direct naar inhoud van 6.7 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Wederiksingel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPWederiksingel-vg01

6.7 Archeologie en cultuurhistorie

Regelgeving en beleid

Wet archeologische monumentenzorg

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Archeologiebeleid gemeente Montfoort

De gemeente Montfoort heeft een archeologische beleidskaart waarop aangegeven is in welke gebieden en gevallen archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden.

Onderzoek en conclusie

Op de archeologische waardenkaart van de gemeente Montfoort is aangegeven dat het plangebied geen archeologische verwachting kent (zie onderstaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPWederiksingel-vg01_0010.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPWederiksingel-vg01_0011.png"  

Uitsnede archeologische verwachtingenkaart gemeente Montfoort

Dit is gelegen in het feit dat in het kader van de ontwikkeling Hofland-Oost reeds onderzoek heeft plaatsgevonden.

Uit het archeologisch bureauonderzoek (zie Bijlage 2) blijkt dat de Stuivenbergse Stroomrug, gelegen ter hoogte van de weg Blokland, archeologische resten kan bevatten die dateren vanaf de Romeinse Tijd. Gezien de relatief hoge en droge ligging ten opzichte van de directe omgeving, heeft de stroomrug een zeer geschikte bewoningslocatie gevormd. De archeologische verwachting voor het zuidelijke deel van het deelplangebied is derhalve hoog. Meer richting het noorden is er sprake van een middelhoge tot lage verwachting.

Om die reden is in 2009 een inventariserend veldonderzoek verricht (zie Bijlage 3). Daarbij is ter plaatse van het plangebied een werkput gegraven (werkput 2, zie onderstaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPWederiksingel-vg01_0012.png"

In werkput 2 zijn, zoals verwacht op basis van het vooronderzoek, oeverafzettingen op beddingafzettingen van de Stuivenbergse stroomrug aangetroffen. In de afzettingen van de Stuivensbergse stroomrug is een vegetatiehorizont gevormd die overal is teruggevonden. De vegetatiehorizont wordt afgedekt door een dunne kleilaag, waarschijnlijk afkomstig van de Hollandse IJssel.

Het proefsleuvenonderzoek heeft aangetoond dat de op basis van het vooronderzoek veronderstelde vindplaatsen kunnen worden verworpen. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is geen archeologisch vondstmateriaal aangetroffen. Alleen in de

bouwvoor zijn spikkels baksteenresten en een enkel fragment vroegmodern aardewerk waargenomen. Deze zijn niet verzameld.

Geconcludeerd kan worden dan het aspect archeologie de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.