direct naar inhoud van 4.4 Externe veiligheid
Plan: buitengebied Klavertje 4
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BHV0001-VG01

4.4 Externe veiligheid

Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege: het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichting), het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoor-wegen, buisleidingen), het gebruik van luchthavens.

Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico.s kunnen lopen, zoals omwonenden. Het beleid is onder andere verankerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) en verder uitgewerkt / toegelicht in o.a. de Handleiding Externe Veiligheid Inrichtingen en de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico . Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het beleid gebaseerd op de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS). Deze is verder geoperationaliseerd en verduidelijkt door middel van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. In het externe veiligheidsbeleid staan twee doelen centraal: de bescherming van individuen tegen de kans op overlijden als gevolg van een ongeluk en de bescherming van de samenleving tegen het ontwrichtende effect van een ramp met een groter aantal slachtoffers; respectievelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsge-bonden risico van een bepaalde activiteit is de kans per jaar op een bepaalde plaats, dat een continu daar aanwezig gedacht persoon die onbeschermd is, komt te overlijden als gevolg van een mogelijk ongeluk met die activiteit. Het groepsrisico is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen van een bepaalde omvang komt te overlijden bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico is geen norm gesteld. Uit het vigerende beleid, zoals onder andere vastgelegd in het Bevi, geldt een verantwoordingsplicht. Iedere verandering (af- of toename) van het groepsrisico moet inzichtelijk wor-den gemaakt en worden voorzien van een onderbouwing (verantwoording groepsrisico).

In het kader van het plan is bekeken of er sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO -bedrijven en transportroutes). Door de provincie Limburg is een kaart samengesteld waarop de meest belangrijke risicoveroorzakende bedrijven en objecten zijn aangegeven. Het gaat hierbij onder meer om risico.s van opslag van patronen, stofexplosie, opslag van gasflessen, ammoniakkoelinstallaties, LPG-tankstations enz. Aan de hand van deze risicokaart (www.risicokaart.limburg.nl) is nagegaan of er risico's aanwezig zijn in het gebied Klavertje Vier. Uit de kaart blijkt dat in de gemeente via buisleidingen transport plaatsvindt van gevaarlijke stoffen, waarvoor een risicoafstand is vereist. Daarnaast zijn in het plangebied meerdere bedrijven gelegen met opslag en/of ge-bruik van gevaarlijke stoffen. In de provincie Limburg zijn de risicovolle transportassen nog niet aangewezen.

In het plangebied is een buisleiding, gasleiding en een hoogspanningsverbinding gelegen. De risicodragers zijn op kaart vastgelegd in de beheersverordening. Voor alle ontwikkelingen waarvoor externe veiligheid van belang is, is een voorwaarde opgenomen dat zeker gesteld moet worden dat er geen onaanvaardbaar, zoals bepaald in de het BEVI en de REVI, risico ontstaat.