direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Plan: Buitengebied Oostflakkee
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0580.LGBOostflakkee12-BP10

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. glastuinbouw;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - vollegrond' tevens voor een vollegronds- en glastuinbouwbedrijf;
  • c. bedrijfswoningen met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';

met daarbij behorende:

  • d. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. de bouwhoogte van kassen mag maximaal 6 m bedragen;
  • c. nieuwe kassen dienen minimaal op 25 m afstand van bestaande kassen gebouwd te worden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - vollegrond' geldt dat de maximum oppervlakte van kassen 5000 m2 bedraagt;
  • e. ten aanzien van de bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan één per agrarisch bedrijf tenzij anders is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ;
    • 2. de goot- en bouwhoogte mag respectievelijk maximaal 6 m en 10 m bedragen, waarbij geldt dat de inhoud niet meer dan 750 m3 mag bedragen;
    • 3. voor een uitbouw mag de goot- en bouwhoogte maximaal 3 m en 6 m bedragen;
    • 4. de oppervlakte van alle bijgebouwen mag maximaal 50 m2 bedragen, waarbij geldt dat de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 m en 6 m mag bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 2,7 m bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 7 m voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 m voor terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2 met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het vergroten van het bouwvlak is toegestaan mits:
    • 1. het bouwvlak grenst aan het huidige bouwvlak aangrenzend is;
    • 2. de totale maximale oppervlakte 1,25 ha wordt;
    • 3. de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. de vorm van het bouwvlak mag worden gewijzigd mits:
    • 1. de totale oppervlakte maximaal 1 ha blijft;
    • 2. dit noodzakelijk is voor voor een goede bedrijfsvoering;
    • 3. de bouw- en gebruiksmogelijkheden onevenredig worden geschaad;
  • c. het realiseren van voorzieningen als bedoeld in lid 4.2.2 sub b voor het realiseren van voorzieningen voor de opslag van mest in aansluiting op bouwvlakken indien en voorzover ruimtegebrek in fysiek of milieuhygiënisch opzicht hiertoe noodzaken en de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden gronden buiten de bouwvlakken te gebruiken voor mestopslag.