direct naar inhoud van Regels
Plan: Uden-Noord II, Multizorgcentrum
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.BPUdenNoord2M-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Uden Noord II Multizorgcentrum" met identificatienummer NL.IMRO.0856.BPUdenNoord2M.ON01 van de gemeente Uden;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 de plankaart:

de analoge verbeelding van het GML-bestand NL.IMRO.0856.BPUdenNoord2M.ON01;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 Besluit omgevingsrecht (Bor):

Besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Besluit omgevingsrecht), Staatsblad 2010, 143;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak

1.12 bijgebouw:

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw dat qua afmeting en verschijningsvorm ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel staand hoofdgebouw;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.19 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.21 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.23 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of bedrijfsmatig logies verstrekken;

1.24 medische en sociaal-medische dienstverlening

het verlenen van medische en/of sociaal-medische diensten aan derden op overwegend kantooruren en waar geen nachtverblijf is toegestaan, zoals artsenpraktijken, paramedische praktijken, poliklinische dienstverlening, ambulante geestelijke gezondheidszorg, dieetadvisering, sociaalemotionele begeleiding, orthopedische instrumentmakers, consultatiebureaus en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen medische en/of sociaal-medische functies, evenwel met uitzondering van bedrijven en instellingen waarvoor een omgevingsvergunning op grond van Bijlage I van het Bor noodzakelijk is;

1.25 niet-zelfstandig kantoor:

een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;

1.26 seksuele dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;

1.27 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.28 zelfstandig kantoor:

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt;

1.29 zorggerelateerde detailhandel:

ondersteunende, aan de hoofdfunctie gelieerde detailhandel in specifieke medische en/of zorggerelateerde hulpmiddelen zoals apotheken, opticiens, audiciens, leveranciers van medische hulpmiddelen (bedden, trainingstoestellen, orthopedische schoenen, pruiken, enzovoort) en andere, soortgelijke zorggerelateerde detailhandel.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  • a. lengte, breedte en diepte van gebouwen:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren;

  • b. lengte, breedte en diepte van bouwwerken, geen gebouw zijnde:
    tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;

  • c. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  • d. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  • e. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  • f. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  • g. onderlinge afstanden:
    afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;

  • h. peil:
    • 1. vanaf de kruin van de weg, of
    • 2. vanaf het maaiveld van het bestaande hoofdgebouw, of
    • 3. een door het college vast te stellen hoogte, indien technische of stedenbouwkundige argumenten hiertoe aanleiding geven.

  • i. brutovloeroppervlakte:
    de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, dakkapellen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen;
  • b. fiets- en wandelpaden;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. waterberging en waterinfiltratie.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde doeleinden mogen, met inachtneming van de in lid 3.2.2 genoemde regels, de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken worden gerealiseerd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat:

  • a. de maximum hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt:
    • 1. 2,5 meter voor geluidwerende voorzieningen;
    • 2. 2 meter voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • b. in afwijking van het bepaalde sub a mag ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' een geluidwerende voorziening worden gebouwd met een hoogte van maximaal 4 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' dient een houtwal te worden ingeplant.

Artikel 4 Horeca

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen ten behoeve van horecabedrijven;
  • b. groen.

4.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden mogen, met inachtneming van de in lid 4.2.1 tot en met 4.2.2 genoemde regels, de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken worden gerealiseerd.

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd.

4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt, dat de bouwhoogte van:

  • a. erfscheidingen ten hoogste 2 meter mag bedragen;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 meter mag bedragen.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. medische en sociaal-medische dienstverlening;
  • b. zorggerelateerde detailhandel;
  • c. horeca, uitsluitend ten dienste van de sub a genoemde activiteiten;
  • d. kantoren;
  • e. verkeers- en parkeervoorzieningen
  • f. groen;
  • g. water.

5.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden mogen, met inachtneming van de in lid 5.2.1 tot en met 5.2.3 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken worden gerealiseerd.

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven, met dien verstande dat het aantal bouwlagen niet meer mag bedragen dan 4.

5.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevelrooilijn dient minimaal 1 meter te bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 50 m² mag bedragen;
  • c. de afstand tussen het hoofdgebouw en vrijstaande bijgebouwen dient minimaal 1 meter te bedragen;
  • d. de bouwhoogte van:
    • 1. bijgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen;
    • 2. overkappingen mag niet meer dan 5 meter bedragen.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte van:

  • a. erfscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,6 meter mag bedragen;
  • b. overige erfscheidingen ten hoogste 2 meter mag bedragen;
  • c. vlaggenmasten ten hoogste 10 meter mag bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 10 vlaggenmasten mogen worden gebouwd;
  • d. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
    • 1. achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 3 meter mag bedragen;
    • 2. voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 meter mag bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op een goede stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van de gebouwen, gebouwdelen en reclame-uitingen, danwel vanuit het oogpunt van veiligheid en/of bereikbaarheid nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Detailhandel

De oppervlakte van zorggerelateerde detailhandel als bedoeld in lid 5.1, sub b mag niet meer mag bedragen dan 900 m², met dien verstande dat de oppervlakte per detailhandelsvestiging niet meer mag bedragen dan 300 m².

5.4.2 Kantoren

Het gebruik van kantoren is uitsluitend toegestaan ten behoeve van:

  • a. niet-zelfstandige kantoren;
  • b. zelfstandige kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.

5.4.3 Parkeren

Ten behoeve van de functies in het plangebied dient minimaal het aantal parkeerplaatsen als bedoeld in afbeelding 1 te worden gerealiseerd en in stand gehouden.

Afbeelding 1: Minimale parkeernormering.

Functie   Parkeernorm  
Zorggerelateerde bedrijven (arts, maatschap, therapeut)   1,5 parkeerplaatsen/behandelkamer, waarvan 65% bezoekersaandeel en minimaal 3 parkeerplaatsen per praktijk  
Werkplaatsen   2,0 parkeerplaatsen / 100 m² b.v.o.  
Zorggerelateerde detailhandel   3,0 parkeerplaatsen / 100 m² b.v.o.  
Kantoren (administratie, kantine)   2,1 parkeerplaatsen / 100 m² b.v.o.  

5.4.4 Voorwaardelijke verplichting

Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor de in lid 5.1 bedoelde doeleinden, zonder aanleg en instandhouding van de in Artikel 3, lid 3.3 bedoelde houtwal.

5.4.5 Verboden gebruik

Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige horeca of niet zorggerelateerde detailhandel.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Verblijfsgebied " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. voet- en rijwielpaden;
  • d. groenvoorzieningen en water;
  • e. straatmeubilair;
  • f. openbare nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden mogen, met inachtneming van de in lid 6.2.2 genoemde regels, de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken worden gerealiseerd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde op de in lid 6.1 omschreven gronden geldt, dat de bouwhoogte ten hoogste 12 meter mag bedragen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Ondergronds bouwen

De bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil, met dien verstande dat de bouwdiepte van liftschachten 7,5 meter mag bedragen.

8.2 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening van de gemeente Uden ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven buiten toepassing, overeenkomstig de mogelijkheid die in artikel 9, lid 2 van de Woningwet wordt geboden.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Verboden gebruik

Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksuele dienstverlening.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Meetverschillen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van de regels van het plan, voor zover dit, ten gevolge van geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden, noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, met dien verstande dat de genoemde afwijkingen van bouw- en bestemmingsgrenzen ten hoogste 3,00 meter mogen bedragen.

10.2 10%-regeling

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van de regels van het plan voor het afwijken van de in het plan voorgeschreven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.

10.3 Antenne-installaties

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van de regels van het plan voor het oprichten van een antenne-installatie, met dien verstande dat de ontheffing slechts mag worden verleend indien:

  • a. de bouwhoogte van de antenne-installatie, gemeten vanaf het peil, niet meer bedraagt dan 40 meter;
  • b. aangetoond wordt dat voor het oprichten van de betreffende antenne geen gebruik gemaakt kan worden van reeds bestaande antennedragers;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit als gevolg van het oprichten van de antenne-installatie mag niet wordt aangetast.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 11.1, sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1, sub a met maximaal 10%.
  • c. Lid 11.1, sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.2, sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 11.2, sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 11.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als "Regels Bestemmingsplan Uden Noord II Multizorgcentrum".