direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22d Domein aan de Dommel Fase 1
Status: ontwerp
Plantype: Omgevingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0845.TAM2025DaD1SMG-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende begripsbepalingen:

1.1 plan

het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22d Domein aan de Dommel Fase 1 met identificatienummer NL.IMRO.0845.TAM2025DaD1SMG-ON01 van de gemeente Sint-Michielsgestel.

1.2 TAM-omgevingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Omgevingsplan gemeente Sint-Michielsgestel

omgevingsplan bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.

1.4 tijdelijk deel van het omgevingsplan

het tijdelijk deel van het omgevingsplan zoals bedoeld in artikel 22.1 onder a van de Omgevingswet.

1.5 toepassing omgevingsplan

Artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde.

1.7 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten.

1.8 bedrijfsmatige activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten geen zakelijke dienstverlening zijnde en ambachtelijke bedrijvigheden geheel of overwegend door middel van handwerk waarbij de aard qua milieu planologische hinder en omvang van bedrijfsactiviteiten in de woning en bijbehorende bebouwing kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon en leefmilieu in de directe omgeving

1.9 beroep of bedrijf aan huis

beroeps- of bedrijfsactiviteit waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn en die op kleine schaal in een woning en/of in het bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend.

1.10 bestaand
  • 1. bij bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp wijzigingsbesluit van het omgevingsplan bestaat of wordt gebouwd, dan wel een bouwwerk zoals dat mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • 2. bij gebruik: het legale gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp wijzigingsbesluit van het omgevingsplan bestaat.
1.11 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.12 bouwlaag

een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, waarin een netto-hoogte van 1,5 meter of hoger voorkomt. Een bouwlaag bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren of van het maaiveld van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 meter in hoogte verschillen.

1.13 bouwgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwvlak

een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop (hoofd)gebouwen zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 buitenruimte

een 'niet besloten ruimte', zoals een balkon, terras, tuin, die rechtstreeks bereikbaar is vanuit een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied.

1.18 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.19 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt ook begrepen internetwinkels en een afhaalpunt.

1.20 dienstverlening

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.21 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 gemeenschappelijke tuinen

gemeenschappelijke gebruikte buitenruimte die niet bij een individuele woning hoort, maar bedoeld is voor recreatie of andere gemeenschappelijke doeleinden door de bewoners van een wijk of complex.

1.24 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaal-accommodatie, met uitzondering van een logiesfunctie.

1.25 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de functie als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.26 huishouden

persoon of groep personen, die een huishouden voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen.

1.27 kelder

een geheel of deels ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende, bovengronds bouwwerk.

1.28 kantoor

het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.29 locatie

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waar meer gronden zijn aangeduid, ingevolge deze regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.30 locatiegrens

de grens van een locatievlak.

1.31 locatievlak

geometrisch bepaald vlak dat is aangewezen voor een gebruiksdoel.

1.32 logiesfunctie

gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen.

1.33 maaiveld

hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de bebouwing.

1.34 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-culturele, ontmoetingsvoorzieningen voor jongeren en/of senioren, sociaal-medische, psychosociale zorg, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen, onderwijsvoorzieningen, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.35 nieuwbouw

de oprichting van bebouwing na het tijdstip van inwerkingtreding van dit omgevingsplan, behoudens de bebouwing die mag worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (bouw)vergunning.

1.36 nutsvoorzieningen

voorzieningen voor het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen voor ondergrondse afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.37 ondergeschikte activiteit

functie waarvoor een beperkt deel van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig gebruikt mag worden.

1.38 ondergeschikte horeca

horeca als ondergeschikte activiteit aan hoofdfuncties, niet zijnde wonen.

1.39 ondergronds bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal, of ander materiaal, die onder het straatpeil is gelegen.

1.40 ontsluitingsweg

een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten betreffende woonstraten waar maximaal 30 km per uur mag worden gereden.

1.41 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.42 recreatief verblijf

tijdelijk verblijf door recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.43 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.44 studio

een eenkamerappartement met eigen voorzieningen.

1.45 vellen

rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging, ontsiering of vernietiging van habitus van de boom ten gevolge kunnen hebben. Zonder limitatief te zijn, kan hierbij gedacht worden aan ondeskundig of onzorgvuldig snoeien, het verwijderen van teveel gestelwortels, het ondeskundig aanbrengen van grond of verharding.

1.46 verlaagde buitenruimte

een buitenruimte lager gelegen dan het maaiveld en aansluitend aan bebouwing.

1.47 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, retentievoorzieningen, bergbezinkbassins gemalen, inlaten, etc.

1.48 weg

een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten waar 50 km per uur of harder mag worden gereden.

1.49 werk

een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.50 wonen

het gehuisvest zijn of het huisvesten van personen in een woning/woonhuis.

1.51 woning

een complex van ruimten dat dient voor de huisvesting van:

  • a. één huishouden of;
  • b. één huishouden plus maximaal twee individuele personen of;
  • c. maximaal vier individuele personen.
1.52 zakelijke dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en of personen zoals administratie advertentie advocaten makelaars advies en ingenieursbedrijven en bankfilialen

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • a. Dit plan wijzigt het Omgevingsplan gemeente Sint-Michielsgestel in die zin dat na hoofdstuk 22 [een hoofdstuk 22d] wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan. De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als afdelingen van [hoofdstuk 22d] van het omgevingsplan gemeente Sint-Michielsgestel. In de artikel kop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '[22d.] gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '[22d.] gelezen worden.
  • b. De regels in dit hoofdstuk zijn uitsluitend van toepassing op fase 1 van de gebiedsontwikkeling Domein aan de Dommel op het adres Theerestraat 42, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0845.TAM2025DaD1SMG-ON01.
  • c. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het eerste lid, tenzij anders bepaald in dit TAM-omgevingsplan.
  • d. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 van dit omgevingsplan zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk;
  • e. De regels in dit plan zijn uitsluitend van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22d Domein aan de Dommel Fase 1, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0845.TAM2025DaD1SMG-ON01, zoals vastgelegd op regels op de kaart.

Artikel 3 Meet- en rekenbepalingen

In aanvulling op artikel 22.24 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:

3.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.

3.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.

3.3 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

3.4 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

3.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

3.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, boeibord of druiplijn of daarmee gelijk te stellen constructiedeel van een gebouw of bouwwerk.

3.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane-grondvloer dan wel - als aanwezig - van de kelder- of souterrainvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

3.8 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als: plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van bouw-, c.q. functiegrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

3.9 oppervlakte van een bouwwerk
  • a. bovengrondse bouwwerken: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren gemeten op 1 meter boven peil, dan wel als het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over de laag met het grootste oppervlak;
  • b. ondergrondse bouwwerken: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
3.10 peil
  • a. voor bestaande gebouwen ten tijde van vaststellen van dit TAM-omgevingsplan: de hoogte van de bestaande begane grondvloer;
  • b. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, vermeerderd met 0,20 meter;

Artikel 4 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functie dan wel toegestane gebruiksactiviteiten.

Hoofdstuk 2 Regels voor functies en activiteiten

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Gemengd - 1'.

5.2 Functieomschrijving

In het voor 'Gemengd - 1' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een rijksmonument;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. groen en groenvoorzieningen;
  • f. tuinen, erven en terreinen.
5.3 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden voor een aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken ook de volgende beoordelingsregels.

5.3.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
  • d. de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is aangewezen als rijksmonument. Hierop zijn onder andere de regels uit Hoofdstuk 13 van het Besluit activiteiten leefomgeving van toepassing.

5.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden de volgende regels voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Ondersteunende horeca

De oppervlakte ten behoeve van ondergeschikte horeca mag niet meer bedragen dan 100 m2 VVO.

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Gemengd - 2'.

6.2 Functieomschrijving

In het voor 'Gemengd - 2' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. zakelijke dienstverlening zonder baliefunctie;
  • c. lichte/kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • d. logiesfunctie;
  • e. ter plaatse van de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een rijksmonument;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groen en groenvoorzieningen;
  • i. tuinen, erven en terreinen.
6.3 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden voor een aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken ook de volgende beoordelingsregels.

6.3.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
  • d. de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is aangewezen als rijksmonument. Hierop zijn onder andere de regels uit Hoofdstuk 13 van het Besluit activiteiten leefomgeving van toepassing.

6.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden de volgende regels voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Ondersteunende horeca

De oppervlakte ten behoeve van ondergeschikte horeca mag niet meer bedragen dan 100 m2 VVO.

6.4.2 Logiesfunctie

Ten behoeve van de logiesfunctie mogen maximaal 8 studio's in gebruik worden genomen.

Artikel 7 Gemengd - 3

7.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Gemengd - 3'.

7.2 Functieomschrijving

In het voor 'Gemengd - 3' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. horeca;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een rijksmonument;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. een terras bij de horeca ter plaatse van de locatie 'terras';
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. groen en groenvoorzieningen;
  • h. tuinen, erven en terreinen.
7.3 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden voor een aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken ook de volgende beoordelingsregels.

7.3.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
  • d. de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is aangewezen als rijksmonument. Hierop zijn onder andere de regels uit Hoofdstuk 13 van het Besluit activiteiten leefomgeving van toepassing.

7.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden de volgende regels voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Horeca

De oppervlakte van de gronden ten behoeve van horeca mag niet meer bedragen dan 1.050 m2 VVO.

Artikel 8 Gemengd - 4

8.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Gemengd - 4'.

8.2 Functieomschrijving

In het voor 'Gemengd - 4' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. kinderdagverblijf;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. zakelijke dienstverlening zonder baliefunctie;
  • d. lichte/kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • e. ter plaatse van de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een rijksmonument;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groen en groenvoorzieningen;
  • i. tuinen, erven en terreinen.
8.3 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden voor een aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken ook de volgende beoordelingsregels.

8.3.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane bouwhoogte ter plaatse van de locatie 'maximum bouwhoogte', met dien verstande dat als sprake is van bestaande bebouwing de goothoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane bouwhoogte ter plaatse van de locatie 'maximum bouwhoogte', met dien verstande dat als sprake is van bestaande bebouwing de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
  • d. de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is aangewezen als rijksmonument. Hierop zijn onder andere de regels uit Hoofdstuk 13 van het Besluit activiteiten leefomgeving van toepassing.

8.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden de volgende regels voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.

Artikel 9 Gemengd - 5

9.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Gemengd - 5'.

9.2 Functieomschrijving

In het voor 'Gemengd - 5' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. zakelijke dienstverlening zonder baliefunctie;
  • b. lichte/kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. horeca;
  • e. logiesfunctie;
  • f. ter plaatse van de locatie 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' een gemeentelijk monument;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. groen en groenvoorzieningen;
  • j. tuinen, erven en terreinen.
9.3 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden voor een aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken ook de volgende beoordelingsregels.

9.3.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.

9.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel, ten tijde van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan, gelden de volgende regels voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Logiesfunctie

Het gebouw mag door maximaal 4 personen tegelijkertijd worden gebruikt ten behoeve van de logiesfunctie.

9.5 Specifieke activiteiten
9.5.1 Gemeentelijk monument

Indien een activiteit wordt verricht in, aan of op een gemeentelijk monument zijn de regels uit de Erfgoedverordening Sint-Michielsgestel 2017 en diens rechtsopvolger van toepassing.

Artikel 10 Groen

10.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Groen'.

10.2 Functieomschrijving

In het voor 'Groen' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. groen en groenvoorzieningen;
  • b. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. ontsluitingswegen en paden;
  • d. ter plaatse van de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een rijksmonument;
  • e. ter plaatse van de locatie 'specifieke vorm van waarde - waardevolle boom' een waardevolle boom;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. speelvoorzieningen
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. infrastructurele voorzieningen;
  • j. verhardingen;
  • k. kunstobjecten;
  • l. ondergrondse containers;
  • m. systeem voor warmtekoudeopslag.
10.3 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel gelden voor een aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken ook de volgende beoordelingsregels.

10.3.1 Algemeen
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van nutsvoorzieningen en ondergrondse bouwwerken;
  • b. In aanvulling op artikel 2.29 uit het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn grotere nutsvoorzieningen toegestaan indien bestaand aanwezig;
  • c. De locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is aangewezen als rijksmonument. Hierop zijn onder andere de regels uit Hoofdstuk 13 van het Besluit activiteiten leefomgeving van toepassing.

10.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel gelden de volgende regels voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. ten behoeve van de overbrugging tussen verschillende maaiveldniveau's zijn bouwwerken toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • d. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • f. de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 10 m² bedragen.
10.4 Specifieke activiteiten
10.4.1 Waardevolle bomen

Ter plaatse van de locatie 'specifieke vorm van waarde - waardevolle boom' geldt in het belang van de instandhouding en bescherming van de waardevolle boom een verbod om de boom te vellen ot doen vellen zonder omgevingsvergunning als bedoeld in de Bomenverordening Sint-Michielsgestel 2010 of diens rechtsopvolger.

Artikel 11 Tuin

11.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties aangewezen als 'Tuin'.

11.2 Functieomschrijving

In het voor 'Tuin' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. gemeenschappelijke tuinen;
  • b. groen en groenvoorzieningen;
  • c. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. paden;
  • e. ter plaatse van de locatie 'parkeergarage' een verdiepte parkeergarage;
  • f. ter plaatse van de locatie 'specifieke vorm van waarde - waardevolle boom' een waardevolle boom;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. speelvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. ter plaatse van de locatie 'specifieke bouwaanduiding – buitenruimte' een buitenruimte grenzend aan gebouwen met de functies 'Gemengd - 4' en 'Gemengd - 5 ;
  • k. ter plaatse van de locatie 'terras' een terras behorend bij de gebruiksactiviteit horeca;
  • l. ter plaatse van de locatie 'ontsluiting' een ontsluiting ten behoeve van een verdiepte parkeergarage;
  • m. infrastructurele voorzieningen;
  • n. verhardingen;
  • o. kunstobjecten;
  • p. ondergrondse containers;
  • q. systeem voor warmtekoudeopslag.
11.3 Bouwregels
11.3.1 Algemeen
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van nutsvoorzieningen en ondergrondse bouwwerken;
  • b. in aanvulling op artikel 2.29 uit het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn grotere nutsvoorzieningen toegestaan indien bestaand aanwezig;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen fietsenstallingen en bergingen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 meter.

11.3.2 Ondergronds bouwen

Voor het ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergronds bouwen mag uitsluitend ter plaatse van de locatie 'parkeergarage';
  • b. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 5 meter beneden peil liggen.

11.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel gelden de volgende regels voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de diepte van balkons en tuinen ten behoeve van aangrenzende gebouwen behorende bij de functies 'Gemengd' en 'Wonen' mag niet meer bedragen dan 5 meter en uitsluitend vanaf de eerste bouwlaag;
  • b. de bouwhoogte van een bouwwerken ten behoeve van de overbrugging tussen verschillende maaiveldniveau's mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • e. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • g. de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 10 m² bedragen.
11.4 Specifieke activiteiten
11.4.1 Waardevolle bomen

Ter plaatse van de locatie 'specifieke vorm van waarde - waardevolle boom' geldt in het belang van de instandhouding en bescherming van de waardevolle boom een verbod om de boom te vellen ot doen vellen zonder omgevingsvergunning als bedoeld in de Bomenverordening Sint-Michielsgestel 2010 of diens rechtsopvolger.

Artikel 12 Verkeer

12.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties aangewezen als 'Verkeer'.

12.2 Functieomschrijving

In het voor 'Verkeer' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. wegen en ontsluitingswegen;
  • b. infrastructurele voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. ondergrondse afvalcontainers;
  • e. kunstobjecten;
  • f. groen en groenvoorzieningen;
  • g. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen.
12.3 Bouwregels
12.3.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Voor de toelaatbaarheid van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.3.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer dan 15 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.

12.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 40 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • e. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m².

Artikel 13 Verkeer - Verblijf

13.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties aangewezen als 'Verkeer - Verblijf'.

13.2 Functieomschrijving

In het voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. ontsluitingswegen en paden;
  • b. infrastructurele voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de locatie 'specifieke vorm van waarde - waardevolle boom', een waardevolle boom;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. ondergrondse afvalcontainers;
  • f. kunstobjecten;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. bergbezinkbassin;
  • j. groen en groenvoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen.
13.3 Bouwregels
13.3.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken:

Voor de toelaatbaarheid van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.3.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer dan 15 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.

13.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 40 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • e. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m².
13.4 Specifieke activiteiten
13.4.1 Waardevolle bomen

Ter plaatse van de locatie 'specifieke vorm van waarde - waardevolle boom' geldt in het belang van de instandhouding en bescherming van de waardevolle boom een verbod om de boom te vellen ot doen vellen zonder omgevingsvergunning als bedoeld in de Bomenverordening Sint-Michielsgestel 2010 of diens rechtsopvolger.

Artikel 14 Wonen

14.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Wonen'.

14.2 Functieomschrijving

In het voor 'Wonen' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis;
  • b. ter plaatse van de locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een rijksmonument;
  • c. ter plaatse van de locatie 'specifieke vorm van waarde - waardevolle boom' een waardevolle boom;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. ter plaatse van de locatie 'parkeergarage' een verdiepte parkeergarage
  • e. ter plaatse van de locatie 'specifieke bouwaanduiding - verlaagde buitenruimtes' verlaagde buitenruimtes en terrassen;
  • f. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. paden;
  • h. tuinen en erven.
14.3 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel gelden voor een aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken ook de volgende beoordelingsregels.

14.3.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. binnen de als 'Wonen' aangewezen gebieden mogen maximaal 196 woningen worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane bouwhoogte ter plaatse van de locatie 'maximum bouwhoogte', met dien verstande dat als sprake is van bestaande bebouwing de goothoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane bouwhoogte ter plaatse van de locatie 'maximum bouwhoogte', met dien verstande dat als sprake is van bestaande bebouwing de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
  • e. De locatie 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is aangewezen als rijksmonument. Hierop zijn onder andere de regels uit Hoofdstuk 13 van het Besluit activiteiten leefomgeving van toepassing.

14.3.2 Ondergronds bouwen

Voor het ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergronds bouwen mag uitsluitend ter plaatse van de locatie 'parkeergarage' ten behoeve van de verlaagde buitenruimte';
  • b. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 5 meter beneden peil liggen;
  • c. als de bestaande diepe van een ondergronds bouwwerk dieper is dan 5 meter beneden peil, dient de bestaande diepte te worden aangehouden.

14.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan van de gemeente Sint-Michielsgestel gelden de volgende regels voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Beroep of bedrijf aan huis

Binnen de functie 'Wonen' is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • f. de activiteit moet milieuhygiënisch inpasbaar zijn in de omgeving.
14.5 Specifieke activiteiten
14.5.1 Waardevolle bomen

Ter plaatse van de locatie 'specifieke vorm van waarde - waardevolle boom' geldt in het belang van de instandhouding en bescherming van de waardevolle boom een verbod om de boom te vellen ot doen vellen zonder omgevingsvergunning als bedoeld in de Bomenverordening Sint-Michielsgestel 2010 of diens rechtsopvolger.

Artikel 15 Waarde - Archeologie

15.1 Toepassingsbereik
  • a. De regels in dit artikel zijn van toepassing op bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden ter plaatse van de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie'.
  • b. In geval van strijdigheid met de overige regels in het plan, gelden de regels van dit artikel in voorrang op de overige regels van dit plan.
15.2 Functiebeschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor andere daar voorkomende functies, mede aangewezen voor de instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

15.3 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde binnen de andere functies mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze functie, met uitzondering van:

  • a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en niet dieper dan ter plaatse van de bestaande fundering wordt gebouwd;
  • b. de bouw van een bijbehorend bouwwerk of de uitbreiding van een bestaand gebouw met ten hoogste 100 m² en dieper dan 0,5 meter;
  • c. bouwen binnen het bouwvlak, tenzij er sprake is van vastgestelde archeologische resten of dat er sprake is van een cultuurhistorisch waardevol object of monument.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Omgevingsvergunning afwijken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.3 en toestaan dat binnen de andere functies gebouwen worden gebouwd mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning blijkens archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in voldoende mate wordt veiliggesteld;
  • c. de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. het begeleiden van de bodem verstorende ingrepen door een archeologisch deskundige.

15.4.2 Voorschriften

Het bevoegd kan ten behoeve van de onder 15.4.1 genoemde voorwaarden voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag:

  • a. sprake is van bijzondere gebieden of bijzondere situaties; en
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke situatie.
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 Werken en werkzaamheden

Het is voor de gronden binnen deze functie verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld.

15.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 15.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

15.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 15.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden verkleind;
  • b. vooraf door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport op basis van de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd, waaruit blijkt dat voor het betreffende terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden door de gewenste activiteit niet of niet onevenredig worden geschaad;
  • c. indien uit het onder b. genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de aanlegvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. atregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • d. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 16 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene parkeerregeling

17.1 Algemeen

Voor zover er bij de voorgaande functies niet wordt voorzien in specifieke parkeerregels, geldt dienaangaande het volgende:

  • a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden - al dan niet gecombineerd - , waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het omgevingsplan wordt aan de hand van de d.d. 28 oktober 2020 door burgemeester en wethouders vastgestelde "Beleidsregels parkeernormen Sint-Michielsgestel", bepaald c.q. getoetst of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Als gedurende de planperiode nieuwe parkeernormen worden vastgesteld door de gemeente, treden deze ter toetsing in de plaats van de genoemde vastgestelde beleidsregels.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in onder a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
  • d. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
17.2 Maatwerkvoorschriften
  • 1. Het bevoegd gezag kan een maatwerkvoorschrift stellen waarmee kan worden afgeweken van het bepaalde in 17.1, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    • a. sprake is van bijzondere gebieden of bijzondere situaties; en
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en/of fysieke leefomgeving.
  • 2. Een maatwerkvoorschrift als bedoeld in het eerste lid kan inhouden een voorschrift met betrekking tot het behoud van een passend aantal parkeerplaatsen.
  • 3. Bij het verzoek tot het geven van een maatwerkvoorschrift worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:
    • a. het planologisch gebruik dat plaatsvindt en de omvang daarvan, en het aantal parkeerplaatsen dat daarbij op eigen terrein aanwezig is;
    • b. een omschrijving van de beoogde wijziging waarop verzoek tot het geven van een maatwerkvoorschrift betrekking heeft; en
    • c. een motivering van het verzoek.

Artikel 18 Algemene bouwregels

18.1 Regels over het uiterlijk van bouwwerken

Een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk, wordt alleen verleend indien het uiterlijk van het bouwwerk zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan niet in strijd is met de omgevingskwaliteit beoordeeld volgens Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan.

18.2 Maximale maatvoering

In die gevallen dat afstanden tot, bouwhoogten, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn dan wel nog mogen worden opgericht met inachtneming van een bij of krachtens de Omgevingswet verleende omgevingsvergunning en deze meer bedragen dan ingevolge voorgaande functies is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

18.3 Minimale maatvoering

In die gevallen dat afstanden tot, bouwhoogten, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn dan wel nog mogen worden opgericht met inachtneming van een bij of krachtens de Omgevingswet verleende omgevingsvergunning en deze minder bedragen dan ingevolge voorgaande functies is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

18.4 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van bouwwerken is het bepaalde in 18.2 en 18.3 uitsluitend van toepassing als het geschiedt op dezelfde locatie.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

19.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor:
    • 1. activiteiten die zijn opgenomen in bijlage VII tot en met IX bij het Besluit kwaliteit leefomgeving;
    • 2. activiteiten als bedoeld in artikel 5.78b, eerste lid van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
    • 3. een seksinrichting, prostitutie en dergelijke;
  • a. gronden te gebruiken of laten gebruiken als:
    • 1. opslagplaats voor vaten, kisten, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind, brandstoffen, bagger, en grondspecie en dergelijke;
    • 2. uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;.
  • b. gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te gebruiken of laten gebruiken voor:
    • 1. (inrichtingen ten behoeve van) het verstrekken van verdovende middelen, vallende onder de Opiumwet;
    • 2. pick up points;
  • c. bijgebouwen te gebruiken of laten gebruiken voor:
    • 1. zelfstandige bewoning.
19.2 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22d Domein aan de Dommel Fase 1' overeenkomstig de functieomschrijvingen in Hoofdstuk 2 van de regels van dit TAM-omgevingsplan is uitsluitend toegestaan na het aanleggen en in stand gehouden van voldoende waterbergingscompensatie binnen het plangebied, zoals vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0845.TAM2025DaD1SMG-ON01, waarbij de vereiste watercompensatie wordt berekend overeenkomstig de rekenregel:

  • a. benodigde compensatie (in m3) = toename verhard oppervlak (in m2) x gevoeligheidsfactor x 0,07 (in m);
  • b. de gevoeligheidsfactor bedraagt: 1.

Artikel 20 Algemene mogelijkheid om bij omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit af te wijken van ruimtelijke regels over bouwwerken

20.1 Gevallen waarin kan worden afgeweken van de regels

Als een omgevingsplanactiviteit bouwwerken in strijd is met de ruimtelijke regels, bedoeld in

  • a. de functiebepalingen en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • b. de functiebepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    • 1. ten behoeve van de bouw van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot 10 meter;
  • c. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten wordt vergroot, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw.
20.2 Beoordelingsregels

Aan artikel 20.1 wordt alleen toepassing gegeven, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dit omgevingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het voor dit omgevingsplan geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met dit omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Als het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit omgevingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voor dit omgevingsplan geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.