Plan: | Kroezel 11-15A, Uden |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0856.BPWKroezel11-ON01 |
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Kroezel 11-15A, Uden" van de gemeente Uden.
Het initiatief omvat de realisatie van 4 twee-onder-een-kap-woningen op een perceel aan de Kroezel 11-15A te Uden. Het initiatief kan niet rechtstreeks worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan, omdat het initiatief binnen de vigerende bestemmingen 'Bedrijven, Groen en Verkeer is opgenomen. Binnen deze bestemmingen is de realisatie van woningen niet toegestaan. Het bestemmingsplan bevat wel een wijzigingsbevoegdheid (artikel 14.2) op basis waarvan onder voorwaarden het toevoegen van woningen mogelijk is.
Voorliggend wijzigingsplan bevat de ruimtelijke onderbouwing voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid.
Het doel van dit wijzigingsplan is het bieden van een actueel bestemmingsplan op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Het plan biedt de ruimte voor de verwachtingen in de komende tien jaar.
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De grond is kadastraal bekend gemeente Uden, sectie L, nummer 3485.
De oppervlakte van het plangebied bedraagt ca. 1.580 m².
Ter plaatse van het plangebied ligt het bestemmingsplan "Bitswijk Noord", vastgesteld op d.d. 25 oktober 2018 en in werking getreden op 20 december 2018.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
De volgende bestemmingen zijn relevant voor onderhavig plan: 'Bedrijf', 'Groen' en 'Verkeer'. Binnen deze bestemmingen is de realisatie van woningen niet toegestaan.
In artikel 14.2 is voor het plangebied tevens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders, om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' (voorliggend plangebied), de bestemmingen te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', met dien verstande dat:
er worden maximaal 4 woningen gebouwd. zie paragraaf 3.2
er worden tweekappers gebouwd. zie paragraaf 3.2 . Dit is ook vastgelegd op de verbeelding;
de woningen passen binnen deze maximale hoogten. zie paragraaf 3.2 . Dit is ook vastgelegd op de verbeelding;
Hierna zijn de voorwaarden uit dit artikel opgenomen en per voorwaarde verantwoord hoe hier aan wordt voldaan:
15.1 Algemeen toetsingskader afwijkingen en wijzigingen
Bij de toetsing van het verlenen van omgevingsvergunningen voor het afwijken en het wijzigen van het plan, worden onderstaande criteria mede als toetsingskader gebruikt:
de stedenbouwkundige aspecten staan beschreven in paragraaf 3.2.1 .
de milieuhygiënische aspecten staan beschreven in de haalbaarheidstoets in bijlage 1.
de aspecten ten aanzien van verkeersveiligheid staan beschreven in paragraaf 3.2.2 .
het initiatief betreft de bouw van 4 woningen op een braakliggend terrein in een woonwijk. Hierdoor gaat geen openbare ruimte verloren en wordt een ongebruikt stuk grond ingevuld.
bovenstaande aspecten staan beschreven in de haalbaarheidstoets bijgevoegd in bijlage 1.
zie paragraaf 3.2.2 .
de drie bovenstaande aspecten staan beschreven in paragraaf 3.2.1 .
De nota parkeernormen is bij de regels van dit bestemmingsplan als voorwaarde opgenomen.
Conclusie
Het plan kan niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan.
Onderstaande foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
Het plangebied ligt aan het hof van de Kroezel wat onderdeel is van een buurt met een diversiteit aan woningen, zowel rijwoningen, tweekappers en vrijstaande woningen zijn in de directe nabijheid aanwezig. Het plangebied is momenteel onbebouwd en bestaat enkel uit een grasland. Het plangebied ligt ingeklemd tussen de reeds bestaande bebouwing van de Kroezel. Aan de overzijde van de straat staan rijwoningen en geschakelde woningen.
![]() |
![]() |
WONINGEN KROEZEL 1 T/M 9 | KROEZEL (RECHTS PLANGBIED) |
Ten noorden van het plangebied aan de straat Bitswijk is bedrijvigheid aanwezig en een tankstation. Ten zuiden van de rotonde zijn diverse functies gelegen waaronder een woonwinkel en een eco-garage.
De ontsluiting van het plangebied is reeds aanwezig. Het plangebied ligt aan de Kroezel. Kroezel is via de Vijfhuizerweg verbonden aan de straat Bitswijk en die sluit aan op de rondweg rond Uden naar de snelweg A50. De Hobostraat is de ontsluiting richting het centrum.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Aan de Kroezel wordt momenteel aan oostzijde van de straat ter hoogte van het plangebied parallel geparkeerd. Daar zijn nu 7 parkeerplaatsen aanwezig. Daarnaast hebben de woningen tegenover het plangebied parkeerplaatsen op een oprit voor de woningen. Daarnaast zijn naast de woning Kroezel 9 zijn 5 haakse parkeerplaatsen aanwezig.
In de huidige situatie is het plangebied onbebouwd en begroeid met gras. Binnen het plangebied is geen structuurbepalende beplanting aanwezig.
Ter plaatse van het plangebied is in het vigerende bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, 'wijzigingsgebied 1'. Voor dit gebied geldt een aantal regels waaraan voldaan dient te worden om deze grond te wijzigen naar een woonfunctie.
In de regels is bepaald dat het maximale aantal nieuwe woningen dat gerealiseerd mag worden vier is en dat deze gebouwd dienen te worden als twee-aaneen woningen. Het type en aantal woningen sluit aan bij het straatbeeld en typologieën in de omgeving. In de omgeving zijn diverse woningtypen aanwezig met aan de overzijde geschakelde en rijwoningen. De grootte en het type van de woningen is daarmee passend in zijn omgeving. De woningen in de directe omgeving mogen volgens het vigerende bestemmingsplan met een maximale goothoogte van 6 meter en maximale bouwhoogte van 9 meter gebouwd worden. De goothoogtes van omliggende woningen zijn echter iets lager gebouwd, zoals te zien is in onderstaande afbeelding.
LIGGING WONINGEN EN GOOTHOOGTE IN DE OMGEVING VAN HET PLANGEBIED
De woningen met 2 lagen hebben aan de voorzijde een goothoogte van ca. 5 meter. Er is met de nieuwe maximale goothoogte daarom aangesloten bij deze 5 meter. Om te kunnen voldoen aan de nieuwe eisen van het bouwbesluit is wel aangesloten bij de nieuwe hoogtematen en is de maximale bouwhoogte gesteld op 10 meter. De maximale hoogtes wijken niet veel af met de naast- en tegenovergelegen bebouwing.
In het vigerende bestemmingsplan is ook vastgelegd dat twee-aaneen woningen een maximale bouwdiepte van het hoofdgebouw van 12 meter hebben met de mogelijkheid om vergunningsvrij uit te bouwen. Dit komt overeen met de bestaande bebouwing.
In de regels is tevens opgenomen dat de voortuin voldoende groot moet zijn en de voorgevel een minimale afstand tot de voorste perceelsgrens moet krijgen van 2 meter. Om voldoende afstand tot de bestaande aangelegen tuinen te behouden en dient de bebouwing minimaal 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gesitueerd te worden.
In voorgaande paragraaf is beschreven aan welke type- en maatvoeringseisen voldaan moet worden bij het ontwikkelen van een initiatief binnen het plangebied. Hierbinnen kunnen diverse ontwerpen voor de woningen worden gemaakt.
Voor de locatie is een principe ontwerp gemaakt. In deze paragraaf wordt beschreven hoe dit initiatief past binnen de eisen van de wijzigingsbevoegdheid. De ligging van de woningen en bijgebouwen is uitgewerkt in onderstaande inrichtingsschets.
LIGGING WONINGEN EN INRICHTING BUITENRUIMTE
Het initiatief bestaat uit de bouw van 4 twee-aaneenwoningen die zijn gericht op de Kroezel. Om het wegprofiel van de Kroezel wat ruimer te houden, zicht te blijven houden op de woning Kroezel 17 en de woonkamerramen daarvan vrij te houden is de ligging van de nieuwe woningen iets verder naar achteren gelegd. De woningen staan daarom op een afstand van 3 meter uit de voorste perceelsgrens. De afstand van 3 meter is beperkt afwijkend van de aangegeven maat van 2 meter in het vigerende bestemmingsplan, maar hiermee kan het straatprofiel ruim worden gehouden wat de beleving van de straat ten goede komt. De achtertuin is diep genoeg om de woning een meter naar achter te plaatsen.
De woningen worden uitgevoerd met twee bouwlagen en een kap met een maximale goothoogte van 5 meter en een maximale bouwhoogte van 10 meter. Alleen de dakkapellen hebben een goothoogte van ca. 6 meter. Dit past binnen het vigerende bestemmingsplan en wijkt niet teveel af van de bestaande woningen in de omgeving.
AANZICHT GEVELS VOORGESTELD INITIATIEF
De diepte van de hoofdgebouwen bedraagt 10,7 meter en is daarmee passend binnen het maximum van 12 meter. Bij de linker woning is een vergunningsvrije uitbouw tot een diepte van 14,5 meter direct mee ontworpen. Ook de andere woningen hebben de mogelijkheid in de toekomst een uitbouw van 1 laag te realiseren van maximaal 4 meter diep.
De bergingen worden achter de woningen als losse bijgebouwen gerealiseerd waardoor er ruimte ontstaat tussen de hoofdgebouwen, wat een ruimer straatbeeld oplevert. De woningen worden op 3,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gesitueerd waardoor er ruimte ontstaat tussen de woningen en er voldoende ruimte is voor een oprit voor het parkeren van auto's en om de bergingen te bereiken. Naast de woningen mag op een afstand van 1 meter achter de voorgevel wel een overkapping worden gebouwd.
De komst van de nieuwe woningen heeft voor de omgeving geen gevolgen voor de bezonning, het uitzicht en privacy van de bestaande woningen.
Ontsluiting
De woningen worden direct ontsloten op de Kroezel door middel van opritten die ook dienen als parkeervoorzieningen. Vanaf de Kroezel kom je uit op de Vijfhuizerweg en vandaar kun je door naar de straat Bitswijk. De Bitswijk vormt de hoofdontsluiting van de wijk Bitswijk.
Verkeer
Door de toevoeging van vier woningen binnen het plangebied genereert het gebied ook meer verkeer. In de handreiking "Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden, vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer" (CROW, Ede, oktober 2007) zijn kengetallen opgenomen met betrekking tot de verkeersaantrekkende werking van woningen binnen verschillende woonmilieutypen. Onderhavig plangebied sluit het best aan bij de kenmerken van het woonmilieutype 'centrum-dorps'. Het gemiddeld aantal motorvoertuigbewegingen per woning per werkdagetmaal bedraagt 7,0. Het initiatief gaat om 4 extra woningen ten opzichte van het vorige bestemmingsplan. Het aantal extra verkeersbewegingen per werkdagetmaal bedraagt daarmee 28. Dit aantal verkeersbeweging zorgt niet voor een relevante verhoging van de aantal verkeersbewegingen op de aansluitende wegen en vormt dus geen belemmering voor de ontwikkeling.
Parkeren
Een deel van het perceel gelegen aan de Kroezel wordt momenteel door de gemeente gebruikt als parkeerstrook. Deze blijft behouden in het nieuwe initiatief en bij de woningen wordt er geparkeerd op eigen terrein.
Voor een berekening van het benodigde aantal parkeerplaatsen zijn de normen uit de gemeentelijke "Nota Parkeernormen Uden 2018" (vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 17 januari 2018) als basis genomen. Van toepassing zijn de normen in gebied 2 (bebouwde kom: overig kern Uden, Volkel en Odiliapeel) uit de nota "Nota Parkeernormen Uden 2018". In gebied 2 wordt gerekend met een minimale parkeernorm van 1,6 parkeerplaatsen per woning voor sociale woningbouw, 1,7 voor middeldure en 1,9 parkeerplaatsen voor dure woningbouw. Voor de parkeerberekening van voorliggend initiatief is rekening gehouden met 1,7 parkeerplaatsen per woning.
DE HUIDIGE PARKEERSITUATIE
Binnen het gehele plangebied zijn ten minste (4 x 1,7 =) 6,8 (afgerond 7) parkeerplaatsen nodig.
Conform de parkeernota geldt een lange oprit niet voor 2, maar voor 1,3 parkeerplaatsen in de berekening van de parkeerbalans. Op eigen terrein worden daarom (4 x 1,3 =) 5,2 parkeerplaatsen gerealiseerd. Hiermee wordt niet aan de gestelde norm voldaan.
NIEUWE PARKEERSITUATIE
Om te voldoen aan het parkeernorm worden er voor de woningen, deels binnen het plangebied en deels op de bestaande parkeerplaatsen, 10 parkeerplaatsen gerealiseerd. Momenteel liggen hier 7 langsparkeerplaatsen. Deze komen allemaal te vervallen en worden vervangen door deze 10 nieuwe haakse parkeerplaatsen. Twee van deze parkeerplaatsen zijn benodigd om te voldoen aan de parkeernorm, waardoor er nog 8 openbare parkeerplaatsen overblijven. Hiermee wordt er 1 parkeerplaats extra in de straat gerealiseerd. Het initiatief realiseert in totaal 15 parkeerplaatsen.
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. In de SVIR is de visie van de Rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In de SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:
Met de hiervoor genoemde rijksdoelen komen dertien nationale belangen aan de orde die in de SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.
Gezien de beperkte aard en omvang van de ontwikkeling vormt de SVIR geen concreet beoordelingskader voor het plan. Wel is het rijksbeleid verder uitgewerkt in het onderliggend beleid
De Ladder voor duurzame verstedelijking (hierna: Ladder) is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik, met een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt. Bij besluit van 28 augustus 2012 is de Ladder toegevoegd aan artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en vervolgens op 1 oktober 2012 in werking getreden. Op 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd, waarbij een nieuwe Laddersystematiek geldt.
De Ladder staat als instrument niet op zichzelf, maar geeft mede vorm aan de systeemverantwoordelijkheid van de minister van Infrastructuur en Milieu voor een goede ruimtelijke ordening. Deze verantwoordelijkheid brengt met zich mee, dat de minister er voor zorgt dat decentrale overheden over de juiste instrumenten kunnen beschikken voor een zorgvuldige benutting van de ruimte. Hieronder wordt begrepen het voorkomen van overprogrammering, het faciliteren van groei, het anticiperen op stagnatie en het leefbaar houden van krimpregio's.
De Ladder is onder andere van toepassing op bouwplannen die worden aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Bij het bepalen óf en hoe de Ladder moet worden toegepast zijn de volgende aspecten van belang:
In dit plan worden alleen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die al via een wijzigingsbevoegdheid in het moederplan waren opgenomen. Dit betreft woningen waarmee rekening is gehouden in het totale woningbouwprogramma van Uden. (zie paragraaf 4.3.3.
Projecten die minder dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. De ontwikkeling gaat om de realisatie van 4 woningen, een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.
Al vele decennia vindt er luchtvaart plaats op de locatie Volkel. Dit betreft vliegtuigbewegingen door de militaire luchtvaart en in zeer beperkte mate niet-commerciële burgerluchtvaart. De militaire luchthaven Volkel (vliegbasis Volkel) is op de huidige locatie door de minister van Defensie aangewezen bij besluit van 1 juni 1960.
In de daarop volgende jaren zijn enkele wijzigingen doorgevoerd in de functies en taken van militaire luchtvaartterreinen. Een toonaangevende ontwikkeling is de sluiting van de militaire vliegbasis Twente in 2007 en het besluit een van de squadrons F-16 jachtvliegtuigen van Twente te verplaatsen naar vliegbasis Volkel. De jachtvliegtuigen hebben als thuisbases (Main Operating Bases, MOB) de vliegbasis Leeuwarden en Volkel.
Op Volkel vindt niet enkel militaire luchtvaart plaats. Sinds enkele jaren vindt er ook burgermedegebruik plaats. Dit bestaat uit recreatief burgerluchtverkeer en vluchten met een algemeen maatschappelijk belang.
Op 4 september 2015 is een nieuw Luchthavenbesluit genomen. In dit besluit worden het terrein van de luchthaven (het Luchthavengebied) en het gebied buiten de luchthaven vastgelegd (het Beperkingengebied). De beperkingen zijn vastgelegd in verband met de veiligheid van het luchthavenverkeer, internationaal vastgelegd in de NATO Standardization Agreement nr. 3759 inzake NATO Supplement to ICAO DOC 8168-OPS/611, Volume II, for the preparation of instrument approach and departure Procedures – AATCP-1(B).
Een klein deel van het plangebied ligt in het Beperkingengebied. De beperkingen hebben betrekking op de maximale bouwhoogten. Voor deze bouwhoogten wordt verwezen naar artikel 16 van het Besluit militaire luchthavens.
De bepaling heeft geen betrekking op reeds bestaande gebouwen of gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning reeds is verleend. Bestemmingsplannen waarin mogelijkheden zijn vastgelegd voor bouwwerken met een hoogte die hoger is dan de maximaal toelaatbare hoogte, worden eveneens gerespecteerd. Nieuwe strijdigheden kunnen echter niet worden toegestaan. In dit bestemmingsplan is in Artikel 13 Algemene aanduidingsregels een regeling opgenomen op grond van het Luchthavenbesluit. Aangezien de maximale hoogten die op grond van het Luchthavenbesluit worden toegestaan (meer dan 49 m+ NAP) veel groter zijn dan de hoogten die stedenbouwkundig mogelijk gemaakt worden in dit bestemmingsplan, heeft deze regeling feitelijk geen effect op de bouwmogelijkheden in het plangebied.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en de bijbehorende Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) voorzien in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken.
In dit plangebied is geen sprake van nationale belangen die vragen om een specifieke regeling in het bestemmingsplan.
Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.
UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE RUIMTELIJKE ORDENING
Analyse nieuwe woningen binnen stedelijk concentratiegebied)
Het plangebied ligt binnen Uden dat onderdeel is van het 'stedelijk concentratiegebied'. Conform het structuurvisiebeleid wordt in het stedelijk concentratiegebied (met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking) het grootste gedeelte van de verstedelijkingsopgave opgevangen. Daarbij is zuinig ruimtegebruik aan de orde: functiemenging, herstructurering en inbreiding vóór stedelijke uitbreidingen.
Het plan omvat het toevoegen van 4 woningen in de vorm van inbreiding. De lokale behoefte is aangetoond in het gemeentelijke woningbouwprogramma, zie paragraaf 4.3.3.
Conclusie
De ontwikkeling past binnen structuurvisie Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010.
In de Wet ruimtelijke ordening is vastgelegd hoe de bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen rijk, provincies en gemeenten. Provincies kunnen door middel van een planologische verordening regels formuleren waarmee gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening moeten houden. De provincie Noord-Brabant heeft hiertoe de Verordening ruimte opgesteld.
Op 10 juli 2015 heeft de Provinciale Staten van Noord-Brabant de Verordening ruimte 2014 opnieuw vastgesteld. De gewijzigde Verordening ruimte 2014 is met ingang van 15 juli 2015 in werking getreden. De meest actuele geconsolideerde versie is van 1 januari 2018. Bij het vaststellen van een bestemmingsplan dient de gemeenteraad dan ook de regels uit de Verordening ruimte toe te passen.
Het plangebied behoort tot het 'Stedelijk concentratiegebied'. De regels uit de Verordening Ruimte zijn hierbij in lijn met het beleid van de SVRO. Deze regels zijn voornamelijk bedoeld om het merendeel van de stedelijke ontwikkelingen plaats te laten vinden in de stedelijke regio's en in het bestaand stedelijk gebied.
Als uitgangspunt van bundeling van verstedelijking op provinciale schaal, betekent dit dat het grootste gedeelte van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de stedelijke concentratiegebieden. Deze zijn samen met de daarbij behorende zoekgebieden voor verstedelijking erg ruim aangeduid, zodat zij voor langere tijd (perspectief van 20 à 25 jaar), kunnen voorzien in de ruimtebehoefte voor wonen, werken en andere opgaven die te maken hebben met verstedelijking. Hierbij ligt de nadruk voornamelijk op het inbreiden en herstructureren van binnenstedelijke gebieden. Bij vraag naar nieuw ruimtebeslag, is dit alleen mogelijk daar waar de ruimtelijke kwaliteiten verantwoorde uitbreidingsmogelijkheid bieden. Deze zoekgebieden voor verstedelijking zijn in de Verordening Ruimte opgenomen.
UITSNEDE KAART VERORDENING RUIMTE
Conclusie
Het plan voldoet aan de regels van de provinciale Verordening ruimte.
Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Op 17 december 2015 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie Uden 2015 vastgesteld. In de Omgevingsvisie zijn lange-termijn-doelstellingen voor de fysieke leefomgeving vastgelegd en is aangegeven hoe deze te bereiken zijn. De Omgevingsvisie gaat niet alleen over wat de gemeente gaat doen (of nalaten) om de doelstellingen te bereiken, maar ook om de vraag hoe initiatiefnemers en hun initiatieven kunnen bijdragen aan de doelstellingen.
De kernkwaliteiten van Uden en de trends en ontwikkelingen leiden tot het volgende hoofddoel, dat de gemeente nastreeft: een toekomstbestendig Uden: een goed woon- en leefklimaat voor nu en in de toekomst. Deze toekomstbestendigheid komt anders tot stand dan in het verleden.
Uitbreiding en groei maken plaats voor transformatie en hergebruik. Het ‘kapitaal’ moet gezocht worden in de kwaliteiten en potenties van Uden en in initiatieven van burgers en ondernemers.
VISIEKAART OMGEVINSGVISIE UDEN
Het plangebied is op deze visiekaart aangewezen als Uden Noord. De algemene beleidskoers voor deze gebieden is als volgt beschreven:
"We geven uitvoering aan het Masterplan Uden Noord. We stellen kwaliteitseisen aan bebouwing die de entree naar Uden markeren. Ontwikkelingen moeten ook bijdragen bij aan de functionele structuur van het gebied."
Door de bouw van vier woningen op een braakliggend terrein wordt een bijdrage geleverd aan de verbetering van de kwaliteit van de entree van Uden. Van braakliggend stuk grond naar een afgemaakte woonstraat.
Onderdeel van de omgevingsvisie is het betrekken van de omgeving bij nieuwe ontwikkelingen. Voor dit initiatief is gekozen voor een omgevingsdialoog. De resultaten hiervan staan beschreven in paragraaf 8.2.
Conclusie
Het plan past binnen de omgevingsvisie van Uden.
De gemeente Uden heeft ervoor gekozen een eigen gemeentelijk archeologiebeleid te formuleren. In deze nota worden de beleidsuitgangspunten en hun achtergronden beschreven. In hoofdlijnen komt het erop neer dat bij ruimtelijke initiatieven die leiden tot bodemverstoring archeologisch (inventariserend) onderzoek noodzakelijk is in gebieden met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde en in gebieden met bekende archeologisch resten (de archeologische gebieden van (zeer) hoge archeologische waarde). Een onderzoeksverplichting geldt als de oppervlakte van de bodemverstorende ingrepen groter is dan een voor de gebieden vastgestelde ondergrens én indien de verstoring ook dieper reikt dan 40 cm beneden maaiveld. Regulier agrarisch grondgebruik wordt daarmee vrijgesteld van de onderzoeksverplichting. Voor de categorie 2 (archeologische gebieden van zeer hoge archeologische waarde) is de diepteondergrens echter bepaald op 20 cm onder maaiveld.
Wettelijk beschermde (Rijks-, of gemeentelijke) archeologische monumenten (categorie 1) komen in Uden niet voor.
Met dit beleid aangevuld met enkele implementatiedocumenten, is de gemeente in staat om op verantwoorde wijze een archeologiebeleid te voeren, dat een juiste balans weet te vinden tussen een goede omgang met het archeologisch erfgoed en andere maatschappelijke belangen die bij planontwikkelingen moeten worden gewogen.
In het vigerende bestemmingsplan “Bitswijk Noord” is voor het plangebied een onderzoekverplichting opgenomen wanneer de oppervlakte groter is dan 250 m² of dieper reikt dan 0,40 m beneden maaiveld. In de haalbaarheidsstudie (zie bijlage 1) is beschreven hoe om wordt gegaan met het aspect archeologie.
In mei 2017 heeft de Provincie Noord-Brabant de bevolkings- en woningbehoefteprognose geactualiseerd. De provincie hanteert met betrekking tot de verwachte woningbehoefte twee scenario's, te weten: laag en hoog. Scenario laag is het behoefte scenario waarbij het huidige woningtekort niet wordt ingelopen. In scenario hoog gaat de provincie uit dat het bestaande woningtekort in de loop van de prognoseperiode wordt weggewerkt. Op grond van deze prognose dient de gemeente Uden in de periode tot 2030 netto (dus rekening houdend met sloop) tussen de 1.865 woningen (laag scenario) en 2.360 (hoog scenario) woningen aan de woningvoorraad toevoegen. Deze Brabantse prognose geldt als belangrijk richtinggevend (kwantitatief) kader, waarlangs ook de regionale en gemeentelijke woningbouwontwikkelingen worden gemonitord.
Op 9 juli 2015 heeft de gemeenteraad van Uden het Woningbouwprogramma, 'Actualisatie 2015-2019' vastgesteld. Dit woningbouwprogramma volgt het programma 'Uden Bouwt! (2010-2014)' op en heeft een flexibel karakter. Uitgangspunt van het woningbouwprogramma is dat deze past binnen de provinciale prognose. Op grond van de provinciale prognose, actualisatie 2017 mag de gemeente Uden in de periode tot 2030 1.865 tot 2.360 woningen aan de voorraad toevoegen (harde plancapaciteit).
Op 1 juli 2018 kent de gemeente Uden een totale plancapaciteit van 1.827 woningen (harde én zachte plancapaciteit), waarvan ca. 22 % harde plancapaciteit. Onderhavige locatie is opgenomen in het woningbouwprogramma en past daarmee kwantitatief.
Het 'Volkshuisvestingsbeleid 2012' (vastgesteld op 10 januari 2012) heeft als uitgangspunt 'een aantrekkelijk woonperspectief bieden'. Dit betekent enerzijds ruimte creëren voor alle doelgroepen en anderzijds het vergroten van de toekomstbestendigheid van de woningvoorraad te vergroten. Voorliggend plan voorziet enerzijds in de behoefte aan grondgebonden woningen. Daarnaast vergroot het de diversiteit in de wijk en daarmee de doorstromingsmogelijkheden binnen de wijk. Het plan past daarmee kwalitatief binnen het volkshuisvestingsbeleid 2012 en het woningbouwprogramma van de gemeente Uden.
Conclusie
Het plan past zowel kwantitatief als kwalitatief binnen het woningbouwprogramma, het richtinggevende kader van de provinciale prognose en het volkshuisvestingsbeleid.
Het overige gemeentelijke beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Amitec BV uit Uden heeft een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd waarbij het plan is getoetst aan de wet- en regelgeving van de uitvoeringsaspecten milieu, waarden en water: rapport 'Haalbaarheidstoets (Milieu-onderbouwing), Project: Kroezel 11-15A, Uden' (29 april 2019, nr. 17.408-WRO.03). Het rapport is opgenomen als bijlage 1. Ten behoeve van het aspect geluid is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De rapportage (19 april 2019, nr. 17.917-FB.w-3A) van dit onderzoek is als bijlage 2 opgenomen. Omdat niet voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB vanwege de Bitswijk dient een Besluit Hogere Waarde te worden genomen. Het ontwerpbesluit 'Hogere Waarde Wet geluidhinder en besluit geluidhinder' is opgenomen als bijlage 3.
Amitec concludeert dat uit de toetsing van de verschillende milieuaspecten, met betrekking tot het realiseren van een bedrijfspand en bedrijfswoning, blijkt dat er vanuit milieutechnisch oogpunt geen onoverkomelijke belemmeringen te verwachten zijn.
Het plangebied ligt op relatief korte afstand van het militaire vliegveld Volkel. Voor een goed functioneren van het vliegveld zijn middels het Luchthavenbesluit Volkel en het Barro beperkingen gelegd op het gebruik van en het bouwen in de omgeving. De beperkingen zijn vervat in:
Daarnaast gelden er beperkingen als gevolg van het industrielawaai op het vliegveldterrein, zoals opgenomen in de Wet geluidhinder.
De geluidbelasting van het vliegverkeer is uitgedrukt in Kosteneenheden (Ke). In gebieden met een belasting lager dan 35 Ke is het toevoegen van geluidgevoelige objecten toegestaan. In gebieden met een hogere belasting is een nadere afweging nodig.
Het plangebied ligt in een gebied waar de geluidbelasting lager is dan 35 Ke. Er zijn geen geluidstechnische belemmeringen. Het plan voldoet aan de voorwaarden van de geluidzonering.
Het obstakelbeheergebied bevat drie verschillende obstakelvlakken:
Het project voldoet aan de voorwaarden van het obstakelbeheergebied.
Het militaire vliegveld beschikt over een radarsysteem. Radarsystemen dienen 'vrij zicht' te hebben om goed te kunnen functioneren. Objecten in de omgeving kunnen leiden tot een verstoring van het radarbeeld. Het radarverstoringsgebied is vastgelegd in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) en wordt gevormd door:
Het plangebied ligt volledig binnen het radarverstoringsgebied. De hoogte van bouwwerken binnen het plangebied mag maximaal 65 meter boven NAP bedragen. Het bouwplan blijft daar ruimschoots onder.Ter waarborging van de bij het radarverstoringsgebied behorende hoogtebeperking is in het bestemmingsplan de gebiedsaanduiding
‘vrijwaringszone - radarverstoringsgebied’ opgenomen.
Het project voldoet aan de voorwaarden van het radarverstoringsgebied.
Ten aanzien van het voorkomen van een ongewenste vogelaantrekkende werking in de nabijheid van de luchthaven gelden in een straal van circa 6 km buiten de vliegbasis beperkingen voor het oprichten van bepaalde installaties en het uitvoeren van bepaalde werken die een vogelaantrekkende werking kunnen hebben.
Het project omvat geen installaties of werken (zoals grote waterpartijen) die een vogelaantrekkende werking hebben.
Het project voldoet aan de voorwaarden van het vogelbeheersgebied.
Vanwege de opslag van munitie zijn er in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) risicocontouren (A-, B- en C-zone) vastgelegd waarbinnen bepaalde activiteiten gelimiteerd of niet toegestaan zijn. In de zones gelden diverse beperkingen ten aanzien van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten.
Het plangebied ligt buiten de risicocontouren van de munitieopslag.
Het project voldoet aan de voorwaarden van het risicogebied vanwege de opslag van munitie.
De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.
Het plan betreft een particulier initiatief.
Het plan wordt economisch uitvoerbaar geacht.
Kostenverhaal
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend wijzigingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het wijzigingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het wijzigingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
Zowel de ontsluitingswegen, langzaamverkeersroutes en verblijfsgebieden zijn voorzien van de bestemming 'Verkeer'. Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van jongerenontmoetingsplaatsen en nutsvoorzieningen.
De woningen in het plangebied zijn bestemd met de bestemming 'Wonen'. De bestemmingsvlakken zijn voorzien van de bouwaanduiding 'twee aaneen'. Ter plaatse van deze aanduiding zijn uitsluitend halfvrijstaande woningen toegestaan.
De verbeelding geeft samen met de regels de zones weer waarbinnen hoofdgebouwen (de woningen) en bijgebouwen mogen worden opgericht. De voorgevels van woningen dienen op maximaal 3 m uit de voorste perceelsgrens te worden gebouwd. Op deze manier wordt de plaats en de oriëntatie van de woning verankerd. Woningen moeten verder voldoen aan diverse andere maatvoerings- en situeringseisen.
De maximale goothoogte is bepaald op 5 meter, met uitzondering dat de goothoogte van een dakkapel 6 meter mag bedragen. De bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen.
Het maximaal toelaatbare oppervlak aan bijgebouwen is afhankelijk van de omvang van het bouwperceel. Is een bouwperceel 500 m² of kleiner dan is een gezamenlijke oppervlakte van 50 m² aan bijgebouwen bij een woning toegestaan. De maximale oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 100 m². De maximale goot- en bouwhoogte is bepaald op respectievelijk 3 en 5 m. Voorts is bepaald dat de afstand van bijgebouwen tot de voorgevellijn minimaal 6 m moet bedragen.
Ten behoeve van de bescherming van de archeologische waarden in het plangebied zijn een tweetal archeologische dubbelbestemmingen opgenomen, te weten de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'.
Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' mogen geen bouwwerken worden gebouwd indien de oppervlakte van deze bouwwerken groter is dan 250 m2 of dieper reikt dan 0,4 m onder maaiveld. Door middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning kan van deze verboden worden afgeweken indien uit onderzoek is gebleken dat het oprichten van bebouwing niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
In Hoofdstuk 3 van de regels zijn algemene bepalingen opgenomen die voor het gehele plangebied gelden.
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:
In de Omgevingsvisie Uden 2015 staat de werkwijze bij nieuwe ontwikkelingen beschreven. De gemeente wil initiatieven stimuleren en ontwikkelingen mogelijk maken volgens het 'ja mits' principe, conform het volgende stroomschema:
Ten behoeve van de ontwikkeling het initiatief is medewerking van de gemeente benodigd; een nieuw wijzigingsplan dient te worden opgesteld. Met de opname van een wijzigingsbevoegdheid in het vigerende bestemmingsplan “Bitswijk Noord” heeft de gemeente vastgelegd dat onder voorwaarden nieuwbouw van 4 woningen op deze locatie mogelijk is. In hoofdstuk 3 Plan is beschreven hoe voorliggend initiatief past binnen de ruimtelijke kaders van de wijzigingsbevoegdheid. Het plan versterkt tevens aan de ruimtelijke kernkwaliteiten uit de Omgevingsvisie.
Daarnaast moet de omgeving betrokken worden bij nieuwe ontwikkelingen. Voor dit initiatief is er gekozen voor een omgevingsdialoog. De resultaten hiervan staan beschreven in paragraaf 8.2. Als laatste is het belangrijk dat de nieuwe ontwikkeling voldoet aan de omgevingsaspecten. Dit is onderzocht en beschreven in hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten.
Bij het opstellen van dit wijzigingsplan is ook de omgeving betrokken. In het kader van het bestemmingsplan 'Bitswijk Noord' hebben reeds gesprekken plaatsgevonden met de omgeving. Daarnaast heeft op 13 november 2018 een bijeenkomst voor de direct omwonenden plaatsgevonden. De acties voorkomend uit de bewonersavond zijn inmiddels uitgevoerd en er is een aanvullend gesprek gevoerd met de achterburen. In de notulen, opgenomen in bijlage 4, is het verslag van de bijeenkomst en zijn de resultaten van de acties beschreven.
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro wordt het ontwerpwijzigingsplan toegezonden aan de betrokken instanties. De resultaten van dit overleg worden ter zijner tijd in de toelichting opgenomen.
Het ontwerpwijzigingsplan wordt ter inzage gelegd. Het verslag van de terinzagelegging en de beantwoording van de ingekomen zienswijzen wordt ter zijner tijd in de toelichting opgenomen.