| Plan: | TAM-omgevingsplan Willeskop 94 |
|---|---|
| Status: | ontwerp |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.TAMWilleskop94-ON01 |
Preambule
Dit plan beoogt een herstructurering van het bedrijfsterrein mogelijk te maken op de locatie Willeskop 94 te Montfoort.
Juridisch is het plan een nieuw hoofdstuk in het omgevingsplan van de gemeente Montfoort.
De in deze wijziging van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als afdelingen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Montfoort.
In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a' gelezen worden.
In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a' gelezen worden.
artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.
het TAM-omgevingsplan Willeskop 94 met identificatienummer NL.IMRO.0335.TAMWilleskop94-ON01 van de gemeente Montfoort.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein kennelijk slechts bedoeld voor het huishouden van een persoon wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
perceel dat als uitgangspunt dient bij het toetsen van een bouwwerk aan de regels van dit besluit.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een omgevingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
een gebouwde voorziening van enig materiaal bedoeld om een perceel of erf, of een deel daarvan af te scheiden, zoals een (tuin)muur, een (tuin)hek of een rasterwerk waarlangs beplanting groeit; een erf- of terreinafscheiding hoeft dus in principe niet alleen geplaatst te zijn op een perceelsgrens om als zodanig te worden opgevat.
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een ruimte in een gebouw dat primair bedoeld is voor administratieve, zakelijke en intellectuele werkzaamheden. Dit omvat activiteiten zoals bureauwerk, vergaderen en zakelijke dienstverlening.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van ondergrondse afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
opslag van goederen en tastbare producten die naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze een bewerking ondergaan.
voet- en fietspaden.
de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw op een perceel loopt tot aan de zijdelingse bouwwerkperceelsgrenzen.
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
In aanvulling op artikel 22.24 van dit omgevingsplan, gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erf scheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.
Niet genoemde activiteiten en activiteiten die in strijd zijn met dit plan zijn niet toegestaan.
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als Bedrijventerrein heeft de volgende functies:
a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.2': bedrijven behorende tot de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
het aanleggen, in gebruik nemen en in stand houden van bijbehorende voorzieningen zoals:
Artikel 22.27 , aanhef en onder a, van dit omgevingsplan, wordt als volgt aangevuld: 7° en, voor zover het bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan kwalificeert als een bodemgevoelig gebouw, de oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 50 m2.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden ook de volgende beoordelingsregels:
Op de als Bedrijventerrein aangewezen gronden mogen ten dienste van de functie gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
Op de als Bedrijventerrein aangewezen gronden mag ten dienste van de functie een bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van dit omgevingsplan gelden de volgende regels voor bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning:
Op de als Bedrijventerrein aangewezen gronden mag ten dienste van de gebruiksactiviteit een bedrijfsgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat:
In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van dit omgevingsplan gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken' de volgende regels voor bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Het gebruik van het gebied dat is aangewezen als 'Bedrijventerrein' is alleen toegestaan indien het landschappelijk inrichtingsplan, Bijlage 2, in stand wordt gehouden.
Het gebruik van het gebied dat is aangewezen als 'Bedrijventerrein' is alleen toegestaan indien de grondwal zoals aangegeven in onderstaande figuur wordt gerealiseerd en instandgehouden.
Figuur: ligging grondwal ten behoeve van het 'Bedrijventerrein' [ondergrond: kadastrale percelen d.d. 2 februari 2023 & basisregistratie grootschalige topografie d.d. 15-12-2022]
In het voor 'Groen' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan: het aanleggen, in gebruik nemen en in standhouden van:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden de volgende beoordelingsregels:
In het voor 'Groen' aangewezen gebied mogen ten dienste van de functie uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
In het voor Leiding - Gas aangewezen gebied zijn, behalve voor de daar voorkomende functies, primair bedoeld voor de aanleg en instandhouding van gasleidingen alsmede secundair voor de andere in dit gebied liggende functies, voor zover zij met de functie Leiding - Gas samenvallen.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden de volgende beoordelingsregels:
In het voor Leiding - Gas aangewezen gebied mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de gasleiding worden gebouwd.
Met een omgevingsvergunning kan een bouwactiviteit voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen ten dienste van de voor deze gronden geldende hoofd- en/of dubbelbestemming toelaten die in strijd is met lid 7.2.1, met dien verstande dat:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanleg werken de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren binnen het gebied als bedoeld in 7.1:
Het onder 7.3.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Het voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gebied is, behalve voor de daar voorkomende functies, primair bedoeld voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings-)waarden, alsmede secundair voor de andere binnen die gebied liggende functies.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden de volgende beoordelingsregels:
In dit gebied mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Uitzondering
Het is verboden ter plaatse van het voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gebied zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
De werken en werkzaamheden, zoals in 8.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Het verbod van lid 8.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Het voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gebied is, behalve voor de daar voorkomende functies, primair bedoeld voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings-)waarden, alsmede secundair voor de andere binnen die gebied liggende functies.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden de volgende beoordelingsregels:
In dit gebied mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Uitzondering
Het is verboden ter plaatse van het voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gebied zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
De werken en werkzaamheden, zoals in 9.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Het verbod van lid 9.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
In het voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gebied zijn, behalve voor de daar voorkomende functies, primair bedoeld voor de aanleg en instandhouding van een waterkering, de waterbeheersing en waterlopen, alsmede secundair voor de andere in dit gebied liggende functies, voor zover zij met de functie waterstaatsdoeleinden secundaire waterkering samenvallen.
In het voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gebied mogen slechts bouwwerken krachtens de in lid 10.1 genoemde functies worden gebouwd, mits de belangen van de waterkering zich daartegen niet verzetten, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de waterkerende functie van deze gronden. Bouwen binnen de kernzone van de waterkering is niet toegestaan, tenzij het vervangen, vernieuwen en/of veranderen van bestaande bebouwing betreft waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Het is verboden binnen het voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gebied zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanleg werken van het bevoegd gezag de navolgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde, uit te voeren:
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag – tenzij in hoofdstuk 2 van deze regels anders is bepaald – niet meer bedragen dan:
Ondergrondse bouwwerken zijn niet toegestaan.
Wonen in een bijbehorend bouwwerk is niet toegestaan.
Indien niet op grond van een andere bevoegdheid van deze regels een omgevingsvergunning ter afwijking kan worden verleend, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.