direct naar inhoud van Artikel 38 Wonen
Plan: Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.114121-0001

Artikel 38 Wonen

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 5.37 Wonen in de toelichting.

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en/of mantelzorg;
  • b. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en/of mantelzorg in de vorm van een voormalige agrarische bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bedrijfswoning";

waarbij, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • d. wegen en paden;
  • e. water;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. andere bouwwerken.
38.2 Bouwregels
38.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. per bestemmingsvlak zal ten hoogste één hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 150 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van een hoofdgebouw ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • d. de afstand van een hoofdgebouw ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • g. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
38.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 2,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 75,00 m² bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal, met inachtneming van het gestelde onder b, ten hoogste 80% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten minste 30º bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
38.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. er zullen geen paardrijbakken en bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) of de bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
38.3 Afwijken van de bouwregels
38.3.1 Vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 38.2.2onder b in die zin dat, met behoud van het bepaalde in lid 38.2.2 onder c, de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits;

  • a. er voor de vergroting van bijbehorende bouwwerken sprake is van een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten functies;
  • b. bij vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;
  • c. er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en het straat- en bebouwingsbeeld.
38.3.2 Vergroten aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met inachtneming van het gestelde onder 38.2.2onder b, ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw zal bedragen, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
38.3.3 Vergroten bijbehorende bouwwerken ten behoeve van compensatie

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 38.2.2onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot ten behoeve van de vervanging van landschapsontsierende bijbehorende bouwwerken, mits:

  • a. bij vervanging boven de in lid 38.2.2onder c toegestane 75 m² ten hoogste 50% van de gesaneerde oppervlakte wordt teruggebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
  • b. met de vervanging de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw ten hoogste 325 m² zal bedragen;
  • c. bij de vervanging een volledige sanering van de landschapsontsierende bebouwing plaatsvindt;
  • d. de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
38.3.4 Veranderen dakhelling bijbehorende bouwwerken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 38.2.2onder e in die zin dat de dakhelling van bijbehorende bouwwerken wordt verlaagd dan wel dat een bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
38.3.5 Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 38.2.3. onder a in die zin dat paardrijbakken worden toegestaan, mits:

  • tevens de in lid 38.5.4 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend.
38.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep zodanig dat de beroepsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen het bestemmingsvlak;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • b. het splitsen van een woonhuis zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning of de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden en verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak.
38.5 Afwijken van de gebruiksregels
38.5.1 Mantelzorg

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 38.4 onder c in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt voor bewoning, mits:

  • a. de bewoning van een bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 80 m².
38.5.2 Productiegebonden detailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 38.4 onder d in die zin dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:

  • a. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m², mag bedragen;
  • b. de functie vanuit de bestaande bebouwing moet worden uitgeoefend;
  • c. er sprake is van verkoop van ter plaatse bereide, verwerkte en/of toegepaste producten met een lokaal verzorgingsgebied;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
38.5.3 Logiesverstrekking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 38.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits:

  • a. de gezamenlijke logiesvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen het bestemmingsvlak, met een maximum van 50 m²;
  • b. de ruimtes voor logiesverstrekking in het hoofdgebouw worden ondergebracht;
  • c. de logiesverstrekking gekoppeld is aan het gebruik van een hoofdgebouw en daaraan ondergeschikt is;
  • d. er voldoende gelegenheid is voor het parkeren;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
38.5.4 Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 38.4 onder g in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak, mits:

  • a. de paardrijbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd en goed landschappelijk wordt ingepast;
  • b. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
  • c. er vanwege de paardrijbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden;
  • d. de afstand van de paardrijbak ten minste 50 m tot de nabijgelegen woning van derden bedraagt.
38.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
38.6.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen, voor zover voorzien van de aanduiding "karakteristiek".
38.6.2 Uitzonderingen

Het in lid 38.6.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
38.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan worden verleend, mits:

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
38.7 Wijzigingsbevoegdheid
38.7.1 Wijziging naar stolp

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Wonen' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - Stolp', inclusief het leggen van een bouwvlak, mits:

  • a. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 39 van overeenkomstige toepassing zijn, waarbij de oppervlakte van de stolp ten minste 12 m x 12 m en ten hoogste 20 m x 20 m, en de goot- en bouwhoogte respectievelijk ten hoogste 3,00 m en ten hoogste 15,00 m zullen bedragen;
  • b. de dakhelling bij voorkeur 50º, maar ten minste 45º en ten hoogste 52º zal bedragen;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 8,00 m zal bedragen;
  • d. de diepte van het bestaande perceel ten minste 50 m bedraagt;
  • e. het bestaande woonhuis geen rijksmonument is of niet is aangeduid als karakteristiek pand;
  • f. het parkeren op eigen erf plaats vindt;
  • g. deze wijziging wordt toegepast indien ter plaatse het bestaande woonhuis wordt vervangen door een nieuw woonhuis in de vorm van een karakteristieke West-Friese dan wel een Noordhollandse stolp;
  • h. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • i. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • j. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.