direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Boerderette Roode Eggeweg te Kessel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0031-VG01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis;
  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag maximaal het aangegeven aantal nieuwe woningen worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het verbale bouwvlak, zoals is vastgelegd in de sub-leden d., e., f. en g., gebouwd worden;
  • c. per bouwperceel is maximaal 1 grondgebonden woning toegestaan; splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning is niet toegestaan;
  • d. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in de naar de hoofdweg gekeerde zijde van de bouwgrens of maximaal 3 meter daaruit;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt bij vrijstaande woningen minimaal 3 meter aan beide zijden;
  • f. de diepte van de hoofdbebouwing mag niet meer dan 12 meter bedragen;
  • g. de diepte van de hoofdbebouwing in één bouwlaag mag niet meer dan 18 meter bedragen, mits over minimaal tweederde van de breedte van het perceel de afstand tot de achterste perceelsgrens minimaal 5 meter bedraagt;
  • h. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • i. erkers mogen voor de voorgevellijn gerealiseerd worden, mits deze ondergeschikt zijn aan de hoofdbebouwing, een maximale diepte van 1,5 meter hebben, de breedte niet meer dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt en de afstand tot de verkeersbestemming tenminste 3,5 meter bedraagt.

4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen het gehele bouwvlak gebouwd worden;
  • b. ze dienen minimaal 3 meter achter de voorgevel van de woning geplaatst te worden, tenzij het een garage betreft. In dat geval mag de afstand van de garage tot de verkeersbestemming niet minder dan 5 meter bedragen;
  • c. ze mogen uitsluitend in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, danwel ten minste 1 meter daaruit;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • f. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen buiten het verbale bouwvlak voor hoofdgebouwen zoals geregeld in 4.2.1 sub d., e., f. en g. mag 80 m² bedragen met dien verstande dat niet meer dan 60% van het bouwvlak bebouwd mag worden.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de maximale goothoogte van een overkapping bedraagt 3 meter en de oppervlakte per overkapping mag niet meer dan 30 m² bedragen, met dien verstande dat een overkapping achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw gerealiseerd wordt;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.
  • d. per bouwperceel is maximaal 1 niet-overdekt ingegraven zwembad toegestaan.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  • f. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. kamperen;
  • f. opslag van goederen en materialen;
  • g. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • h. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • i. horeca;
  • j. Bed & Breakfast.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Kamerverhuur

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4onder c. voor het gebruik als kamerverhuur, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik geen overlast voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • b. het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • c. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien.