direct naar inhoud van Artikel 23 Algemene gebruiksregels
Plan: Dorpskernen II
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.BPDorpskernenII-VA01

Artikel 23 Algemene gebruiksregels

23.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken van gronden en bouwwerken op een wijze of tot doel strijdig met de bestemming;
  • b. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • c. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een smartshop, een growshop en een headshop, alsmede het gebruik van opstallen voor het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • f. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • g. het gebruik van leegstaande gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;
  • h. het gebruik van woonruimte bij bedrijven voor de opvang van werknemers van andere bedrijven (zijnde arbeidsmigranten), tenzij:
    • 1. het een tijdelijke situatie betreft van niet meer dan 3 maanden per jaar;
  • i. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  • j. het gebruik van gronden, gebouwen en/of overkappingen waarbij een toename plaatsvindt van de stikstofemissie als gevolg van een wijziging van dieraantallen, diersoorten en/of andere stalsystemen vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden.
23.2 Uitzonderingen

Onder strijdig gebruik wordt niet gerekend:

  • a. het gebruik van gronden ten behoeve van standplaatsen en weekmarkten;
  • b. het gebruik van gronden, gebouwen en/of overkappingen waarbij een toename plaatsvindt van de stikstofemissie als gevolg van een wijziging van dieraantallen, diersoorten en/of andere stalsystemen vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden, indien:
    • 1. dit niet leidt tot een toename van stikstofdepositie op het (de) maatgevende gevoelige Natura 2000-gebied(en); of
    • 2. toename van stikstofdepositie op het (de) maatgevende gevoelige Natura 2000-gebied(en) niet leidt tot een overschrijding van de kritische depositiewaarde van de habitats; of
    • 3. toename van stikstofdepositie op het (de) maatgevende gevoelige Natura 2000-gebied(en) wordt gesaldeerd door een in ieder geval gelijkwaardige afname van depositie uit andere bronnen.
23.3 Ondergeschikte functie

Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw.