Plan: | Bedrijventerrein Henslare |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.BTHenslare-ON01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Henslare van de gemeente Putten.
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0273.BTHenslare-ON01 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
Het beeldkwaliteitsplan zoals opgenomen in 'Beeldkwaliteitsplan', die als Bijlage 2 bij deze regels is gevoegd.
Een bedrijfswoning die op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtsgeldig (met vergunning) aanwezig is.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Bouwvlak zoals weergegeven in het beeldkwaliteitsplan.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
De parkeernormen zoals opgenomen in 'Nota Parkeernormen Putten', die als Bijlage 3 bij deze regels is gevoegd, dan wel, indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, de wijziging hiervan.
Kavel zoals weergegeven in het beeldkwaliteitsplan.
Grens van een kavel.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Wegen, sporen en buisleidingen waar gevaarlijke stoffen door of over vervoerd worden en bedrijven (bijvoorbeeld LPG-tankstations, propaantanks en chemische industrie) zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te
stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Met de daarbij behorende:
Met dien verstande dat:
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende bouwregels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De bebouwingsvrije stroken tot aan de kavelgrenzen, als bedoeld in artikel 3.2.1, onder d, niet worden aangemerkt als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), zodat daar niet vergunningsvrij gebouwd mag worden.
Voor het uitbreiden en verbouwen van bestaande bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Het in gebruik nemen en gebruiken van bebouwing en gronden conform het bepaalde in artikel 3.1 is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat:
Met een omgevingsvergunning kan, worden afgeweken van het bepaalde in:
Van de afwijkingsbevoegdheid kan gebruik worden gemaakt als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de aanduiding 'bedrijfswoning bestaand' te verwijderen, indien de bestaande bedrijfswoning ter plaatse niet meer als zodanig in gebruik is.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in lid 4.1 genoemde doeleinden, zoals zitbanken, speeltoestellen en bruggen;
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 onder b ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2 onder c ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m.
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan: het gebruik van de gronden ten behoeve van reclamedoeleinden.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van de andere ter plaatse geldende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de leidingen worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 ten behoeve van bebouwing die op grond van het bepaalde in de overige bestemmingen is toegestaan, mits:
Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig:
Het verbod van lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van de andere ter plaatse geldende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken in de vorm van hoogspanningsmasten worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van bebouwing die op grond van de andere ter plaatse geldende bestemming(en) is toegestaan, met uitzondering van (bedrijfs)woningen, mits dit vanuit veiligheidsoverwegingen aanvaardbaar is en vooraf advies is verkregen van de leidingbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 9.1 onder a en b:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in artikel 9.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit te borgen.
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
Het bepaalde in artikel 10.1 is niet van toepassing:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - spoor' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bestemd voor het spoor.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - spoor' mogen, in afwijking van de andere ter plaatse geldende bestemming(en), geen nieuwe bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 m. Eén en ander indien het uitzicht in verband met het railverkeersbelang hierdoor niet wordt belemmerd, in verband waarmee de spoorwegbeheerder wordt gehoord.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1.2 ten behoeve van:
Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig:
Het verbod van 11.1.4a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefmilieu in verband met een lpg-installatie.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, in afwijking van de andere ter plaatse geldende bestemming(en), geen nieuwe bouwwerken ten behoeve van (beperkt) kwetsbare objecten worden gebouwd, tenzij deze behoren tot de inrichting waartoe ook de lpg-installatie behoort.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2 ten behoeve van het toestaan van bouwwerken ten behoeve van (beperkt) kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin, dat de aanduiding 'veiligheidszone-lpg' wordt veranderd of verwijderd, indien de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd of gewijzigd dan wel nieuwe wetgeving hiertoe aanleiding geeft.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De onder 12.1 bedoelde afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
Bij de toepassing van deze vergunningverlening dienen de effecten op het woongenot en bedrijfsvoering van aangrenzende percelen, de milieuhinder, de mate van verkeersaantrekking, eventuele parkeeroverlast, buitenopslag van goederen en reclame-uitingen bij de beoordeling te worden betrokken.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover daaraan behoefte bestaat en zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt, de ligging van bestemmingsvlakken en aanduidingen te wijzigen, zodanig dat:
Burgemeester en wethouders zijn ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden aangeduid met "wetgevingszone - wijzigingsgebied" te wijzigen in de bestemming Bedrijventerrein al dan niet in combinatie met de bestemming Groen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Henslare.