Plan: | Velmolen Oost, Zuidzijde Morgenweg, Uden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0856.BPUmorgenwgzuid-VG01 |
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas.
De waterparagraaf betreft een beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater) in de huidige en toekomstige situatie.
Er is sprake van een zandbodem. Uit het verkennend bodemonderzoek volgt dat de waterdoorlatendheid van de bodem (k-waarde) circa 80 meter per dag bedraagt. Daarmee is sprake van een zeer goede mogelijkheid voor infiltratie.
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door een leggerwatergang.
De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) binnen het plangebied bedraagt >0,8 m -mv (bron: bodemkaart).
Binnen het plangebied is thans geen bebouwing of verharding aanwezig.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het bebouwd oppervlak (dakoppervlak in het horizontale vlak) en verhard oppervlak (bestrating) van het plan.
type oppervlak | oppervlakte |
bebouwd en verhard oppervlak woonpercelen | circa 300 m² per woonperceel |
verhard oppervlak openbare ruimte | circa 1000 m² |
Met behulp van de HNO-tool van het waterschap is de benodigde bergingscapaciteit berekend. De resultaten van de berekening (inclusief invoerparameters) zijn weergegeven in bijlage 2.
De benodigde berging per woning bedraagt voor T=10+10%: 8 m³. Tevens moet verantwoord worden hoe met het hemelwater wordt omgegaan bij T=100+10%. De benodigde berging hiervoor is 12 m³.
De benodigde berging voor de totale openbare ruimte bedraagt voor T=10+10%: 27 m³. Tevens moet verantwoord worden hoe met het hemelwater wordt omgegaan bij T=100+10%. De benodigde berging hiervoor is 40 m³.
Bij het ontwerp van de bergingsvoorziening zijn achtereenvolgens de volgende afwegingsstappen gehanteerd:
Voor onderhavig plan is gekozen voor infiltratie van het hemelwater, omdat structureel hergebruik van hemelwater bij woningen niet aan de orde is.
Uitgangspunt is dat voor de woningen het vasthouden en infiltreren op de eigen percelen plaatsvindt. Bij het ontwerp van een woning moet de wijze van vasthouden en infiltreren (al of niet ondergronds) worden meeontworpen. Per woning is een bergingsvoorziening van circa 8 m³ nodig (afhankelijk van het ontwerp). De oppervlakte van zo'n bergingsvoorziening bedraagt circa 10 m². Hiervoor is in de tuinen voldoende ruimte.
Het hemelwater afkomstig van de verharde openbare oppervlakken wordt geïnfiltreerd in wadi's parallel aan de wegen.
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden. Het vuile afvalwater zal op de riolering geloosd worden.
Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Aa en Maas. Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in:
Wateroverlastvrij bestemmen
Het plangebied ligt op een plek 'die hoog en droog genoeg' is.
Hydrologisch neutraal ontwikkelen
Het hemelwater wordt ter plaatse opgevangen en in de bodem geïnfiltreerd. Hiermee verlaat het hemelwater het plangebied niet sneller dan voorafgaand aan de voorgenomen ontwikkelingen het geval is. Sprake is van hydrologisch neutraal ontwikkelen.
Voorkomen van vervuiling
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.
Gescheiden houden van schoon en vuil water
Alleen het vuile water wordt via de riolering afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Het schone hemelwater wordt binnen het plangebied gehouden.
Doorlopen van de afwegingsstappen: "hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer"
Het doorlopen van de afwegingsstappen is beschreven in paragraaf 5.3.2.3.
Meervoudig ruimtegebruik
Door bij de inrichting van een plangebied ruimte voor meerdere functies tegelijkertijd te gebruiken, wordt er efficiënter omgegaan met de beschikbare ruimte. In voorliggend plan is geen sprake van meervoudig ruimtegebruik.
Water als kans
Water in de vorm van vijvers, waterpartijen, al dan niet droogvallende sloten en dergelijke, kan een hoge belevingswaarde - en dus een toegevoegde waarde voor het plangebied - hebben.
Gezien de beperkte oppervlakte van het plangebied en de grote kans op bruinkleuring van het water door de ijzerhoudende grond is geen oppervlaktewater toegepast.
Waterschapsbelangen
Er zijn geen waterschapsbelangen in het geding.
Aan de eisen van Waterschap Aa en Maas en de gemeente Uden wordt voldaan.