Plan: | Wederiksingel |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.BPWederiksingel-on01 |
Toetsingskader
Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen moet worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak.
Onderzoek en conclusie
Het bestemmingsplan maakt de aanleg van een weg mogelijk. De gebruikers van deze weg zullen in de regel geen contact hebben met de bodem. Ook zal de aanleg en het gebruik van de weg niet tot grootschalige bodemverontreiniging leiden. De gronden waarop de weg wordt aangelegd zijn in gebruik als weiland. Grootschalige bodemverontreinigingen zullen hier naar verwachting dan ook niet aanwezig zijn. Uit onderzoek van Grontmij (zie Bijlage 7) blijkt dat de bodem bestaat uit klei met in de bovengrond resten puin. Grootschalige verontreinigingen zijn in dit onderzoek niet aangetroffen. Ook uit de bodemkwaliteitskaart van de provincie Utrecht blijkt dat ter plaatse van het plangebied geen grootschalige verontreinigingen of ondergrondse tanks worden verwacht. Daarom wordt geconcludeerd dat het aspect bodem geen belemmering oplevert voor de vaststelling van het bestemmingsplan.