direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen - Landgoed 1
Plan: Oostelijk Buitengebied
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.OostelijkBG-0001

Artikel 15 Wonen - Landgoed 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Landgoed 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud en/of de ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische, natuur- en landschapswaarden;

tevens zijn deze gronden bestemd voor:

  • b. wonen, waaronder de huisvesting van groepen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven, conform het gestelde in lid 23.2;
  • d. een museum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'museum';
  • e. horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • f. trouwen en vergaderen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • g. educatie, horeca en museum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
  • h. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • i. feesten en partijen, uitsluitend in de periode tussen zonsopkomst en zonsondergang;
  • j. evenementen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, tuinen en erven.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een aanduidingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte, zoals vermeld in bijlage 2 Lijst bestaande maatvoeringen, met niet meer dan 10% vermeerderd mag worden;
  • b. het aantal woningen mag niet meer dan 1 per aanduidingsvlak bedragen (ter plaatse van de aanduiding 'wonen');
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3,0 m bedragen;
  • e. de diepte van een onderbouw onder het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3,0 m.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 20 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8,0 m.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • het ruimtelijk beeld;
  • de onderlinge afstand van bebouwing met het oog op hinder ten opzichte van aangrenzende functies;
  • de verschijningsvorm van de hoofdgebouwen;
  • het uitzicht van woningen;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen indien de onderlinge afstand binnen het bouwperceel meer dan 20 m bedraagt;
  • b. de goot- en bouwhoogte en dakvorm van de hoofdgebouwen in die zin dat bij verbouwing aangesloten dient te worden bij de bestaande goot- en bouwhoogte en dakvorm;
  • c. de plaats van bijgebouwen in die zin dat deze achter de achtergevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • d. de plaats van bouwwerken indien de afstand tot de as van de weg minder dan 20 m bedraagt.
15.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.2.1 voor:

  • a. een hogere goothoogte tot niet meer dan 6,0 m;
  • b. een hogere bouwhoogte tot niet meer dan 12,0 m;
  • c. plat afgedekte gebouwen of gedeelten van gebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 150 m2;
  • d. het vergroten van de oppervlakte aan bijgebouwen tot niet meer dan 200 m2;
  • a. het vergroten van een onderbouw onder een hoofdgebouw buiten de buitenwerkse muren met maximaal 10 % van de bestaande oppervlakte.
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het geheel of gedeeltelijk verharden van on- en halfverharde wegen en paden;
  • b. het vellen of rooien van houtopstanden;
  • c. het aanleggen van voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen;
  • d. het aanbrengen van drainage, het dempen of graven van watergangen.
15.5.2 Uitzondering op verbod

De in lid 15.5.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor normaal onderhoud en werken of werkzaamheden met het oog op natuurbeheer en natuurontwikkeling.

15.5.3 Toepassingsvoorwaarden

De in lid 15.5.1 bedoelde werken en werkzaamheden zijn alleen toelaatbaar, indien door de uitvoering van het andere werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.