Plan: | Cattenbroekerdijk 28 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.WPCattenbrdijk28-ON01 |
het bestemmingsplan Cattenbroekerdijk 28 van de gemeente Montfoort;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0335.WPCattenbrdijk28-ON01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
de plankaart van het bestemmingsplan "Cattenbroekerdijk 28" bestaande uit de verbeelding(en) met nummer(s) NL.IMRO.0335.WPCattenbrdijk28-ON01;
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt en eenzelfde gebruik kent als het hoofdgebouw, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens en woon- of slaapgedeelten van een woning.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van landbouwdieren; onder agrarische bedrijven worden tevens begrepen boomteeltbedrijven, fruitteeltbedrijven, sierteeltbedrijven en productiegerichte paardenhouderijen.
een agrarisch bedrijf met een omvang van minder dan een halve arbeidskracht en dat valt onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer.
een agrarisch bedrijfsgebouw, zoals een melkstal, veldschuur of schuilgelegenheid voor dieren, gesitueerd op afstand van het agrarisch bouwvlak en noodzakelijk voor de doelmatige exploitatie van de agrarische gronden ter plaatse.
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van land- en tuinbouw;
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven;
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het bedrijfsmatig en op kleine schaal tegen betaling aanbieden van logies/overnachting in een daarvoor geschikte woning (hoofd- of bijgebouw) gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf met ontbijtmogelijkheid. Deze voorziening is nadrukkelijk niet bedoeld voor het laten overnachten van tijdelijke arbeiders of seizoensarbeiders.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke woning kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond kennelijk ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden, het uitoefenen van de paardensport dan wel het vrij los laten lopen van paarden, meestal als uitloop van een stal;
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door de tengevolge van een vroeger cultuur- of levenspatroon ontstane in het terrein waarneembare vormen van landschap, welke hetzij van waarde zijn voor de wetenschap, hetzij een zodanige zeldzaamheidswaarde bezitten dat het behoud van belang is te achten;
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie ten minste 0,3 m1 onder de noklijn is gelegen, de onderzijde van de constructie ten minste 0,3 m1 boven de dakgoot in het dakvlak is geplaatst en de zijkant ten minste 0,3 m1 van de zijkant van het dakvlak is gesitueerd;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. een erker is gelegen aan de verblijfsruimte (woonkamer of keuken). Een erker heeft een beperkte diepte en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
het houden van paarden waarbij tot een maximum van 5 paarden (hieronder veulens en pony's inbegrepen) wordt aangehouden voor eigen gebruik en vrijetijdsbesteding.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie onttrokken is of een gebouw op een voormalige agrarisch bouwvlak dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen;
a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan voor zover geen bouwwerk zijnde
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf tot een maximum van 31 aaneengesloten dagen;
theeschenkerij of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf, geen café, restaurant of andere soort horeca;
een bedrijf, waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het geven van instructie in diverse disciplines aan derden met gebruik van paarden en/of pony's in eigendom van het bedrijf of in eigendom van derden. Het bedrijf voorziet in een kantine of soortgelijke horeca;
Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
een mestbassin als bedoeld in het Besluit mestbassins milieubeheer.
kleinschalige mestvergister waarbij de mest afkomstig is van één bedrijf.
functie welke ondergeschikt is aan een hoofdfunctie, uit de hoofdfunctie dient minimaal 50% van de bedrijfsinkomsten te worden gegenereerd.
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en gebouwen voor telecommunicatie.
een bouwwerk met een open constructie met maximaal één gesloten wand;
Voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die door een derde bewoond mag worden, en die niet worden beschermd tegen de milieugevolgen van het bijbehorende agrarische bedrijf.
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen van paarden en het trainen en africhten van ter plaatse gefokte paarden.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uit maakt.
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen en/of kampeermiddel, waarop voorzieningen aanwezig zijn, die op het leidingnet van de nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten, kunnen worden aangesloten;
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarische bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/ in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/ in de regio zijn verwerkt of bewerkt;
een agrarisch bedrijf in de omvang van ten minste één arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang en waarbij zicht is op continuïteit, bijvoorbeeld door bedrijfsopvolging, gedurende minimaal de komende tien jaar.
de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen.
tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van agrarische hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij agrarische hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2, onder a en b, ten behoeve van het verhogen van de goot- en bouwhoogte van agrarische hoofdgebouwen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2, onder c en d, ten behoeve van de bouw van agrarische hoofdgebouwen, op 1,5 m afstand van de de perceelsgrens of watergang, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3, onder c, ten behoeve het vergroten een mestbassin tot een inhoud van maximaal 4.500 m3, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.4 onder e en f voor het verhogen van de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.4, onder a en b, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een bedrijfswoning of in een bijgebouw, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen worden gegeven, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1, onder b, voor het toestaan van het oprichten van gebouwen niet evenwijdig aan de kavelrichting, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het landschap.
De omgevingsvergunningen als bedoeld in dit artikel worden uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
In aanvulling op de gebruiksregels, zoals opgenomen in 10.2, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 onder e 5, tot een oppervlakte van 75 m².
Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming te wijzigen door de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' toe te voegen, teneinde bewoning van een bedrijfswoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf mogelijk te maken, onder de voorwaarde dat de betreffende bedrijfswoning afgesplitst is van het agrarisch bedrijf en niet meer als zodanig in gebruik is.
Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemmingen 'tuin' en 'wonen', met dien verstande dat planwijziging uitsluitend wordt toegepast indien:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de volgende regels in acht genomen:
Voor de hiervoor genoemde oppervlakten geldt dat deze oppervlakten het geheel mag zijn van opstallen op de naastgelegen gronden binnen de bestemming 'agrarisch' en de opstallen binnen de bestemming 'agrarisch met waarden - openheid'. Een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of voldaan wordt aan het gestelde in 3.6.2 onder d en aan de milieudeskundige omtrent de vraag of aan het gestelde 3.6.2 onder e en f wordt voldaan.
Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemmingen:
waarbij rekening gehouden dient te worden met het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.6.3, onder III onder a, ten behoeve van nieuwbouw in ruil voor afbraak van aanwezige gebouwen die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.6.3, onder g, teneinde:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten in die zin te wijzigen dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, voor zover wijziging van de milieubelasting van het desbetreffende bedrijfstype daartoe aanleiding geeft.
Het bevoegd gezag is, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan t te wijzigen ten behoeve van langzaam verkeersverbindingen met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Agrarisch met waarden - openheid' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van agrarische hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij agrarische hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2, onder a en b, ten behoeve van het verhogen van de goot- en bouwhoogte van agrarische hoofdgebouwen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2, onder c en d, ten behoeve van de bouw van agrarische hoofdgebouwen, op 1,5 m afstand van de de perceelsgrens of watergang, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3, onder c, ten behoeve het vergroten een mestbassin tot een inhoud van maximaal 4.500 m3, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1, onder b, voor het toestaan van het oprichten van gebouwen niet evenwijdig aan de kavelrichting, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het landschap.
De omgevingsvergunningen als bedoeld in dit artikel worden uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
In aanvulling op de gebruiksregels, zoals opgenomen in 10.2 gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder e 5, tot een oppervlakte van 75 m².
Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden - openheid' te wijzigen in de bestemmingen 'tuin' en 'wonen', met dien verstande dat planwijziging uitsluitend wordt toegepast indien:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de volgende regels in acht genomen:
Voor de hiervoor genoemde oppervlakten geldt dat deze oppervlakten het geheel mag zijn van opstallen op de naastgelegen gronden binnen de bestemming 'agrarisch' en de opstallen binnen de bestemming 'agrarisch met waarden - openheid'. Een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of voldaan wordt aan het gestelde in 4.6.1 onder d en aan de milieudeskundige omtrent de vraag of aan het gestelde 4.6.1 onder e en f wordt voldaan.
Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden - openheid' te wijzigen in de bestemmingen:
waarbij rekening gehouden dient te worden met het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.6.2, onder III onder a, ten behoeve van nieuwbouw in ruil voor afbraak van aanwezige gebouwen die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.6.2, onder g, teneinde:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten in die zin te wijzigen dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, voor zover wijziging van de milieubelasting van het desbetreffende bedrijfstype daartoe aanleiding geeft.
Het bevoegd gezag is, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan t te wijzigen ten behoeve van langzaam verkeersverbindingen met inachtneming van de volgende regels:
De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een waterleiding.
Op de in 5.1 bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen ten dienste van de voor deze gronden geldende hoofd- en/of dubbelbestemming, met dien verstande dat:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'leiding - water' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 5.4.1 onder a is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 5.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachte gevolgen, geen onevenredige aantasting van de belangen van de watervoorziening ontstaat of kan ontstaan. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 5.4.1 wordt de beheerder gehoord.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'waarde - archeologie 4' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 6.3.1 onder a is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 6.3.1 onder a bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit een archeologisch rapport blijkt dat zich in de gronden geen archeologische waarden bevinden.
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'waarde - archeologie 6' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 7.3.1 onder a is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 7.3.1 onder a bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - archeologie 6' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit een archeologisch rapport blijkt dat zich in de gronden geen archeologische waarden bevinden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
De bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag - tenzij in hoofdstuk 2 van deze regels anders is bepaald - niet meer bedragen dan:
Ondergrondse bouwwerken binnen de bouwvlakken zijn toegestaan.
In aanvulling op de gebruiksbepalingen, zoals benoemd in 3.1 en 4.1 zijn de onderstaande nevenfuncties toegestaan binnen agrarische bouwvlakken:
Aard van de nevenfunctie | Maximaal oppervlak voor gebruik |
Aan landbouw verwante functies/bedrijvigheid | |
Verkoop agrarische producten | 180 m2 |
Africhtingsbedrijven voor paarden | 1.000 m2 |
Mestvergisting/co-vergisting | 600 m2 |
Niet-agrarische bedrijfsactiviteiten | |
Hoveniersbedrijf | 200 m2 |
Opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande bebouwing niet zijnde kassen | 500 m2 |
Recreatie | |
Kano- roeiboot- of fietsenverhuur | 100 m2 |
Boerengolf | 2 ha |
Poldersport | 2 ha |
Deltavliegen/ paragliden | 2 ha |
Kleinschalige verblijfsrecreatie | |
Kleinschalig kamperen | 3.000 m2 |
Bed & breakfast | 200 m2 |
kampeerboerderij | 200 m2 |
Overige dienstverlening | |
Kleinschalige horecagelegenheid | 100 m2 |
Aan-huis-gebonden beroep | 50 m2 |
Tentoonstellingsruimte: museum | 500 m2 |
Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang | 150 m2 |
Huisvesting arbeidsmigranten in bestaande bebouwing | 500 m2 |
Een en ander met dien verstande dat:
Het plaatsen van kampeermiddelen is toegestaan met inachtneming van het volgende:
In een woning en/of de bijbehorende bijgebouwen zijn een aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:
De locatie van de bestaande agrarische bebouwing dient zich op een daartoe geschikte en berekende ontsluiting te bevinden.
De agrarische bedrijfsvoering dient als hoofdfunctie te blijven bestaan. Als gevolg van het beoogde hergebruik mogen geen belemmeringen ontstaan voor de omliggende functies. Bij deze vorm van huisvesting dient er een gemeenschappelijke ruimte, niet zijnde sanitaire- en bergruimte, te zijn. Deze ruimte is minimaal 40 m2. Per boerderij mogen maximaal tien arbeidsmigranten gehuisvest worden, met een maximum van één arbeidsmigrant per kamer. Een gebruiksvergunning is noodzakelijk. Wanneer een kamer wordt verhuurd, dient dit gemeld te worden te worden bij de gemeente. Tevens dient een kopie van het huurcontract overlegd te worden.
Het is verboden de in de artikelen 3 en 4 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, waaronder in ieder geval het volgende gebruik valt:
Het is verboden om ten behoeve van de in 10.1.1 bedoelde functies de volgende bouwwerken en activiteiten plaats te laten vinden:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste drie meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste tien procent worden vergroot.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 14.1 met maximaal 10 %.
Bepaling 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvóór geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Cattenbroekerdijk 28.
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Montfoort op ..................