Plan: | Het Heem |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.0001bvheem12-VG01 |
Tegen activiteiten, die in strijd zijn met de beheersverordening zal het gemeentebestuur administratiefrechtelijk optreden, op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Voor een aanvaardbaar handhavingsbeleid wordt in de eerste plaats gestreefd naar een voldoende draagvlak. Een beheersverordening met weinig draagvlak houdt immers het risico in dat het slecht wordt nageleefd en is dan weinig zinvol.
In verband hiermee is de beheersverordening zodanig opgezet dat het voor zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften en eisen afgestemde regeling bevat.
Verder wordt informatie verstrekt omtrent de inhoud van de beheersverordening. Hiermee wordt onder andere beoogd het begrip bij de burger te vergroten. Het geven van voorlichting vormt daarmee ook een belangrijke schakel in de handhavingsactiviteiten. Van gemeentewege worden hiertoe de nodige activiteiten ondernomen.
Daarnaast worden de regels in de praktijk toegepast en gehandhaafd. Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde overtredingen op een intensieve manier uit te voeren.
Handhavingsactiviteiten worden zoveel mogelijk onderling afgestemd. Controle in het kader van de beheersverordening wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd. Dit is van belang om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen.
Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze, maar met oog voor de juridische spelregels, worden gedaan. Indien de activiteiten niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast. De uitvoering van de strafrechtelijke vervolging ligt in handen van het Openbaar Ministerie.
In paragraaf 3.3 is aangegeven dat de groenstroken op veel plaatsen al lange tijd geleden geheel of gedeeltelijk bij de particuliere tuinen zijn getrokken. In een aantal gevallen zijn op de betreffende gronden tuinhuisjes en schuttingen gebouwd. De eigendomsgrenzen zijn hierom aangepast. Het gebruik als tuin of erf van die delen die volledig (dus ook qua eigendom) tot een woonperceel behoren, valt onder bestaand gebruik. Andere groenstroken behoren dus tot het openbaar gebied met een openbare functie. Een woonfunctie, laat staan bebouwing, wordt op deze gronden niet toegestaan.