Plan: | Wapen van Breskens |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.BPWVB-0001 |
Omgevingsplan Zeeland 2006-2012
Met het omgevingsplan zet de provincie in op een dynamisch én aantrekkelijk Zeeland. Hiertoe voert de provincie Zeeland een tweesporenbeleid. Dit beleid staat voor enerzijds concentratie, uitbouw en versterking van economische activiteiten in de havens en het stedennetwerk, en anderzijds voor behoud en versterking van de groenblauwe oase, waarbij in beide gebieden geïnvesteerd zal worden in zowel kwaliteit als economische en sociaal-culturele vitaliteit.
Met betrekking tot onderhavig plan zijn de volgende beleidsthema's van belang:
Omgaan met omgevingskwaliteiten bij inpassing van nieuwe ontwikkelingen
Faciliteren van nieuwe ontwikkelingen, en daarmee het genereren van nieuwe dynamiek, vormt één van de hoofddoelstellingen van het omgevingsplan. Nieuwe initiatieven doen zich voor in zeer verschillende vormen en maten. Daarom is niet gekozen voor een provinciaal plan dat exact aangeeft wat op welke plaats wel en niet kan, maar is gekozen voor een afwegingskader waarin de omgevingskwaliteiten expliciet worden benoemd. Op basis van die kwaliteiten wordt richting gegeven aan de inpasbaarheid van nieuwe ontwikkelingen.
Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een tweetal gebiedsgerichte strategieën, namelijk de strategie 'beschermen' en de strategie 'ruimte voor een nadere afweging'.
Op basis van de beleidskaart 'strategieën omgaan met omgevingskwaliteit' uit het omgevingsplan (Omgevingsplan Zeeland 2006-2012, kaart 4.2, bladzijde 32) geldt voor onderhavige locatie de strategie 'ruimte voor nadere afweging'.
Bij het afwegen van de inpassing van nieuwe ontwikkelingen en initiatieven spelen de volgende aspecten een rol:
Hoewel ten behoeve van onderhavig plan de bouwmassa (en daarmee samenhangend het op de plankaart aan te duiden bouwvlak) anders is gesitueerd binnen het perceel, kan op basis van de toegekende bestemming geconcludeerd worden dat zowel de Provincie Zeeland als de Gemeente Sluis de locatie het meest geschikt achten voor herontwikkeling ten behoeve van centrumdoeleinden (zie hiertoe ook de doeleindenomschrijving van de vigerende bestemming in hoofdstuk 4).
Onderhavig project voorziet in de herontwikkeling van een voormalig hotel binnen het centrum van Breskens. Herontwikkeling van de locatie ten behoeve van wonen in combinatie met commerciële ruimten sluit goed aan op de reeds aanwezige centrumfuncties .
De wijze waarop onderhavig plan anticipeert op de aanwezige omgevingskwaliteiten wordt nader toegelicht in hoofdstuk 5.
De wijze waarop onderhavig plan zich verhoudt tot de relevante wet- en regelgeving wordt nader toegelicht in hoofdstuk 4.
Nationaal landschap
Zeeland heeft bijzondere kwaliteiten. Hiervoor is landelijke erkenning; in de Nota Ruimte is een aantal nationale landschappen aangewezen die 'internationaal zeldzaam dan wel uniek zijn of die kenmerkend zijn voor Nederland' zie figuur 3.1.De provincie heeft de kernkwaliteiten en globale begrenzing nader uitgewerkt. In het provinciale omgevingsplan is ook specifiek beleid op het gebied van wonen en werken in het nationaal landschap opgenomen.
Figuur 3.1. Nationale landschappen Zeeland
Onderhavig plangebied is gelegen binnen het door de provincie Zeeland als zodanig begrensde gebied van het nationale landschap van Zuidwest Zeeland (deelgebied West Zeeuws Vlaanderen). Met betrekking tot wonen binnen het nationaal landschap van Zuidwest Zeeland stelt het omgevingsplan het volgende:
'Wonen in het nationaal landschap' (blz. 93)
Uitgangspunt voor het te voeren beleid is het realiseren van de hoofddoelstelling van het concept nationale landschappen: het behouden en waar mogelijk versterken van de kernkwaliteiten van de betreffende gebieden. De uitwerking van deze beleidslijn valt uiteen in drie punten:
Met name de twee laatste punten hebben betrekking op onderhavige ontwikkeling. Het gehele woningbouwprogramma van de gemeente Sluis, waaronder dus ook de 23 appartementen uit onderhavig plan, dienen op een planningslijst woningbouw te worden opgenomen, welke door de provincie Zeeland dient te worden geaccordeerd. Voor het opstellen van een dergelijke planningslijst woningbouw zijn door de provincie Zeeland een aantal 'spelregels' geformuleerd. Onder punt 3 van deze paragraaf wordt hier verder op ingegaan.
Met betrekking tot de beleidslijn 'migratiesaldo nul tenzij…' meldt het omgevingsplan het volgende:
'Het is belangrijk aanpak en ontwikkelingen goed te monitoren. Provincie en de betreffende gemeenten stellen gezamenlijk elke twee jaar een tussenrapportage op die ingaat op zowel de kwaliteit als de kwantiteit. Eveneens wordt in deze rapportage ingegaan op de kernbegrippen uit het Rijksbeleid voor de nationale landschappen: het migratiesaldo-nul, inclusief de argumentatie uit de Nota Ruimte die overschrijding van het migratiesaldo-nul mogelijk maakt (negatieve bevolkingsontwikkeling, bijdrage aan behoud economische vitaliteit, leefbaarheid en draagvlak voorzieningen). Op basis van deze tussenrapportage vindt tussen de gemeenten, de provincie en het Rijk een evaluatief overleg plaats.'
Begin 2009 heeft de provincie Zeeland aangegeven dat een wijziging van de planningsystematiek voor woningbouw wordt voorbereid. Het aspect migratiesaldo-nul voor de nationale landschappen binnen Zeeland maakt deel uit van deze herziening van de planningssystematiek. De uitwerking van deze nieuwe systematiek bevindt zich momenteel (2e kwartaal 2010) echter nog in een beginstadium. Een helder beleidskader met betrekking tot het aspect migratiesaldo-nul is zodoende nog niet voor handen. Wel mag verwacht worden dat onderhavige ontwikkeling passend zal zijn binnen het nog nader uit te werken beleidskader voor dit aspect.
'Versterken kwaliteiten nationaal landschap'
Doelstelling van deze beleidslijn is dat de kernkwaliteiten van het nationaal landschap worden versterkt. Op basis van kaart 4.9 'Landschappelijke kwaliteit' uit het omgevingsplan behoort het plangebied tot het stedelijk landschap', Tevens geldt ter plaatse van het plangebied de subbestemming 'bijzondere kwaliteit: nationaal landschap' (gearceerd op figuur 3.2.). Tabel 4.9 uit het omgevingsplan beschrijft per landschapstype de karakteristieken en de te hanteren strategie bij nieuwe ontwikkelingen. Voor het stedelijk landschap wordt de volgende karakteristiek beschreven: Wonen en werken, inclusief aangrenzende en qua schaal passende bedrijventerreinen.
Figuur 3.2. Bijzondere kwaliteit: Nationaal Landschap
Wonen en de woonomgeving
Het bieden van voldoende ruimte voor wonen vormt het uitgangspunt van het provinciale woonbeleid. Bundeling, zorgvuldig ruimtegebruik en het realiseren van kwaliteit staan daarbij centraal.
Om zorgvuldig ruimtegebruik bij gemeenten af te dwingen hebben zij de taakstelling om in hun gemeentelijke woningbouwplanning 50% van de woningbouwproductie binnen de grens van het bestaand bebouwd gebied te realiseren (inbreiding).
Omdat onderhavig plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van Breskens wordt aan deze eis voor zorgvuldig ruimtegebruik voldaan.
Om in de Zeeuwse steden Goes, Middelburg, Terneuzen en Vlissingen voldoende draagkracht te ontwikkelen en het regionale voorzieningenniveau in stand te houden en te versterken, wordt gebruik gemaakt van het bundelingsbeleid. Dit betekent dat de woningproductie in stedelijke ontwikkelingszones gebundeld moet worden, met mogelijkheden voor woningbouw in alle overige kernen. Voor de regio Zeeuws-Vlaanderen geldt dat 50% van de woningbouwproductie binnen de kern Terneuzen, en 20% van de woningbouwproductie binnen de kernen Oostburg en Hulst dient te worden gerealiseerd. De resterende 30% van de woningbouwproductie kan verspreid over de overige Zeeuws-Vlaamse kernen plaatsvinden. De Zeeuwse gemeenten dienen elk jaar aan de hand van een planningslijst woningbouw aan de provincie aan te geven hoe hun woningbouwprogramma voor de komende tien jaar er uit ziet. De provincie analyseert aan de hand van deze gemeentelijke planningslijsten of met de planning voldaan wordt aan de bundelingsdoelstelling en de doelstelling voor zorgvuldig ruimtegebruik. Op grond van deze analyse zal de provincie aangeven of met de planningslijst van de gemeenten ingestemd kan worden. Deze instemming geeft dan duidelijkheid over de inpasbaarheid van de op de planningslijst opgenomen plannen in het provinciaal beleid voor bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik.