direct naar inhoud van 4.2 Archeologie
Plan: Golfbaan en strandparking Cadzand-Bad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.014bpstr10-VG01

4.2 Archeologie

Beleidskader

In aansluiting op het Verdrag van Valletta (Malta, 1992) en het provinciaal archeologiebeleid moet in bestemmingsplannen rekening worden gehouden met archeologische waarden in planvormingsprocessen. Concreet betekent dit dat de bescherming van het archeologisch erfgoed vastgelegd dient te worden en dat bij ruimtelijke afwegingen rekening gehouden moet worden met eventueel aanwezige archeologische waarden.

Voor Zeeland bestaat het toetsingskader voor archeologie uit:

  • de Archeologische MonumentenKaart (AMK) Zeeland.
  • de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW).
  • het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA).
  • het Nationaal Archeologisch Informatiesysteem ARCHIS2 van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurhistorie en Monumenten (RACM).

De IKAW geeft een overzicht van te verwachten archeologische waarden (hoe groot is de kans is om bij de uitvoering van plannen op archeologische resten te stuiten) en is complementair aan de AMK. Vooral de gebieden met hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarden zijn belangrijk.

Archeologisch bureauonderzoek

Het plangebied is op de AMK niet aangeduid als kern van hoge archeologische waarde. Van de IKAW kan worden afgeleid dat voor het gehele plangebied een middelhoge trefkans op archeologische vondsten geldt. Voor dergelijke gebieden moet bij de voorbereiding van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen archeologisch bureauonderzoek worden uitgevoerd of daadwerkelijk archeologische waarden aanwezig zijn.

Door Becker & Van de Graaf bv, is archeologisch bureauonderzoek verricht. Aan de hand van het archeologisch onderzoek is geconstateerd dat er geen archeologische resten van voor de Late Middeleeuwen in situ aanwezig kunnen zijn in het plangebied. De kans op archeologische resten van enige waarde uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd is erg klein, aangezien het plangebied naar verwachting lange tijd nog zeer vochtig is geweest en er geen indicaties zijn voor een kunstmatige woonheuvel (terp). Op de historische kaarten is het plangebied bovendien onbebouwd. Er wordt geadviseerd om in het plangebied geen vervolgonderzoek uit te laten voeren.

Conclusie

Archeologisch zijn er geen belemmeringen voor voorliggende planontwikkeling. Er worden in de bodem geen archeologische waarden verwacht. Ook is aangegeven dat vervolgonderzoek niet nodig is.