direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijf
Plan: Buitengebied 2012
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPBuitengebied2012-on01

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 37.4 Neven- en vervolgfuncties, bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.1': bedrijven behorende tot de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.2': bedrijven behorende tot de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. bedrijfswoningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen bedrijfswoningen mogen worden gebouwd;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – productiebedrijf voor auto-onderhoudsartikelen': tevens voor een productiebedrijf voor recyclingsbedrijf voor autobanden behorend tot categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – aannemers- en sloopbedrijf: tevens voor een aannemersbedrijf, tevens sloopbedrijf behorend tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – autosloperij': tevens voor een autosloperij behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met ten hoogste 800 m² aan bedrijfsgebouwen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – handel in hout en bouwmaterialen': tevens voor een handel in hout en bouwmaterialen behorende tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': tevens voor een agrarisch loonbedrijf inclusief verhuur en reparatie behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf categorie 2': tevens voor een agrarisch loonbedrijf inclusief verhuur en reparatie behorend tot categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – agrarisch loonbedrijf tevens tuincentrum': tevens voor een agrarisch loonbedrijf inclusief verhuur en reparatie, behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten alsmede voor een tuincentrum;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – loon-, aannemers- en verhuurbedrijf': tevens voor een agrarisch loonbedrijf, tevens aannemersbedrijf en verhuurbedrijf behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – transportbedrijf': tevens voor een transportbedrijf behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – houtbewerkingsbedrijf': tevens voor een houtbewerkingsbedrijf behorend tot categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – landbouwmechanisatiebedrijf': tevens voor een bedrijf ten behoeve van landbouwmechanisatie behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbreker': tevens voor een puinbreker; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – vishandel en viskwekerij': tevens voor een handel in vis, tevens viskwekerij behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – zeilmakerij': uitsluitend voor een zeilmakerij behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met een maximale oppervlakte van 336 m²;
  • r. ter plaatse van de 'specifieke vorm van bedrijf – zand- en grindhandel': een handel in zand, klei en grind behorend tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' de gronden uitsluitend zijn bestemd voor een caravanstalling;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' de gronden uitsluitend zijn bestemd voor een hoveniersbedrijf;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' de gronden uitsluitend zijn bestemd voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen met bijbehorende detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte van ten hoogste 125 m² en carwash;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'groen': uitsluitend groenvoorzieningen;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal': uitsluitend voor geluidswerende voorzieningen in de vorm van een wal, al dan niet met scherm;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'geluidsscherm': uitsluitend voor geluidwerende voorzieningen in de vorm van een geluidsscherm;
  • y. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend voor nutsvoorzieningen;
  • z. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak': tevens voor een paardenbak;
  • aa. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, groen, water, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en ontsluitingswegen;
  • ab. windmolens;

een en ander met dien verstande dat:

  • ac. detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van detailhandel als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
7.2 Bouwregels

Op de voor Bedrijf bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. een individueel bouwperceel mag ten hoogste worden bebouwd tot 100% dan wel tot het op de verbeelding weergegeven bebouwingspercentage, de bedrijfswoning daaronder begrepen, uitgezonderd de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en uitgezonderd de luifel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel';
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan; indien binnen een bouwvlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, is dat aantal aan bedrijfswoningen toegestaan;
  • d. op de gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd, met dien verstande dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande woningen behouden mogen worden;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 600 m3 bedragen, met dien verstande dat indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de inhoud van een woning meer bedraagt dan 600 m3, geldt voor de betrokken woning die inhoud als de maximaal toelaatbare;
  • f. de goothoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 4.50 m en de bouwhoogte ten hoogste 8m bedragen;
  • g. tenzij op de kaart anders is aangegeven mag de goothoogte van een bedrijfsgebouw ten hoogste 6m en de bouwhoogte ten hoogste 9m bedragen;
  • h. het gezamenlijk grondoppervlak van de bij een bedrijfswoning behorende bijgebouwen mag ten hoogste 50 m2 bedragen;
  • i. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag respectievelijk ten hoogste 3/5 m bedragen;
  • j. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen; de bouwhoogte mag ten hoogste 5 m bedragen;
  • k. de afstand van gebouwen tot andere gebouwen en perceelsgrenzen dient ten minste 3m te bedragen;
  • l. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – dakpannenfabriek', ten hoogste 26m bedragen;
  • m. de hoogte van de antenne-installatie op de gronden met de aanduiding 'antennemast' ten behoeve van (mobiele) telecommunicatie mag ten hoogste 29m bedragen;
  • n. windmolens mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd met een maximum van 1 windmolen per bouwvlak en met dien verstande dat de bouwhoogte van een windmolen niet meer dan 20m mag bedragen;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' is ten hoogste het aangeduide aantal m² aan bedrijfsbebouwing toegestaan;
  • p. de bouwhoogte van de geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal' mag niet minder dan 3,8 m bedragen;
  • q. de bouwhoogte van de geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'geluidsscherm' mag niet minder dan 2,5 m bedragen;
  • r. de bouwhoogte van de luifel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen omtrent situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer met dien verstande dat daardoor de gebruikswaarde van het bedrijfsterrein niet onevenredig wordt geschaad.

7.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 7.2 onder a. door het verhogen van het bebouwingspercentage met ten hoogste 20% indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
  • b. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 7.2 onder f. ten behoeve van een goothoogte van ten hoogste 5,5 m en een bouwhoogte van ten hoogste 9 m.
  • c. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.2 onder k. voor het bouwen op geringere afstanden van, dan wel op de erfscheiding, indien zulks, mede gezien de bestaande situatie, wenselijk is.
7.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'opslag uitgesloten' is opslag niet toegestaan;
  • b. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 2.000 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  • c. de afstand van een paardenbak tot een naburig bouwperceel bedraagt tenminste 30 m;
  • d. een paardenbak dient landschappelijk te worden ingepast aan de hand van een door de landschapsdeskundige goedgekeurd beplantingsplan;
  • e. buitenverlichting is niet toegestaan bij een paardenbak;
  • f. ten hoogste 50 m² van alle aan-, uit- en bijgebouwen mag worden gebruikt ten dienste van het hobbymatig houden van paarden;
  • g. de afstand van een paardenbak ten dienste van de (semi)bedrijfsmatige paardenhouderij tot het bijbehorende bouwvlak bedraagt ten hoogste 50 m.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 7.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, indien en voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de in 7.1 genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 7.1 teneinde bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 7.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 7.1 genoemd;