direct naar inhoud van 5.1 Overleg
Plan: Cadzandseweg Nieuwvliet
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.0001bpcn09-ON01

5.1 Overleg

In het kader het overleg ex artikel 3.1.1. Bro is het voorontwerpbestemmingsplan aan diverse instanties toegestuurd met het verzoek op dit plan te reageren.

Overlegreacties zijn ontvangen van:

  • Provincie Zeeland (reactie 17 februari 2012);
  • Waterschap Zeeuws-Vlaanderen (reactie 12 maart 2012);
  • SCEZ (reactie 6 maart 2012);
  • Woon Advies Commissie (reactie 28 februari 2012);
  • Gasunie (reactie 23 januari 2012);

Woon Advies Commissie heeft gemeld dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. De overige overlegreacties zijn als volgt samengevat en beantwoord.

Provincie Zeeland

Overlegreactie

Gewezen wordt op de discrepantie tussen het bouwen van 13 nieuwe woningen in de kern Nieuwvliet en de krimpopgave waarin juist woningen uit de markt worden genomen. Dit laatste is beleidsmatig vastgelegd in de per 22 december 2011 vigerende structuurvisie van de gemeente. Daarin zijn criteria aangegeven voor het beoordelen van woningbouwinitiatieven zoals het slopen van een gelijk aantal woningen elders, het levensloopbestendig bouwen en een bijzonder woonmilieu als kwaliteitsimpuls. In de toelichting wordt hier niet op in gegaan.

Reactie gemeente

Bij het ter inzage leggen van het voorontwerpbestemmingsplan was de structuurvisie nog niet vastgesteld. Het ontwerpbestemmingsplan wordt hierop aangevuld. Naar aanleiding van de overlegreactie wordt het volgende overwogen.

  • Dit project vormt een 'pijplijn'-project, een project waarover bindende afspraken zijn gemaakt. Door gemaakte afspraken tussen gemeente en ontwikkelaar kan dit project doorgang vinden op basis van het beleid ten tijde van de start van het project en zoals bedoeld in de structuurvisie (pagina 15).
  • Wel zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met het nieuwe beleid. Sloop van een gelijk aantal woningen elders is niet direct aan dit plan te relateren. Er zal een bijdrage per nieuwe woning worden gestort in het Fonds Woningbouwontwikkeling.
  • In de kern Nieuwvliet zijn er geen panden die direct voor sloop in aanmerking komen. Dit blijkt uit inventarisatie; er staan nagenoeg tot geen panden te koop. Leegstaande of vervallen bedrijfspanden kunnen mogelijk door herstructurering (sloop en nieuwbouw) een bijdrage aan de leefomgeving betekenen. Incidenteel is zo'n opgave in de Nieuwvliet aan de orde.
  • Sloop van woningen om een beter evenwicht tussen vraag en aanbod te bewerkstelligen zal zich vooral richten op de eerste naoorlogse planmatige uitbreidingen in de sociale sector. Dit blijkt uit de analyse in de structuurvisie. Deze zijn geconcentreerd in de grotere kernen zoals Oostburg, Breskens, Sluis, Aardenburg en IJzendijke. Hiervoor kan het sloopfonds worden aangewend.
  • Voor Nieuwvliet zal dit hooguit zeer incidenteel het geval zijn door het vele particuliere eigendom en de over het algemeen goede staat van de woningen. Duidelijk is ook dat beschikbaar gekomen woningen snel van eigenaar wisselen en niet langdurig leegstaan.
  • Een bijzonder woonmilieu is hier niet aan de orde. Het plan is te kleinschalig. Het richt zich op een organische groei van de kern. Levensloopbestendig bouwen vormt uitgangspunt bij het woningontwerp.

Conclusie

  • In paragraaf 3.1 wordt specifiek aandacht besteed aan het nieuwe provinciaal beleid en de structuurvisie van de gemeente Sluis.
  • Geconcludeerd wordt, op basis van de hiervoor opgenomen overwegingen, dat het plan past in het geldende beleid.

Waterschap Scheldestromen

Overlegreactie

  • a. Verzoek om informatie over de ligging van de waterberging van 250 m3 buiten het plangebied.
  • b. Geadviseerd wordt om in de bestemmingsomschrijving waterhuishoudkundige voorzieningen op te nemen, zodat daarvoor later geen aparte planologische procedures nodig zijn.

Reactie gemeente

  • a. De waterberging buiten het plangebied is niet meer nodig. Bij elke woning wordt een voorziening getroffen in de vorm van een grote bak van 3500 liter. Via een pomp wordt dit water vervolgens in de riolering voor de hemelwaterafvoer gepompt. Buiten het plangebied zijn daardoor geen aanvullende voorzieningen meer nodig.
  • b. In de betreffende regels zal dit worden toegevoegd.

Conclusie

  • De waterparagraaf wordt geactualiseerd ten aanzien van waterberging.
  • In de regels worden waterhuishoudkundige voorzieningen specifiek toelaatbaar gesteld.

SCEZ 6 maart 2012

Overlegreactie

Het SCEZ heeft in haar reactie ingestemd met de archeologieparagraaf in het voorontwerpbestemmingsplan. Een archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Reactie gemeente

Met instemming wordt kennis genomen van de overlegreactie die ondersteunend is voor het plan.

Conclusie

In paragraaf 3.2.3 Archeologie worden de bevindingen van SCEZ vermeld.

Gasunie

Overlegreactie

Het plangebied ligt buiten de 1% letaliteitsgrens van de meest nabij gelegen leiding. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.

Reactie gemeente

Uit de reactie blijkt dat er geen knelpunten zijn inzake het leidingbelang en externe veiligheid.

Conclusie

er is geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.