direct naar inhoud van 3.2 Functionele en ruimtelijke structuur
Plan: buitengebied Klavertje 4
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BHV0001-VG01

3.2 Functionele en ruimtelijke structuur

De agrarische functie en natuur zijn de overheersende functies binnen het besluitgebied. Dit is ook verklaarbaar gelet op het beheersmatige karakter van het instrument beheersverordening. Gebieden met een grote diversiteit aan functies zijn vaak dynamisch en kennen veel functiewisselingen. In het besluitgebied is dit duidelijk niet het geval.

Geschiedenis van het landschap

Het landschap binnen Klavertje 4 / Greenport Venlo zoals we dat nu kennen is ontstaan door het samenspel van mens en natuur. De natuur was in de periode tot grofweg 1900 de bovenliggende partij. Daarna heeft de mens in rap tempo de ontwikkeling van het landschap gestuurd en gedomineerd. Het landschap laat zich, door een goede waarnemer, dan ook lezen als geschiedenisboek waar vanuit allerlei tijdperken nog culturele- en natuurlijke restanten aanwezig zijn. Bovenstaande geeft aan dat het landschap een dynamisch geheel is en feitelijk nooit 'af' is. Uit het oorspronkelijke aaneengesloten en uitgestrekte (oer)bos ontstaan onder invloed van de mens verschillende landschappen. Halverwege de 20e eeuw zijn door een eerste ontginning de volgende landschappen aanwezig: boslandschap, beekdalenlandschap, kampen-/esdorpenlandschap, woeste gronden (hoogveen en heide) en stuifduinenlandschap. Deze grote afwisseling aan verschijningsvormen leverde de grootst denkbare biodiversiteit op. Het areaal bos, hooiland, bouwland, heide en stuifzand stond met elkaar in verhouding: Het landschap en de mens waren in balans. Door de industrialisatie en toename in bevolkingsomvang werden landbouwmechanisatie-werktuigen, kunstmest en prikkeldraad uitgevonden. Toepassing hiervan heeft geleidt tot een ongekende schaalvergroting en ruimtelijk-functionele verschuiving van het landschapsbeeld tot dan toe. De mens is haar landschap op intensievere wijze gaan gebruiken. De tweede ontginning van het landschap deed haar intrede. Door de kunstmest konden voedselarme gronden worden verrijkt en geschikt worden gemaakt voor akkerbouw. Prikkeldraad maakte kleinschalige landschapselementen (bijv. (vlecht)hagen en houtwallen) overbodig. Er ontstonden grotere gebruikseenheden. Door het graven van waterlossingen (bijv. Lange Heide en Gekkengraaf) werden van oorsprong natte heideterreinen ontwaterd en geschikt gemaakt voor akkerbouw. Hierdoor ontstond het jonge ontginningslandschap, met haar kenmerkende openheid en grootschaligheid. Door de grootschalige ontwikkelingen bleef weinig van het uitgebalanceerde landschap bewaard. Gebruik van drainage in de beekdalen zorgde voor een vergelijkbare ontwikkeling binnen dit landschapstype. Sinds 1960 is er een veranderde maatschappelijke kijk op de samenleving en dus expliciet ook op het landschap. Het normbesef dat landschap, plant, dier en de mens met meer respect behandeld moeten worden neemt nog steeds toe.

Landschapsplan

Voor het totale gebied van Klavertje 4 is een landschapsplan opgesteld. Dit landschapsplan is de basis voor de groene ontwikkeling van het Klavertje 4 gebied. Het principe van de natuur- en landschapsvisie “de Ledder” berust op een “ladder” van natuurlijke verbindingen: in noord- zuid richting de staanders, die in oost-west richting worden verbonden door de sporten. Uitgangspunt bij de vorming van de werklandschappen in Klavertje 4 is dat het bestaande landschap als groen casco dient. Dit betekent dat de huidige (landschaps) structuur waardevol wordt geacht, zodanig zelfs dat deze als eidend ontwerpprincipe voor de verdere uitwerking van de stedenbouwkundige plannen is gehanteerd. Door de infrastructurele en stedenbouwkundige ontwikkelingen in het totale Klavertje 4 gebied gaat echter een groot deel van de herkenbaarheid, de identiteit, de uniciteit en de functie van het huidige landschap verloren. De grootschalige stedelijke ontwikkelingen maken het daardoor noodzakelijk het aanwezige groene casco een stevige impuls te geven. Deze impuls is vormgegeven in het landschapsplan. Het landschapsplan voor Klavertje 4 bestaat in het totaal uit een 11tal deelgebieden. Binnen de grenzen van deze beheersverordening zijn een viertal deelgebieden geheel of gedeeltelijk gelegen. Het betreft de gebieden K3b, S2, V8, en K4.

Beschrijving Deelgebieden beheersverordening

K3b: Kerngebied Kraijelheide. Het belangrijkste deel van dit gebied ligt buiten de begrenzing van de beheersverordening. De westelijke uitloper van dit natuurgebied maakt via de zuidelijke sport een verbinding mogelijk met de westelijke ladder. Het gebied kenmerkt zich door de afwezigheid van veel bebouwing en de aanwezigheid van veel groene opstanden en gunstige abiotische randvoorwaarden voorwaarden voor de verdere ontwikkeling van waardevolle natuur.

S2: Zuidelijke sport, verbindingszone.

De zuidelijke sport ligt volledig binnen de begrenzing van K4. De Zuidelijke Sport heeft als enige oost-west verbinding in het Masterplan Klavertje 4 een primaire ecologische betekenis gekregen. De zone moetzorgen voor de fysieke ecologische verbinding, voor doelsoorten ree en das, tussen de Oostelijke en Westelijke staanders.Het zoekgebied voor de ecologische verbindingszone is een relatief open landbouwgebied. Volle grondteelten en verspreid liggende agrarische bebouwing bepalen het huidige beeld. De ontwikkeling van de projectvestiging glastuinbouw Siberië zorgt aan de noordzijde voor een begrenzing door een (landschappelijke ingepaste) glazen gevel met een lengte van ca. 2,5 km. Het zoekgebied ligt binnen het jonge ontginningslandschap en kenmerkt zicht door een rechthoekige verkaveling en dito wegenstructuur. De wegen worden geflankeerd door laanbomen en her en der staan enkele kleinere bosjes (overhoeken). De wegen Lange en Korte Heide vormen de overgang tussen de jonge ontginningen en het oude bouwland ten noorden van Maasbree. Midden in de verbindingszone ligt Recreatiepark Breebronne. Recreatiepark Breebronne vormt een obstakel in de ecologische verbindingzone. Door het reorganiseren van de bestaande noordelijke structuur op het recreatiepark, in combinatie met een oostelijke uitbreiding van het recreatiepark, wordt gezorgd voor een optimalere verbinding. De Zuidelijke Sport kruist de weg Roozendaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BHV0001-VG01_0002.png"

V8: Verbindingszone Zuidkant Westelijke Staander

Deze verbindingzone bestaat voor een belangrijk deel uit EHS (voornamelijk bos) en natuurlijk grasland met kleinschalige landschapselementen. Verder bestaat het gebied uit veel bouw-/weiland.

K4: Westelijk Staander

De westelijke staander is een langgerekt aaneengesloten gebied lopend van zuid naar noord door het Klavertje 4 gebied. Het zuidelijke deel van deze staander ligt binnen de begrenzing van de beheersverordening. Basis van deze staander is het beekdal van de Groote molenbeek. Juist de bovenlopen van de Groote Molenbeek en de Elsbeek zijn in Noord- en Midden-Limburg het meest gaaf bewaarde beekdallandschap. Samen met de directe omgeving kan dit gebied betiteld worden als een toplocatie van het oud cultuurlandschap. De huidige inrichting en beheer van dit gebied is hier ook op geënt. Juist hier is de strategie van behoud en herstel van het oude cultuurlandschap op zijn plaats.