Plan: | Wezep, van Pallandtlaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0269.WZ106-VG01 |
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura 2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ's).
Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van EL&I.
Het plangebied is gelegen in de nabijheid van een Natura 2000-gebied en de EHS. De ligging van deze gebieden is aangegeven in de onderstaande afbeelding 5.1.
Afbeelding 5.1 Plangebied t.o.v. Natura 2000 en EHS (bron: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie)
Het Natura 2000-gebied 'Veluwe' ligt ten zuiden en oosten van het plangebied en kwalificeert zich zowel onder de Vogel- als Habitatrichtlijn. Het plangebied ligt niet binnen de grenzen van een Natura 2000-gebied. Het Natura 2000-gebied 'Veluwe' ligt op ruim 1 kilometer van het plangebied. Op grond van de aard van de activiteiten van de ruimtelijke ontwikkeling en de afstand tussen het Natura 2000-gebied en het plangebied, zijn negatieve effecten op dit gebied uitgesloten.
Het plangebied maakt eveneens geen onderdeel uit van een gebied dat is aangewezen als EHS. Ten zuiden en oosten van het plangebied liggen onderdelen van de EHS. De afstand tot de EHS bedraagt eveneens ruim 1 kilometer. Negatieve effecten op de EHS als gevolg van de zijn niet te verwachten.
Verder bevindt het plangebied zich ook in het Nationaal Landschap 'Veluwe' (zie afbeelding 5.2).
Afbeelding 5.2 Ligging plangebied in Nationaal Landschap Veluwe (bron: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie)
Volgens de Nota Ruimte geldt in een Nationaal Landschap het 'ja-mits'-regime. Grootschalige ontwikkelingen zijn hier niet toegestaan. De aanwezige kernkwaliteiten van het Nationale Landschap mogen niet worden aangetast. De kernkwaliteiten van het landschap zijn:
Het plan betreft echter de ontwikkeling van een woningbouwlocatie, grenzend aan de kern Wezep en nabij de rijksweg A28. Negatieve effecten ten gevolge van het initiatief op de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap 'Veluwe' zijn niet te verwachten.
Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.
Door Eelerwoude B.V. is een quickscan flora en fauna uitgevoerd (zie Bijlage 5). Op basis van deze quickscan wordt geconcludeerd dat er in het plangebied meerdere strikt beschermde soorten van de Flora- en faunawet verwacht kunnen worden. Door de aard van het voornemen, kunnen negatieve effecten op de populaties van strikt beschermde soorten niet worden uitgesloten. Bij een negatief effect op (populaties van) tabel 2- en 3-soorten, moet een ontheffing van de Flora- en faunawet worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. Omdat de quickscan geen zekerheid biedt over het daadwerkelijk voorkomen van de strikt beschermde soorten, is in dit geval nader veldonderzoek noodzakelijk. Het gaat dan specifiek om onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen in het plangebied.
Eelerwoude B.V. heeft in het plangebied een nader vleermuizenonderzoek uitgevoerd. Er is tijdens het (vleermuis)onderzoek van 2011 een verblijfplaats van kerkuil aangetroffen. De conclusies van dit onderzoek worden hierna weergegeven. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderzoeksrapport welke is opgenomen als Bijlage 6 bij deze toelichting.
Uit het vleermuisonderzoek is naar voren gekomen dat het plangebied gebruikt wordt door een klein aantal vleermuizen. Er zijn drie soorten aangetroffen: gewone dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis. Deze soorten zijn passerend en foeragerend aangetroffen. Er zijn geen verblijfplaatsen in gebouwen of bomen in het plangebied of directe omgeving waargenomen. Met de sloop van de opstallen worden geen negatieve effecten verwacht op vleermuizen.
Naast het veldonderzoek van vleermuizen is tevens gelet op de aanwezigheid van andere (nachtactieve) beschermde soorten, zoals uilen en marters. Uit het veldbezoek is naar voren gekomen dat de kerkuil gebruikt maakt van de te slopen opstallen als verblijfplaats. De kerkuil is een soort waarvan de vaste rust- en verblijfplaatsen jaarrond zijn beschermd. Eventuele negatieve effecten op kerkuil worden voorkomen door het nemen van de volgende mitigerende en compenserende maatregelen:
Andere beschermde soorten, zoals steenmarter, zijn niet aangetroffen tijdens het onderzoek. Negatieve effecten zijn dan ook niet te verwachten op steenmarter en andere beschermde soorten, behalve de kerkuil.
Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.
Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.