direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal niveau
Plan: Torenvalkweg 4, Odiliapeel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.BPtorenvalkweg4-VG01

2.2 Provinciaal niveau

Het provinciale beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
  • Verordening ruimte fase Noord-Brabant

Het plan wordt aan deze twee beleidsdocumenten getoetst.

2.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening bevat de visie van het provinciale bestuur op de ruimtelijke ontwikkelingen in Noord-Brabant. De Structuurvisie is inmiddels vastgesteld door Gedeputeerde Staten, maar doorloopt thans nog de formele procedure. Naar verwachting treedt de Structuurvisie op begin 2011 in werking.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.BPtorenvalkweg4-VG01_0004.jpg"

uitsnede plankaart Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Het plangebied ligt op de grens van het 'kerngebied groenblauw' met het 'gemengd landelijk gebied'.

De provincie Noord-Brabant acht binnen het gehele landelijke gebied een menging van functies mogelijk: "In de gemengde plattelandseconomie is naast ruimte voor de land- en tuinbouw ook ruimte voor de ontwikkeling van niet-agrarische functies, zoals toerisme, recreatie, kleinschalige bedrijvigheid, zorgfuncties etcetera. Dit kan door verbreding van agrarische activiteiten maar ook als zelfstandige functie, met name op vrijkomende locaties."
In aanvulling op het voornoemde beleid wil de provincie optimale ontwikkelingsmogelijkheden bieden voor het verbeteren van de agrarische productiestructuur.

Analyse
De functieverandering naar groepsaccommodatie betreft een ontwikkeling die de plattelandseconomie stimuleert. Het plan vormt geen belemmering voor omliggende agrarische bedrijven.

Conclusie
Het plan past binnen c.q. is niet in strijd met de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

2.2.2 Verordening ruimte

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Noord-Brabant de Verordening ruimte opgesteld.

Voor onderhavig plan is specifiek artikel 11.6 in samenhang met artikel 8.2 van toepassing. Hieronder worden de relevante delen van de betreffende artikelen geciteerd.

"Artikel 11.6 - Regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen

  • 1. Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied, niet zijnde een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw, kan voorzien in een VAB-vestiging of uitbreiding van een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling, mits:
    • a. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m²;
    • b. is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt;
    • c. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger;
    • d. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
    • e. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
    • f. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m²;
    • g. de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert;
    • h. er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling.
  • 2. De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een verantwoording waaruit blijkt dat:
    • a. ingeval de beoogde ontwikkeling plaatsvindt in de groenblauwe mantel, deze ontwikkeling onder toepassing van artikel 6.3, eerste lid, onder a en b, gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
    • b. ingeval de beoogde ontwikkeling in een agrarisch gebied plaatsvindt, deze ontwikkeling bijdraagt aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie als bedoeld in artikel 8.2.
  • 3. [...]

Artikel 8.2 - Ontwikkelingsperspectief voor de agrarische gebieden

  • 1. Een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de wet, dat is gelegen in een agrarisch gebied wijst op zodanige wijze de bestemmingen van de in dat gebied begrepen grond aan dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een onderscheid wordt gemaakt tussen:
    • a. een gebied waar de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie wordt nagestreefd, en
    • b. een gebied waar de ontwikkeling van een in hoofdzaak agrarische economie wordt nagestreefd, rekening houdend met in ieder geval de landbouwontwikkelingsgebieden, de vestigingsgebieden voor glastuinbouw en de gebieden waar teeltondersteunende kassen zijn toegestaan.
  • 2. De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een verantwoording waaruit blijkt dat het aanwijzen van bestemmingen als bedoeld in het eerste lid een uitwerking is van de voorgenomen ontwikkeling van een agrarisch gebied, alsmede van het te voeren ruimtelijk beleid voor dat gebied en tevens bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit als bedoeld in artikel 2.1."

Analyse

ad art. 11.6
onder 1  
Onderhavig plangebied ligt binnen agrarisch gebied zonder nadere aanduiding. Derhalve is een niet-agrarische functie ter plaatse mogelijk.  
ad art. 11.6
onder 1 sub a  
De nieuwe bestemming heeft een oppervlakte van 5000 m². Aan deze voorwaarde wordt voldaan.  
ad art. 11.6
onder 1 sub b  
Alle aanwezige bebouwing wordt gebruikt voor de groepsaccommodatie en voor de bedrijfswoning (met bijgebouw). Hiermee wordt aan de gestelde voorwaarde voldaan.  
ad art. 11.6
onder 1 sub c  
Een groepsaccommodatie betreft een categorie 2-bedrijf. Aan de voorwaarde wordt voldaan.  
ad art. 11.6
onder 1 sub d  
Er zal sprake zijn van één bedrijf. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.  
ad art. 11.6
onder 1 sub e  
Er zal geen sprake zijn van een zelfstandige kantoorvoorziening. Aan de voorwaarde wordt voldaan.  
ad art. 11.6
onder 1 sub f  
In voorliggend bestemmingsplan is uitsluitend ondergeschikte detailhandel toegestaan. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.  
ad art. 11.6
onder 1 sub g  
Er wordt gebruik gemaakt van bestaande gebouwen. Er vindt geen uitbreiding van het bedrijfsperceel plaats. Hiermee wordt aan de voorwaarde voldaan.  
ad art. 11.6
onder 1 sub h  
Zie het genoemde onder 1 sub g.  
ad art. 11.6
onder 2 sub a  
Het plangebied ligt niet binnen de groenblauwe mantel. Dit onderdeel is niet van toepassing.  
ad art. 11.6
onder 2 sub b  
Een toetsing aan artikel 8.2 vindt hierna plaats.  
ad art. 8.2
onder 1  
In het vigerende bestemmingsplan is de omgeving van het plangebied bestemd voor 'Agrarisch gebied'. De hoofdfunctie betreft agrarisch gebruik. Zoals in hoofdstuk 5 aangegeven vormt het plan geen belemmering voor omliggende agrarische bedrijven. Hiermee wordt aan de gestelde voorwaarde voldaan.  
ad art. 8.2
onder 2  
De voorgenomen ontwikkeling past binnen het gemeentelijke beleid.  

Conclusie
Het plan voldoet aan de Verordening ruimte Noord-Brabant.

2.2.3 Overig provinciaal beleid

Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.