Wgh). De Nieuwedijk (N264) heeft een onderzoekszone van 250 m vanuit de as van de weg. De voorgestane ontwikkeling valt binnen deze onderzoekszone. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met het luchtvaartlawaai en het industrielawaai van vliegbasis Volkel. Een akoestisch onderzoek is dus vereist.

Door M&A Milieuadviesbureau uit is een akoestisch onderzoek uitgevoerd: rapport "Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai + luchtvaartlawaai + industrielawaai + cumulatie van geluid, Nieuwedijk 5, Odiliapeel" (21 december 2010, nr. 210-ONi5-wl-v2). Dit rapport is als bijlage 4 opgenomen. Geciteerde delen uit dit onderzoeksrapport zijn in deze paragraaf "schuingedrukt" weergegeven.

In de Wet geluidhinder is vastgelegd dat de voorkeursgrenswaarde voor geluidbelasting op de gevel van woningen langs wegen in buitenstedelijk gebied Lden 48 dB bedraagt. Onder voorwaarden kan een hogere waarde worden vastgesteld tot een maximale grenswaarde van Lden 58 dB.

Wegverkeerslawaai

"Toetsing van de berekende geluidbelastingen aan de voorkeursgrenswaarde en maximale ontheffingswaarde dient per geluidbron (weg) afzonderlijk te geschieden."

De berekening ter bepaling van de gevelbelasting is uitgevoerd conform het rekenmodel SRM II. Berekend is het invallende geluidniveau op de gevels, gemeten op een hoogte van 1,5 m, 5,0 m en 7,5 m. Op onderstaande afbeelding zijn de waarneempunten weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.BPNieuwedijk5ODP-VA01_0015.jpg"

waarneempunten akoestisch onderzoek

"Het bouwplan is gelegen in de zones van de Nieuwedijk (N264) en de Rode Eiklaan. Overige wegen zijn niet relevant voor onderhavig bouwplan. Uit een indicatieve geluidsberekening door de gemeente Uden is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde op de nieuwe woning niet wordt overschreden door het verkeer op de Rode Eiklaan. Deze weg zal daarom verder niet nader worden beschouwd."

Op basis van de Wet geluidhinder mag een correctie van maximaal 2 dB worden toegepast op de gevelbelasting voor wegen met een snelheid groter dan 70 km/uur. In onderstaande tabel zijn de geluidsbelastingen ten gevolge van het verkeerslawaai afkomstig van de Nieuwedijk (N264) weergegeven per relevante gevel van de woning. Tevens is er een rekenpunt in de tuin aan de achterzijde van de woning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.BPNieuwedijk5ODP-VA01_0016.jpg"

N.B. in deze tabel is de vermindering met 2 dB reeds toegepast.

"De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt op alle gevels behalve de achtergevel, overschreden. Op de voorgevel wordt de hoogste geluidbelasting bereikt. Deze bedraagt 62 dB, inclusief de correctie volgens artikel 3.6 Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder (RMG) (-2 dB voor een snelheid van 80 km/uur). De maximale ontheffingswaarde van 58 dB wordt daarmee met 4 dB overschreden. Op de overige gevels wordt de maximale ontheffingswaarde niet overschreden.

De achtergevel kan gezien de geluidsbelastingen in bovenstaande tabel worden beschouwd als geluidluw."

Aangetoond is dat maatregelen aan de bron evenals in het overdrachtsgebied tot overwegende bezwaren van technische, planologische en financiële aard leiden. Overigens leiden dit soort maatregelen in dit geval niet tot de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

"De meest praktische oplossing is als de voorgevel als zogenaamde dove gevel wordt uitgevoerd. Een dove gevel betekent dat er geen te openen geveldelen ter plaatse van verblijfsruimten aanwezig mogen zijn."

Op grond van artikel 83 Wgh kunnen burgemeester en wethouders voor de woning een hogere waarde vaststellen dan de voorkeursgrenswaarde. In bovenstaande tabel zijn in een geel vlak de aan te vragen hogere waarden voor de woning weergegeven.

Vliegtuiglawaai

In onderhavig plan speelt de geluidbelasting van vliegbasis Volkel een rol. Voor de bouw van nieuwe woningen geldt conform het Besluit geluidbelasting grote luchtvaart (Bggl) een voorkeursgrenswaarde van 35 Ke. Voor bijzondere situaties is een geluidbelasting tot 55 Ke toelaatbaar. De woning is geprojecteerd tussen de 45 en de 50 Ke.

Conform artikel 6 van de Bggl is het mogelijk om woningen te realiseren die reeds aanwezige woningen vervangen. De geplande woning dient ter vervanging van een reeds bestaande woning en wordt nagenoeg op dezelfde plaats gebouwd, maar verder van de weg af zodat het de stedenbouwkundige functie en structuur juist verbeterd. Er is geen sprake van een toename van het aantal geluidgehinderden omdat er ruimtelijk geen (extra) woningen worden toegevoegd. De geluidbelasting op de uitwendige scheidingsconstructie zal niet wezenlijk veranderen ten opzichte van de bestaande situatie. De ligging is verder van de weg en vliegbasis af waardoor de geluidsbelasting dus juist zal verminderen ten opzichte van de bestaande situatie.

Voor de berekening van de geluidbelasting op de gevel van de nieuwe woning wordt uitgegaan van een geluidbelasting van 47 Ke.

"Alhoewel een Ke niet op een eenduidige wijze kan worden teruggerekend naar een Lden-waarde wordt vaker de rekenregel 'Lden = 0,5 * Ke + 40' gehanteerd. Voor onderhavige locatie levert dit dus een geluidbelasting van 63,5 dB."

Industrielawaai

Voor het industrielawaai zijn twee inrichtingen van belang:

  • de industrielawaaizone op Vliegbasis Volkel;
  • het bedrijf Rode Eiklaan 2b.

Voor het industrielawaai op Vliegbasis Volkel geldt het onderstaande:

"De geluidbelasting nabij de nieuw te realiseren woning bedraagt ca 55 dB. Dit vereist een aanvraag om een hogere waarde conform de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
Daarom zal voor de maximale geluidsbelasting een hogere waarde procedure worden gevolgd. Een hogere waarde procedure is mogelijk, omdat maatregelen voor het reduceren van de geluidsbelasting niet mogelijk zijn vanwege technische, financiële en stedenbouwkundige redenen."

Zoals in paragraaf 5.1.5 reeds beschreven is uit nader onderzoek naar de geluidsbelasting van het bedrijf Rode Eiklaan 2b op de gevel van de nieuwe woning gebleken dat deze geen enkel effect heeft op de cumulatieve geluidsbelasting. Dit briefadvies is als bijlage 3 opgenomen.

Cumulatie van geluid

In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gecumuleerde geluidbelasting van het wegverkeerslawaai, het industrielawaai en het luchtvaartlawaai weergegeven. Hier zijn de benodigde correcties toegepast. Gebruik is gemaakt van het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder, welke is gebaseerd op de zogenaamde methode Miedema.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.BPNieuwedijk5ODP-VA01_0017.jpg"

"Door de cumulatie van het wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai kan worden geconcludeerd dat het luchtvaartlawaai maatgevend is voor de te realiseren gevelwering. De gecumuleerde geluidbelasting bedraagt 70,5 dB. De minimaal vereiste gevelwering bedraagt 37,5 dB conform het Bouwbesluit. Dit zal middels een gevelweringonderzoek aangetoond dienen te worden."

Woon- en leefklimaat

"In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient, buiten de wettelijke toetsingskaders, tevens het woon- en leefklimaat rond de woning in beschouwing te worden genomen. In deze rapportage zijn daarom tevens de geluidbelastingen in de tuin/terras aan de achterzijde van de nieuwe woning weergegeven.

Gezien de gecumuleerde geluidbelasting van (afgerond) 70 dB dient te worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat uit akoestisch oogpunt. Er is hier echter geen sprake van nieuwbouw als nieuwe situatie, maar hier is sprake van vervangende nieuwbouw. De te slopen woning ligt op 13 m uit de hartlijn van de Nieuwedijk, terwijl de nieuw te realiseren woning op 31 m uit deze hartlijn is gesitueerd. Als men deze beide situaties vergelijkt dan mag worden geconcludeerd dat het woon- en leefklimaat positief wordt beïnvloed ten opzichte van de bestaande situatie.

Ten gevolge van luchtvaartlawaai en van industrielawaai ondervindt men geen negatieve invloed. Van wegverkeerslawaai ondervindt men alleen in de ochtend- en avondspits enige hinder (de achtergevel is ten gevolge van wegverkeerslawaai als geluidluw te beschouwen). Door het vergroten van de afstand van de woning tot de weg wordt deze hinder voor een groot gedeelte weggenomen. Dit geldt zowel in de woning als in de tuin of op het terras. De aanvrager vindt de overschrijding acceptabel."

Met geluidwerende materialen en maatregelen op de gevel is het woon- en leefklimaat binnen in de woning gewaarborgd. Hierbij dient gedacht te worden aan voldoende geluidisolerend glas en een dito ventilatiesysteem in de vorm van suskasten of een gebalanceerd ventilatiesysteem. Deze maatregelen zijn haalbaar en technisch uitvoerbaar.

Conclusie

Voor de geplande nieuwbouw dient voor zowel het wegverkeerslawaai als voor het industrielawaai van vliegbasis Volkel een hogere grenswaarde aangevraagd te worden. Overigens voldoet onderhavig plan aan de Wet geluidhinder. Wel dient bij de bouwaanvraag in een separaat rapport de geluidwering van de gevels bepaald te worden. Dit onderzoek is voor de te volgen ruimtelijke, planologische procedure niet van belang.