direct naar inhoud van Artikel 10 Bedrijf - Agrarisch verwant
Plan: Buitengebied Peel en Maas
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0048-VO01

Artikel 10 Bedrijf - Agrarisch verwant

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Agrarisch verwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch verwante bedrijven in categorie 1 en 2 conform de 'Lijst van bedrijfsactiviteiten' (bijlage 1 bij deze regels), met als nevenactiviteit bestaande grondgebonden bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bijenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 59';
  • c. een groot- en detailhandel in diervoeders, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – 51';
  • d. een hoefsmederij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – 52';
  • e. een zadelmakerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – 53'
  • f. reparatie van en handel in landbouwmechanisatiemachines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – 54';
  • g. een fouragehandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – 55';
  • h. een agrarisch loonbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
  • i. een agrarisch hulpbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – 56';
  • j. ambachtelijke verwerking van en handel in melkproducten met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – 57';
  • k. een hoveniersbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
  • l. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • m. een hoveniersbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – 58';
  • n. een zaadhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – 59';
  • o. wonen in een bedrijfswoning;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – vrijkomende agrarische bebouwing', tevens voor bedrijven in voormalige agrarische bebouwing;

met daaraan ondergeschikt:

  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – huisvesting tijdelijke arbeidskrachten', tevens voor het exploiteren van een logiesgebouw voor structurele huisvesting van tijdelijke arbeidkrachten met een maximum aantal personen zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal tijdelijke arbeidskrachten';
  • r. detailhandel in bloemen, planten en tuinartikelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – 4';
  • s. een zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  • t. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.4.3;
  • u. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.4.2;
  • v. groenvoorzieningen;
  • w. teeltondersteunende voorzieningen;
  • x. tuinen, erven en terreinen;
  • y. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • z. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf – Agrarisch verwant' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 10.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.

10.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één agrarisch verwant bedrijf toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één agrarisch verwant bedrijf;
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, verhardingen en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 10.2.4 onder b;
  • c. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 10.2.3, 10.2.4 en 10.2.5.

10.2.3 Bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 11 meter;
  • b. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangeduide bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat daar waar die aanduiding niet aanwezig is, het bouwvlak geheel mag worden bebouwd;
  • c. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd achter de bestaande voorgevellijn;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter, dan wel maximaal de bestaande afstand.
  • e. per bouwperceel is maximaal één bestaande bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woonheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • f. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in de bestaande voorgevellijn;
  • g. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m3, dan wel de bestaande inhoud;
  • h. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • i. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter;
  • j. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • k. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de bestaande voorgevellijn gebouwd;
  • l. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter.
10.2.4 Teeltondersteunende voorzieningen

Voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen hoge en lage permanente en hoge en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd;
  • b. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend lage en hoge tijdelijke en permanente teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd.

10.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 3. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt
  • b. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, mits de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt;
  • c. het bouwen van overkappingen aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. detailhandel, behoudens toegestaan krachtens artikel 10.1;
  • b. horeca;
  • c. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • d. huisvesting van arbeidskrachten, behoudens toegestaan krachtens artikel 10.1;
  • e. bedrijven van categorie 3 en 4;
  • f. kamerverhuur;
  • g. woningsplitsing;
  • h. verblijfsrecreatie;
  • i. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel artikel 10.4.2;
  • j. seksinrichtingen;
  • k. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde.
  • l. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • m. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn.

10.4.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

10.4.3 Beroep of bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 2 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. de woonfunctie van het perceel primair blijft c.q. in overwegende mate aanwezig blijft;
  • c. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • d. maximaal 50 m² van de vloeroppervlakte van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis;
  • e. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • f. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • g. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. het geen activiteiten betreft die in de regel worden uitgeoefend in winkelpanden of op een industrieterrein;
  • i. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden;
  • j. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • k. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van ondergeschikte detailhandel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.4 ten behoeve van het gebruik van gebouwen voor ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten, mits:

  • a. de detailhandelsfunctie geen belemmering oplevert voor nabijgelegen functies;
  • b. maximaal 10% van de binnen het bouwvlak gelegen gebouwen mag worden gebruikt voor de detailhandelsfunctie tot een oppervlakte van maximaal 100 m²;
  • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking.