Plan: | EuroParcs Schoneveld |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.bpschoneveld-ON01 |
EuroParcs Schoneveld wil de kwaliteit van het bestaande deel van haar recreatieterrein verbeteren, tegelijk met een uitbreiding aan de westkant. Voor 2019 heeft op het oostelijk deel van het bestaand recreatieterrein al een kwaliteitsverbetering plaatsgevonden: relatief kleine standplaatsen hebben hier plaatsgemaakt voor bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op grotere kavels, met meer ruimte voor groen. In een volgende fase wil EuroParcs het westelijke gedeelte van het bestaand recreatieterrein herinrichten en wil zij het verblijfsrecreatieterrein aan de westzijde uitbreiden (figuur 1.1).
figuur 1.1: ligging herinrichting en uitbreiding
Met de realisatie van de herinrichting en uitbreiding neemt het totaal aantal verblijven af: in de huidige situatie zijn in het bestaande deel van EuroParcs Schoneveld 572 standplaatsen toegestaan, in de nieuwe situatie 77 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op het uitbreidingsgedeelte en 337 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op het bestaande gedeelte. Tegelijk verbetert de ruimtelijke kwaliteit van het park. De herinrichting en uitbreiding van EuroParcs Schoneveld geven dan ook invulling aan de doelen op het gebied van verblijfsrecreatie in de Zeeuwse Kustvisie die zijn geborgd in de provinciale verordening en die in het gemeentelijk beleidskader 'Krachtig verbonden - Visiedocument 2021-2025'. Gemeente Sluis staat daarom positief tegenover het plan en wil er aan meewerken.
De herinrichting en uitbreiding passen niet in de geldende planologische regeling (paragraaf 1.3). Daarom is dit bestemmingsplan EuroParcs Schoneveld voorbereid dat aan de ene kant de ruimtelijke kwaliteit na de herinrichting borgt en aan de andere de uitbreiding juridisch-planologisch mogelijk maakt. Omdat de herinrichting en de uitbreiding bestuurlijk samenhangen, er nu meerdere juridisch-planologische regelingen van toepassing zijn en omdat deze regelingen op een aantal aspecten juridisch-planologisch moeten worden geactualiseerd, is ervoor gekozen om voor de herinrichting en de uitbreiding één nieuw bestemmingsplan op te stellen.
Het plangebied wordt begrensd door de Nieuwesluisweg aan de noordkant de Kieweg aan de oostkant en de nieuwe ontsluitingsweg richting de openbare parkeerplaats aan de westkant (de Nieuwe Slikkenburgseweg). Aan de zuidkant van het plangebied ligt het recreatieterrein dat in het geldende bestemmingsplan is voorzien van functieaanduiding 'recreatiewoning' en dat geen deel uitmaakt van onderhavig plangebied.
Op onderstaande figuur 1.2 is de begrenzing van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.2: Begrenzing plangebied (rode lijn)
Bestemmingsplan 'Verblijfsrecreatieterreinen Sluis' (2013)
Voor het bestaand recreatieterrein geldt het bestemmingsplan 'Verblijfsrecreatieterreinen Sluis, vastgesteld op 19 december 2013. Dit bestemmingsplan regelt de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor alle verblijfsrecreatieterreinen in de gemeente Sluis in een bestemming voor elk verblijfsrecreatieterrein afzonderlijk. Voor het plangebied geldt artikel 35 'Recreatie - Verblijfsrecreatie Schoneveld', met daarin onder meer regels voor het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen/bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Hoofdstuk 2 van deze toelichting beschrijft welke gevolgen de herinrichting van het bestaand recreatieterrein voor deze regels heeft en hoe de kwaliteitsverbetering wordt geborgd.
figuur 1.3: uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Verblijfsrecreatieterreinen Sluis'
PIP Waterdunen (2010)
Voor het grootste deel van de uitbreiding van het recreatieterrein geldt het provinciaal inpassingsplan 'PIP Waterdunen' vastgesteld door provinciale staten van Zeeland op 1 oktober 2010 en onherroepelijk vanaf 15 februari 2012. De uitbreiding heeft hierin de bestemming 'Natuur-Recreatie' en er is voor dit gebied een wijzigingsbevoegdheid opgenomen: 'wro-zone-wijzigingsgebied - 1'. In het wijzigingsgebied mogen gedeputeerde staten het plan wijzigen, onder de volgende voorwaarden:
In het vaststellingsbesluit van provinciale staten is bepaald dat de gemeenteraad van Sluis binnen 9 jaar na vaststelling van het 'PIP Waterdunen' niet bevoegd is voor deze gronden een bestemmingsplan vast te stellen. Omdat deze termijn nu is verstreken, is de gemeenteraad opnieuw bevoegd en hoeft uitbreiding van het recreatieterrein niet met gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid van gedeputeerde staten. In dit bestemmingsplan voor de uitbreiding van het recreatieterrein is niettemin volledig tegemoet gekomen aan de voorwaarden die het 'PIP Waterdunen' in de wijzigingsbevoegdheid stelt.
figuur 1.4: uitsnede verbeelding PIP Waterdunen
Buitengebied (inclusief 1e, 2e en 3e herziening)
Op een kleiner deel van de uitbreiding (de 'boerderijkavel') is bestemmingsplan '3e herziening Buitengebied' van toepassing, vastgesteld op 16 juli 2015. Daarin is bepaald dat de regels van 'Buitengebied' en daar waar van toepassing '1e herziening Buitengebied' en '2e herziening Buitengebied' onverkort van toepassing zijn. In '2e herziening Buitengebied', vastgesteld op 28 mei 2015, is op het westelijk deel van de boerderijkavel de bestemming Wonen van toepassing. Het oostelijk deel van deze locatie is geen onderdeel van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan.
figuur 1.5: uitsnede verbeelding bestemmingsplan Buitengebied
Parapluherziening parkeren gemeente Sluis (2021)
Op het hele plangebied is nu ook bestemmingsplan 'Parapluherziening parkeren gemeente Sluis' van toepassing, vastgesteld op 23 september 2021. In dit paraplubestemmingsplan is voor de gehele gemeente Sluis een uniforme regeling voor parkeren opgenomen. Tegelijk met de vaststelling van het paraplubestemmingsplan heeft de gemeenteraad van Sluis het 'Beleid parkeernormen' vastgesteld (zie paragraaf 4.2).
Hoofdstuk 2 beschrijft het plan. In dit hoofdstuk worden eerst het kwaliteitsverbeteringsplan van het bestaand recreatieterrein en de uitbreiding ervan beschreven. Daarna vindt een ruimtelijke afweging plaats, waaruit volgt dat het plan voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Hoe de herinrichting en uitbreiding juridisch-planologisch worden geregeld, is in de volgende paragraaf beschreven.
In hoofdstuk 3 wordt het plan getoetst aan relevant rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 vindt de toetsing aan relevante omgevingsaspecten plaats. Hoofdstuk 5 ten slotte gaat in op de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
EuroParcs Schoneveld wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid in het provinciaal inpassingsplan 'PIP Waterdunen'. Omdat sinds de vaststelling van het inpassingsplan 9 jaar verstreken zijn, is de gemeenteraad van Sluis opnieuw bevoegd en hoeft uitbreiding van het recreatieterrein niet met gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid van gedeputeerde staten (zie paragraaf 1.3). Gemeente Sluis heeft aangegeven dat in eerste instantie aan kwaliteitsverbetering op het bestaand recreatieterrein moet worden voldaan, voordat de eigenaar in aanmerking komt voor een uitbreiding van het terrein. Hierna wordt de kwaliteitsverbetering van het bestaand recreatieterrein beschreven en vervolgens de uitbreiding.
Het bestaand recreatieterrein van EuroParcs Schoneveld valt samen met het gebied dat in het geldende bestemmingsplan 'Verblijfsrecreatieterreinen Sluis' is aangeduid met 'kampeerterrein'. Binnen deze functieaanduiding zijn in totaal 572 standplaatsen voor kampeermiddelen en bouwwerken voor recreatief nachtverblijf toegestaan. In 2015 waren er nog 426 eenheden aanwezig (279 chalets en 147 standplaatsen). Na een herinrichting van het oostelijk deel waarbij een aantal standplaatsen naar chalets werd omgevormd, zijn er sinds 2019 367 eenheden op het park.
Samen met de uitbreiding van het recreatieterrein (zie paragraaf 2.3) zet EuroParcs nu in op de volgende fase in de kwaliteitsverbetering van het bestaand recreatieterrein. In bijlage 1 is het Kwaliteitsverbeteringsplan opgenomen.
Minder chalets
Voor een substantiële kwaliteitsslag is het meest kansrijke reconstructiegebied aangewezen: het gebied dat wordt omgeven door dubbele c.q. samengestelde chalets/stacaravans met een oppervlakte van zo’n 70 m² en die daarom constructie- en kostprijs-technisch bezwaarlijk kunnen worden verplaatst. Om die reden is gekozen voor een reconstructiegebied waar nu ruim 100 voornamelijk enkele chalets/stacaravans van maximaal 55 m² aanwezig zijn die bovendien relatief dicht op elkaar zijn gesitueerd. Dit aantal chalets wordt teruggebracht met maximaal 30. Door een andere situering van de resterende chalets kan in het reconstructiegebied de gewenste ruimtelijke kwaliteit worden verkregen, in de vorm van een collectief duinlandschap, en kan ook de beeldkwaliteit van de rest van het bestaand recreatieterrein worden verbeterd.
figuur 2.1: reconstructiegebied bestaand recreatieterrein (bron: Rho Adviseurs / Breen Stedenbouw)
Met het oog op de praktische c.q. economische uitvoerbaarheid kan binnen een termijn van 7 jaar de beoogde kwaliteitsverbetering gefaseerd uitgevoerd worden.
Het kwaliteitsverbeteringsplan is gericht op het realiseren van meer ruimte en een duinsfeer op het bestaand recreatieterrein en op de beleving van de schorren en slikken in het natuurgebied Waterdunen aan de westkant en de duinen aan de noordkant. Natuur en landschap rondom het park worden beleefd door zichtassen, door zowel het bestaande recreatieterrein als de uitbreiding ervan.
In het Kwaliteitsverbeteringsplan wordt meer groen, lucht en ruimte gecreëerd, zowel op de kavels als in de openbare ruimte:
Borging kwaliteit
In dit bestemmingsplan is de kwaliteitsverbetering van het bestaand recreatieterrein juridisch geborgd.
Het aantal bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op het bestaande recreatieterrein is beperkt tot maximaal 337: het bestaand aantal bouwwerken voor recreatief nachtverblijf wordt met maximaal 30 teruggebracht. Het bestaand recreatieterrein is 13,7 hectare groot. De dichtheid bedraagt er dan 24,6 standplaatsen per hectare. Gemeente Sluis stelt in haar Kadernota Recreatief Verblijf (zie paragraaf 3.3.2) geen norm voor de maximale dichtheid. Wel moet de dichtheid en omvang van bebouwing passend zijn in het landschap. Door het aantal standplaatsen terug te brengen en door met het Kwaliteitsverbeteringsplan meer groen, lucht en ruimte te creëren, is de nieuwe dichtheid passend in het landschap.
Een belangrijk onderdeel van het kwaliteitsverbeteringsplan is de beperking van het aantal parkeerplaatsen voor meer groen. Daarom is in dit plan aantal parkeerplaatsen beperkt. Paragraaf 4.2 gaat nader in op de parkeerbalans.
In de voorbereiding van het Kwaliteitsverbeteringsplan is een aantal knelpunten in de bestaande inrichting geïnventariseerd: bestaande afwijkingen van de bouwregels van het geldende (en onderhavige nieuwe) bestemmingsplan waarvoor met het oog op kwaliteitsverbetering een regeling moet worden getroffen:
figuur 2.2: Cube Elite
De uitbreiding van EuroParcs Schoneveld is uitsluitend toegestaan na realisatie en met instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in het Kwaliteitsverbeteringsplan dat als bijlage 1 bij de toelichting van dit plan is opgenomen, met inachtneming van de fasering die hierover is overeengekomen. Conform het Kwaliteitsverbeteringsplan moeten bestaande afwijkingen in overeenstemming zijn gebracht met de bouwregels van dit bestemmingsplan.
Naast kwaliteitsverbetering van het park is ook de Landschappelijke inpassing van belang. Met een voorwaardelijke verplichting op het bouwen van de bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op de uitbreiding van het recreatieterrein is de realisatie en instandhouding van het landschappelijk inrichtingsplan geborgd. De toetsing ervan aan de provinciale verordening / Zeeuwse Kustvisie (zie paragraaf 3.2.3) en de instemming van provincie Zeeland hebben in de voorbereiding van voorliggend bestemmingsplan plaatsgevonden.
De kwaliteitsverbetering van het park wordt gefaseerd uitgevoerd. Per 3 te realiseren bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op het uitbreidingsdeel dient het aantal bouwwerken voor recreatief nachtverblijf binnen transformatiedeel met 1 te verminderen. Tevens dient per 1 te realiseren bouwwerk voor recreatief nachtverblijf op het uitbreidingsdeel voorafgaand 4 kavels met een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf op het transformatiedeel te voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in het Kwaliteitsverbeteringsplan.
Het recreatiepark Schoneveld wordt uitgebreid met 77 nieuwe bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op een oppervlakte van circa 4 hectare: 65 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf van maximaal 70 m² en 12 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf van maximaal 35 m², met elk een eigen terras van 10 m². De rest van de ruimte is openbaar en onderdeel van het landschap.
Conform de provinciale verordening / Zeeuwse Kustvisie mogen de recreatieverblijven gezamenlijk maximaal 13% van de oppervlakte van de uitbreiding beslaan. De gezamenlijke oppervlakte van het uitbreiding bedraagt 39.283 m². 13% van de gezamenlijk oppervlakte bedraagt 4.977 m².
In de provinciale verordening / Zeeuwse Kustvisie is een belangrijk basisprincipe dat ontwikkelingen qua verschijningsvorm en type accommodatie inzetten op een innovatief en hoogwaardig concept. De uitbreiding van Schoneveld biedt ruimte aan dat concept. Voor bouwwerken voor recreatief nachtverblijf met een kwalitatief hoogwaardige ruimtelijke uitstraling, in een hoger prijssegment, is echter een meter hogere bouwhoogte gewenst dan voor meer reguliere bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. De kwaliteitscommissie heeft hierop positief geadviseerd.
Uit het Kwaliteitsverbeteringsplan volgt dat de uitbreiding van het recreatieterrein integraal onderdeel is van het landschap, dat de dichtheid en omvang van de bebouwing passend is in dat landschap en dat de openbaar toegankelijke paden en routestructuren integraal onderdeel zijn van het landschap, conform de provinciale verordening / Zeeuwse Kustvisie. In de omgeving zijn verschillende landschapstypen aanwezig zoals de duinen, het strand en het natuurgebied Waterdunen. Geïnspireerd hierop is het landschap van het recreatieterrein ingericht met een duinrand en waterpartijen. Het park is ingericht met eenheden die los in het landschap staan, rond een collectieve ruimte. In de duinrand is dit een groene open ruimte waar beplanting, een zitplek of een speelvoorziening kan komen. Aan de kant van het bestaand recreatieterrein staan de nieuwe eenheden rond het water en vormen, samen met de bestaande eenheden, een cluster. De aansluiting met het huidige park gebeurt door middel van onderlinge routeverbindingen en de clusters rond het water.
Aan de realisatie van de uitbreiding zijn de volgende voorwaardelijke verplichtingen verbonden:
De realisatie van de uitbreiding is gekoppeld aan de realisatie van de kwaliteitsslag zoals beschreven in paragraaf 2.2.
In het kader van de Zeeuwse Kustvisie en het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Sluis moet worden voldaan aan de vereisten rondom duurzaamheid.
Duurzaamheid en de transitie naar duurzame energie bronnen spelen daarom bij de uitbreiding een belangrijke rol. De verduurzaming van EuroParcs Schoneveld wordt ook gezien als een kans om het bedrijf toekomstbestendig te ontwikkelen. In het kader van verduurzaming worden o.a. de volgende acties in de loop van de komende jaren uitgevoerd.
Energie
Biodiversiteit
In het kader van de landschappelijke inpassing is ook gekeken naar het vergroten van de biodiversiteit. Extra wateroppervlakte en het gebruik van inheemse beplanting kan hier een bijdrage aan leveren.
Overig
Op basis van de beschrijving van de herinrichting van het bestaand recreatieterrein (paragraaf 2.2) en die van de uitbreiding van het recreatieterrein (paragraaf 2.3) is de conclusie dat dit plan ruimtelijk en stedenbouwkundig aanvaardbaar is. Het plan voldoet aan relevant rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. In het bijzonder is de ontwikkeling getoetst aan de eisen op het gebied van de ontwikkeling van verblijfsrecreatie(terreinen) in de provinciale verordening / Zeeuwse Kustvisie, het Visiedocument 2021-2015 Krachtig verbonden en de Kadernota Recreatief Verblijf (zie hoofdstuk 3).
Hieruit volgt ook de conclusie dat de uitbreiding van het recreatieterrein voldoet aan de voorwaarden die hieraan oorspronkelijk zijn gesteld in het 'PIP Waterdunen':
Met de realisatie van de herinrichting en uitbreiding neemt het totaal aantal toegestane verblijven af: in de huidige situatie zijn in het noordelijk deel van EuroParcs Schoneveld 572 standplaatsen toegestaan, in de nieuwe situatie 77 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en 337 standplaatsen. Als gevolg hiervan en als gevolg van de afname van het aantal verkeersbewegingen die hiermee samenhangt, neemt de belasting op een aantal omgevingsaspecten af: geluid, luchtkwaliteit, groepsrisico in het kader van externe veiligheid en stikstofdepositie in het kader van significante effecten op Natura 2000-gebieden. Deze en andere omgevingsaspecten zijn dan ook geen belemmering voor het plan (zie hoofdstuk 4).
Opzet bestemmingsplan
De kwaliteitsverbetering en de uitbreiding van het recreatieterrein zijn juridisch-planologisch vertaald in dit bestemmingsplan. Dit plan bestaat uit een verbeelding met regels en is voorzien van een toelichting. De verbeelding en regels zijn juridisch bindend. De toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
Bestemming Groen
In de huidige situatie is rondom het recreatieterrein een groenstrook voorzien met hoog opgaande beplanting van circa 10 m breed ten behoeve van de landschappelijke inpassing. Een deel van deze groenstrook is aangeduid als 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing'. Hier geldt (in de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie EuroParcs Schoneveld) de voorwaardelijke verplichting dat het gebruik als bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op de uitbreiding alleen is toegestaan na (gefaseerde) realisatie en met instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan.
In deze bestemming zijn opgaande beplantingen in duinsfeer ten behoeve van een adequate groene omzoming van recreatieterreinen toegestaan, groen en water, waterberging en waterafvoermogelijkheden en bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen. Voor deze functies zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, toegestaan met een hoogte van ten hoogste 3 meter.
Ter bescherming van opgaande beplanting is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden vereist. Tenzij het onderhoud betreft. Het is mogelijk de landschappelijk inpassing aan te passen mits deze past binnen de binnen de beoogde kwaliteitsdoelstellingen zoals deze zijn vastgelegd in het Kwaliteitsverbeteringsplan die als bijlage 1 bij de toelichting is opgenomen.
Bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie EuroParcs Schoneveld
Zowel het bestaand recreatieterrein als de uitbreiding ervan zijn bestemd als Recreatie - Verblijfsrecreatie EuroParcs Schoneveld. Op de uitbreiding van het recreatieterrein met de aanduiding 'verblijfsrecreatie' zijn alleen bouwwerken voor recreatief nachtverblijf toegestaan (zie 1.39) en op het bestaand recreatieterrein met de aanduiding 'kampeerterrein' alleen kampeermiddelen (zie 1.30) en gebouwen voor recreatief nachtverblijf 1.27): recreatiewoningen zijn expliciet niet toegestaan. Voor beide delen van het recreatieterrein gelden vervolgens verschillende bouw- en gebruiksregels.
Op de uitbreiding van het verblijfsrecreatieterrein zijn in totaal 77 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf toegestaan met een maximale oppervlakte van 70 m² waarbij het totale oppervlak niet meer mag bedragen dan 4.977 m². Dit betekent dat een aantal recreatief nachtverblijven kleiner zal zijn dan 70 m². Samen met de gebruiksregel dat de terrassen bij bouwwerken voor recreatief nachtverblijf niet groter dan 10 m² mogen zijn, is zo geborgd dat maximaal 20% van het totale terrein aan de openbaarheid wordt onttrokken (de 1:4-regel).
De maximale goot- en bouwhoogte bedraagt 3 en 6 m, met uitzondering van een meanderende strook langs de buitenrand. Hier mag de bouwhoogte niet hoger zijn dan 5 m, de zone is op de verbeelding vastgelegd. De ruimte tussen bouwwerken voor recreatief nachtverblijf moet minimaal 5 meter bedragen. In tegenstelling tot de bouwregels voor het bestaand recreatieterrein zijn bij de bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op de uitbreiding geen bijgebouwen toegestaan.
Het maximaal aantal standplaatsen dat - na de herinrichting - op het bestaand verblijfsrecreatieterrein aanwezig mag zijn, is in de gebruiksregels en door middel van een aanduiding op de verbeelding gemaximeerd op 337.
De kampeermiddelen en gebouwen voor recreatief nachtverblijf mogen maximaal 90 m² groot zijn. De maximale groot- en bouwhoogte bedraagt 3 en 5 m. Bestaande goothoogtes groter dan 3 meter worden in dit bestemmingsplan bestendigd.
Daarnaast is voor een aantal bouwwerken voor recreatief nachtverblijf binnen de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – bijzonder overgangsrecht' een uitzondering gemaakt: hiervoor geldt een bijzonder overgangsrecht waarbij de bestaande goot- en bouwhoogte wordt toegelaten voor zolang het bouwwerk aanwezig is. Zodra vervangende nieuwbouw plaatsvindt wordt de geldende goot- en bouwhoogte uit dit bestemmingsplan gerespecteerd.
Bij kampeermiddelen en gebouwen voor recreatief nachtverblijf op het bestaande recreatieterrein zijn wel bijgebouwen toegestaan. De oppervlakte ervan mag maximaal 15 m² en de bouwhoogte 3 m. De afstand van deze bijgebouwen tot een kampeermiddel of een gebouw voor recreatief nachtverblijf moet minimaal 3 m bedragen. In het Kwaliteitsverbeteringsplan worden afwijkingen van deze maten hiernaartoe teruggebracht.
In dit deel van het recreatieterrein liggen ook de centrale voorzieningen. De bouw- en gebruiksregels zijn overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%. Voor de parkwinkel is 150 m² aan bedrijfsvloeroppervlak toegestaan. Voor het zuidelijke deel wordt het bestemmingsplan niet herzien en blijft het huidige bestemmingsplan geldend. Gelet op de regels uit het geldende bestemmingsplan zou ook op het zuidelijke deel centrale voorzieningen gerealiseerd kunnen worden. Echter op dit deel van het park zijn vrijwel alle percelen in eigendom van derden en de openbare delen in eigendom van gemeente. De realisatie van centrale voorzieningen op het zuidelijke deel is daarmee (feitelijk) niet mogelijk. Het schrappen van deze regels voor het zuidelijke deel is daarom niet nodig.
Verder is op het terrein één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.
De bestemming van de bestaande woning (Nieuwesluisweg 9) wordt omgezet van Wonen (in Buitengebied 2e herziening) naar 'Recreatie - Verblijfsrecreatie EuroParcs Schoneveld' met de functieaanduiding 'wonen'. Vooralsnog blijft deze woning behouden. Maar in de toekomst is het voornemen om deze te verplaatsen naar de locatie Nieuwesluisweg 11 (de boerderijlocatie). In een aparte planologische procedure zal dit geregeld worden, en zal daarmee de woning aan de Nieuwesluisweg 9 ook daadwerkelijk (planologisch) gesaneerd worden.
Gebiedsaanduiding Vrijwaringszone - dijk
De recreatieterreinen liggen gedeeltelijk in het gebied dat op grond van het Barro beschermd dient te worden als 'vrijwaringszone - dijk' (zie paragraaf 3.1.2).
De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, is de langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Nederland staat voor urgente maatschappelijke opgaven, die zowel lokaal als regionaal, nationaal en internationaal spelen. Grote en complexe opgaven zoals klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw, zullen Nederland flink veranderen.
Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt. Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.
In wat voor Nederland willen we graag leven in 2050?
Als we alle wensen naast elkaar leggen, ontstaat het volgende beeld. We willen een land:
Nationale belangen
Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit noemen we 'nationale belangen'. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem-verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden. De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen.
Toetsing
Voor dit project relevante nationale belangen zijn:
Hoewel (het schaalniveau van) de NOVI zich niet richt op (het schaalniveau van) een concreet project, kan niettemin worden geconcludeerd dat de herinrichting en uitbreiding van EuroParcs Schoneveld bijdragen aan een goede leefomgevingskwaliteit en een gezonde leefomgeving. Het project is dan ook niet strijdig met de uitgangspunten van de NOVI.
Beleidskader
Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet voorziet het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in de juridische borging van veertien belangen van het nationaal ruimtelijk beleid. De regels in het Barro moeten worden geïmplementeerd in provinciale en gemeentelijke ruimtelijke plannen.
Toetsing en conclusie
Titel 2.3 van het Barro bevat algemene regels aangaande bestemmingsplannen die betrekking hebben op het kustfundament. Een deel van het plangebied maakt deel uit van het kustfundament (figuur 3.1).
figuur 3.1: kustfundament gemeente Sluis
Overeenkomstig artikel 2.3.3 hebben in dit bestemmingsplan de gronden die deel uitmaken van een beschermingszone van een dijk als primaire waterkering de gebiedaanduiding 'vrijwaringszone – dijk'.
Met betrekking tot deze zone bepaalt het Barro dat in een nieuw bestemmingplan ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan bij de verwezenlijking daarvan geen belemmeringen kunnen ontstaan voor
Ook bepaalt het Barro dat een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden buiten het stedelijk gebied ten opzichte van het daaraan voorafgaande geldende bestemmingsplan geen nieuwe bebouwing mogelijk mag maken. Recreatieve bebouwing is daarop een uitzondering.
Bij provinciale verordening worden in het belang van de bescherming en instandhouding van de kernkwaliteiten en collectieve waarden van het kustfundament regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen, voor zover het gaat om recreatieve bebouwing (artikel 2.3.5 lid 4 en lid 5 Barro). Tot de kernkwaliteiten en collectieve waarden van het kustfundament behoren:
In de Keur van waterschap Scheldestromen is bepaald dat in het waterstaatswerk en de beschermingszone A geen nieuwbouw is toegestaan. Met maatwerk en tijdelijke watervergunning zijn er wel wat mogelijkheden voor niet permanente bebouwing. Hiervoor wordt nader overleg gevoerd met het waterschap. Het plan is ook getoetst aan de Omgevingsverordening Zeeland 2018 (paragraaf 3.2.2) / de Zeeuwse Kustvisie (paragraaf 3.2.3). Daaruit volgt de regels in het Barro geen belemmering zijn voor dit plan.
Eisen aan de toelichting
In het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) is geregeld dat een bestemmingsplan alsmede een ontwerp hiervoor vergezeld gaan van een toelichting, waarin zijn neergelegd:
Ladder voor duurzame verstedelijking
Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling vereist dat wordt onderbouwd of en in hoeverre er sprake is van 'duurzaam ruimtegebruik'. Om dit duurzaam ruimtegebruik te garanderen moet conform artikel 3.1.6 lid 2 Bro de 'ladder voor duurzame verstedelijking' worden doorlopen: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien".
Toetsing
Met de realisatie van de herinrichting en uitbreiding neemt het totaal aantal verblijven af: in de huidige situatie zijn in het noordelijk deel van EuroParcs Schoneveld 572 standplaatsen toegestaan, in de nieuwe situatie 77 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en 337 standplaatsen. Er is dan ook niet sprake van een stedelijke ontwikkeling in de zin van artikel 3.1.6 lid 2 Bro. Een ladderonderbouwing is voor dit bestemmingsplan niet nodig.
Toetsingskader
Op 11 november 2021 hebben Provinciale Staten van Zeeland de Zeeuwse Omgevingsvisie vastgesteld. De Zeeuwse Omgevingsvisie is een strategische langetermijnvisie voor Zeeland en beschrijft de uitdagingen voor de periode tot 2050, de Zeeuwse ambities voor 2050 en de tussendoelen voor 2030. De Zeeuwse Omgevingsvisie beschrijft vier Zeeuwse Ambities voor 2050:
Recreatie en toerisme zijn onderdeel van de ambities op het gebied van een duurzame en innovatieve economie: Zeeland als toeristische bestemming is in balans met haar omgeving. De vrijetijdssector is toekomstbestendig. De Omgevingsvisie formuleert daarbij de volgende subdoelen:
Toetsingskader
Op 21 september 2018 hebben Provinciale Staten van Zeeland de Omgevingsverordening 2018 vastgesteld. (Wijzigingen nadien hebben vooral betrekking op het kustfundament, zonneparken, grootschalige bedrijventerreinen en de begrenzing van natuurgebieden.) De Omgevingsverordening richt zich op de fysieke leefomgeving in de provincie Zeeland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening maar ook op het gebied van mobiliteit, milieu, natuur, water en bodem. De regels zijn vooral van belang voor het opstellen van bestemmingsplannen.
Voor de herinrichting en uitbreiding van recreatieterrein EuroParcs Schoneveld zijn is artikel 2.10 Verblijfsrecreatie in de kustzone van belang. In het eerste lid is geregeld dat nieuwvestiging en uitbreiding van verblijfsrecreatie (bijvoorbeeld zomerhuizenterreinen, hotels, recreatieve appartementen, kampeerterreinen) mogelijk is binnen de begrenzing van de Zeeuwse badplaatsen, zoals aangegeven in bijlage 5. In afwijking hiervan zijn in het tweede tot en met vijfde lid ook mogelijkheden opgenomen om buiten de begrenzing van de Zeeuwse badplaatsen nieuwe verblijfsrecreatieterreinen of uitbreiding van bestaande terreinen te realiseren: het vijfde lid ziet op uitbreidingsmogelijkheden van bestaande verblijfsrecreatieterreinen. De specifieke voorwaarden die hieraan gesteld worden zijn opgenomen in bijlage D, onderdeel 1
In bijlage D, onderdeel 1 is het Ontwikkelkader opgenomen voor de uitbreiding van een verblijfsrecreatieterrein in de kustzone. Het doel van het Ontwikkelkader is een eenduidig Zeeuws kwaliteitsniveau dat helderheid verschaft over de gewenste kwaliteit van de verblijfsrecreatie voor ondernemers en dat een gelijk speelveld biedt. Om de potenties van het recreatieve product van de Zeeuwse Kwaliteitskust optimaal te benutten, moeten ontwikkelingen in Zeeland minimaal aan basiskwaliteit in het Ontwikkelkader voldoen. Een uitbreiding van een bestaand verblijfsrecreatieterrein conform artikel 2.10 lid 5 moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
A. Ruimtelijke kwaliteit:
Kwaliteitsverbetering van bestaande bedrijven vindt plaats binnen de bestaande oppervlakte en eenheden van het bedrijf;
B. Economische haalbaarheid:
Ontwikkelingen zijn aantoonbaar economisch uitvoerbaar, vinden plaats op basis van een businessplan en voorzien in een centrale bedrijfsmatige exploitatie zoals bedoeld in artikel 2.13.
C. Markt en onderscheidend vermogen van het concept:
Ontwikkelingen zetten qua verschijningsvorm en type accommodatie in op een innovatief en hoogwaardig concept. Hierdoor wordt bijgedragen aan een gedifferentieerd product in de Zeeuwse kust. Het lokale DNA en het principe van LAND IN ZEE! staan hier centraal. Met oog op de dynamiek en verdere vernieuwing in de sector, wordt ingezet op circulair bouwen.
D. Sociaal maatschappelijke bijdrage:
Ontwikkelingen leveren een bijdrage aan de werkgelegenheid, behoud van voorzieningen en zijn een toegevoegde waarde voor de (leef)omgeving.
Voor verblijfsrecreatieterreinen bepaalt de provinciale verordening in artikel 2.13 Centraal bedrijfsmatige exploitatie en verbod permanent wonen dat regels worden gesteld ter voorkoming van permanente bewoning. Tevens moeten regels worden gesteld waarmee wordt verzekerd dat standplaatsen of bouwwerken die bestemd zijn voor recreatief nachtverblijf worden verhuurd in de vorm van een centrale bedrijfsmatige exploitatie. Bedoelde regels worden tevens opgenomen in volgende herzieningen van het bestemmingsplan voor het verblijfsrecreatieterrein.
Toetsing
Ad A. Ruimtelijke kwaliteit
Omdat sprake is van een beperkte uitbreiding van de oppervlakte is ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit getoetst aan onderdeel A onder 1. Met het Kwaliteitsverbeteringsplan en het landschappelijk inpassingsplan voor de groene omzoming (zie paragraaf 2.2) is de inpassing van (de uitbreiding van) het recreatieterrein in het omringende landschap geborgd. Door het creëren van zichtassen en routestructuren en meer groen, lucht en ruimte wordt het duinlandschap doorgetrokken in het recreatieterrein. Het aantal standplaatsen op het bestaande deel wordt teruggebracht en op het nieuwe deel komen bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op relatief ruime percelen en afstand van elkaar, passend in het duinlandschap. De instandhouding van het Kwaliteitsverbeteringsplan en de landschappelijk inrichtingsplan is in dit bestemmingsplan geborgd door middel van een voorwaardelijk verplichting.
In paragraaf 2.3 is verantwoord dat de oppervlakte van de bouwwerken voor recreatief nachtverblijf niet meer dan 13% van de oppervlakte van de uitbreiding beslaat. Samen met de oppervlakte van de terrassen is niet meer dan 20% van de oppervlakte van de uitbreiding aan de openbaarheid onttrokken. Zowel de maximale oppervlakte van de bouwwerken voor recreatief nachtverblijf als die van de terrassen zijn vastgelegd in de regels van dit plan.
Ad B. Economische haalbaarheid
Gemeente Sluis en de eigenaar van EuroParcs Schoneveld sluiten in het kader van de economische uitvoerbaarheid een anterieure overeenkomst. Op basis van deze overeenkomst is het plan economisch uitvoerbaar (zie paragraaf 5.1).
Ad C. Markt en onderscheidend vermogen van het concept
Met de herinrichting van het bestaand recreatieterrein wordt ingezet op meer ruimtelijke en stedenbouwkundige kwaliteit en meer verblijfskwaliteit. Ook de ruime opzet en hoogwaardige kwaliteit van de nieuwe bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op de uitbreiding zijn met het oog op een innovatief en hoogwaardig concept dat zich onderscheidt van de andere recreatieterreinen langs de Zeeuwse kust. Met de herinrichting en de uitbreiding is het recreatieterrein EuroParcs Schoneveld toekomstbestendig en zorgt ze voor een divers aanbod, conform de doelstelling van de Omgevingsvisie Zeeland 2018.
Ad D. Sociaal maatschappelijke bijdrage
De herinrichting en uitbreiding hebben een blijvend positieve invloed op de economie, leefbaarheid en het voorzieningenniveau in de regio. Conform de doelstelling van de Omgevingsvisie Zeeland 2018 dragen ze bij aan de werkgelegenheid en daarmee het 'stakeholderschap' van de omgeving ten aanzien van het recreatieterrein.
In de regels van dit plan is opgenomen dat permanente bewoning van de bouwwerken voor recreatief nachtverblijf, en kampeerplaatsen niet is toegestaan.
Op 9 oktober 2017 hebben de Provincie Zeeland, de Noordzeekustgemeenten, natuur- en milieuorganisaties, toeristische belangenorganisaties, ZLTO, Rijkswaterstaat en het waterschap de Zeeuwse Kustvisie ondertekend. In de Zeeuwse Kustvisie is vastgelegd hoe omgegaan dient te worden met de ontwikkeling, bescherming en versterking van de Zeeuwse kust. Belangrijk onderdeel hiervan is de vraag hoe ingezet kan worden op het toevoegen van landschappelijke kwaliteit. De Kustvisie schrijft een aantal algemene, minimale voorwaarden voor, voor het ontwikkelen van een Zeeuws breed basisniveau. Op
gemeentelijk niveau kunnen deze een verdere uitwerking of aanscherping krijgen.
Een eenduidig Zeeuws kwaliteitsniveau verschaft helderheid over de gewenste kwaliteit van de verblijfsrecreatie voor ondernemers en biedt een gelijk speelveld. Om de potenties van het recreatieve product van de Zeeuwse Kwaliteitskust optimaal te benutten, moeten ontwikkelingen in Zeeland aan vier basisprincipes voldoen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, economische haalbaarheid, markt en onderscheidend vermogen van het concept en sociaal-maatschappelijke bijdrage.
Toetsing
De toetsing aan de uitgangspunten van de Zeeuwse Kustvisie vindt plaats in paragraaf 3.2.2 (Omgevingsverordening Zeeland 2018) en paragraaf 3.3.2 (Kadernota Recreatief Verblijf).
Toetsingskader
Op 28 februari 2021 heeft de gemeenteraad van Sluis de structuurvisie 'Krachtig verbonden; visiedocument 2021-2025 vastgesteld.' Het is een visie op hoofdlijnen waarmee gemeente Sluis de koers bepaalt ten aanzien van het ruimtelijk-economisch en sociaal-maatschappelijk beleid. In deze visie zijn onder meer een evaluatie van de vorige visie 'Krachtig verbonden' verwerkt, het gebiedsplan ‘Natuurlijk Vitaal’ en de uitgangspunten uit de Zeeuwse Kustvisie.
Op het gebied van verblijfsrecreatie wil de gemeente Sluis het volgende bereiken:
In de uitwerking van hoe de gemeente deze doelen wil bereiken, zijn onder andere de volgende punten opgenomen.
Toetsing
Conform de doelen van het visiedocument leiden herinrichting van het bestaand recreatieterrein en de uitbreiding samen tot een kwaliteitsverbetering. Uit de toetsing aan de provinciale verordening / de Zeeuwse Kustvisie volt dat de eigenheid en authenticiteit van het landschap (en daarmee de streek) worden bevorderd en bewaakt door middel van het Kwaliteitsverbeteringsplan en het landschappelijk inpassingsplan.
In de regels van dit plan is opgenomen dat permanente bewoning van de bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en kampeerplaatsen niet is toegestaan.
Toetsingskader
Op 28 januari 2021 heeft de gemeenteraad van Sluis de Kadernota Recreatief Verblijf vastgesteld. Deze notitie vormt het toetsingskader voor ontwikkelingen op de bestaande verblijfsrecreatieterreinen en vormt straks de basis voor de actualisering van de juridisch-planologische regeling van het omgevingsplan voor verblijfsrecreatieterreinen.
In de Kadernota Recreatief Verblijf zijn de algemene, minimale voorwaarden uit de provinciale verordening (paragraaf 3.2.2) en de Zeeuwse Kustvisie (zie paragraaf 3.2.3) verder uitgewerkt en aangescherpt. In de nota worden keuzes gemaakt voor de uitwerking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid met betrekking tot de verblijfsrecreatieterreinen. In de toetsing hierna is aangegeven of het onderwerp van toepassing is op dit plan en zo ja, hoe het plan voldoet aan de betreffende voorwaarde.
Toetsing
onderwerp | regeling in omgevingsplan | regeling in dit plan |
Dienstwoningen | Eén dienstwoning met een maximum inhoud van 1.000 m³ per kampeerterrein is toegestaan, en indien er al meerdere aanwezig zijn zullen deze als zodanig worden bestemd. Slechts onder strikte voorwaarden eventueel een tweede dienstwoning toegestaan: - In bijzondere situaties, op grond van de omvang en kenmerken van het specifieke terrein; - én indien de noodzaak in het kader van de bedrijfsvoering voor een tweede woning kan worden aangetoond |
In de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie EuroParcs Schoneveld is slechts één bedrijfswoning toegestaan. |
Ontsluiting | verkeersveilige ontsluiting van verblijfsrecreatieterreinen en bevorderen bij kwaliteitsverbetering van bestaande en nieuwe terreinen. - De breedte van de ontsluiting moet voldoende zijn voor omvangrijkere kampeermiddelen. - In de toekomst zal in een breder kader gekeken worden naar een optimale ontsluiting en verkeersafwikkeling van recreatiebedrijven in het kustgebied |
paragraaf 4.2 |
Externe veiligheid | Veiligheidsafstanden uit het Activiteitenbesluit aanhouden van propaantanks tot objecten op het eigen verblijfsrecreatieterrein. - Rekening houden met invloedsgebied groepsrisico transport Westerschelde. |
paragraaf 4.10 |
parkeren | Veiligheidsafstanden uit het Activiteitenbesluit aanhouden van propaantanks tot objecten op het eigen verblijfsrecreatieterrein. - Rekening houden met invloedsgebied groepsrisico transport Westerschelde. |
paragraaf 4.2 |
Brandveilig gebruik | Verblijfsrecreatieterreinen dienen te voldoen aan het Besluit brandveilig gebruik overige plaatsen en basishulpverlening. - De minimale afstand voor hoofdgebouwen en bijgebouwen onderling bedraagt minimaal 3 meter |
In de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie EuroParcs Schoneveld is opgenomen dat de afstand tussen bouwwerken voor recreatief nachtverblijf etc. minimaal 5 m moet bedragen; als bijgebouwen zijn toegestaan moet de afstand tot een kampeermiddel etc. minimaal 3 m bedragen. |
Huisvesting personeel |
Binnen de bouw- en gebruiksmogelijkheden is huisvesting van personeel met een arbeidsrelatie tot het bedrijf toegestaan. - Permanente bewoning is niet toegestaan. |
Permanente bewoning is in dit plan uitgesloten. |
Camperplaatsen | Voor camperaars zijn voldoende overnachtingsmogelijkheden op campings en kleinschalige kampeerterreinen. Er worden geen aparte camperplaatsen toegestaan. | N.v.t. |
Nieuwvestiging | Nieuwvestiging van verblijfsrecreatieterreinen wordt niet meer toegestaan | N.v.t. |
Uitponden | Het beleid is en blijft gericht tegen de gevolgen van uitponden van standplaatsen op verblijfsrecreatieterreinen. Een centrale bedrijfsmatige exploitatie blijft | In de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie EuroParcs Schoneveld is opgenomen dat het aanbieden van faciliteiten voor verblijfsrecreatie anders dan door middel van bedrijfsmatige exploitatie niet is toegestaan. |
Permanente bewoning recreatiewoningen |
Permanente bewoning van recreatiewoningen is in zijn geheel niet toegestaan. | Permanente bewoning is in dit plan uitgesloten. |
Omvang recreatie- woningen |
Er wordt een vraag naar recreatiewoningen met een grotere omvang geconstateerd. - Afhankelijk van het terrein en de locatie is het toegestaan om grotere woningen te plaatsen met een maximum oppervlakte van 250 m² en een maximum inhoud van 1.150 m³. |
Met het oog op het ontwikkelkader in de provinciale verordening / de Zeeuwse kustvisie is de maximale oppervlakte van recreatieve nachtverblijven in dit plan beperkt tot 70 m² en onder voorwaarden tot 130 m². |
Omvang bijgebouwen |
Het plaatsen van één bijgebouw met een oppervlakte van 15 m² op een standplaats op bestaande terreinen is toegestaan. - Op nieuwe verblijfsrecreatieterreinen, of bij een kwaliteitsslag, worden geen nieuwe bijgebouwen toegestaan. - Inpandige bijgebouwen binnen de maximale maatvoering van bouwwerken voor recreatief nachtverblijf zijn toegestaan |
Bij de (nieuwe) bouwwerken voor recreatief nachtverblijf zijn geen bijgebouwen toegestaan. Op het bestaande recreatieterrein is de maximale oppervlakte van een bijgebouw 15 m². Het Kwaliteitsverbeteringsplan is erop gericht om bestaande afwijkingen op te heffen. |
Sanitaire voorzieningen |
Per verblijfsrecreatieterrein zijn collectieve sanitaire voorzieningen toegestaan voor zover deze binnen het vigerende plan zijn toegestaan. - Per standplaats is maximaal één unit voor privésanitair toegestaan met een maximum van 6 m². Units mogen geclusterd worden op het snijvlak van meerdere standplaatsen, met een maximum van 4 gebouwen |
N.v.t. |
Uitbreiding in oppervlakte en eenheden |
Er wordt een onderscheid aangebracht tussen het kustgebied en het achterland. - In het kustgebied dient voldaan te worden aan de eisen die gesteld zijn in de Zeeuwse Kustvisie. - In het achterland geldt dat maatwerk mogelijk is door met een aantal voorwaarden uit de Kustvisie te variëren. - Binnen een periode van 10 jaar na het afronden van een kwaliteitsslag worden er geen gesprekken opgestart over een nieuwe kwaliteitsslag. |
paragraaf 3.2.2 en 3.2.3
|
Gebouwen voor centrale voorzieningen |
Centrale voorzieningen dienen een toegevoegde waarde te hebben voor de regio, de directe omgeving en/of inwoners van de streek. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van complementerende voorzieningen. - Lichte horeca tot categorie 1b blijft toegestaan. - Negatieve effecten op de omgeving (aantasting landschap, overlast en hinder) moeten voorkomen worden. - De oppervlakte van gebouwen voor centrale voorzieningen mag maximaal 15% van het bouwvlak bedragen. Dit percentage blijft gehandhaafd |
In de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie EuroParcs Schoneveld zijn bebouwing en gebruik van de centrale voorzieningen geregeld. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%. Voor de parkwinkel is 150 m² aan bedrijfsvloeroppervlak toegestaan. |
Beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing | Voor de gewenste beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing is een aantal kernkwaliteiten benoemd die in een inspiratiekader worden meegegeven. Deze gelden als een verplichting wanneer een kwaliteitsslag gemaakt wordt. - Terreinen die uitbreiden moeten voorzien in een adequate landschappelijke inpassing. Ook voor de interne groenstructuur moet aandacht zijn. - Voor de aanleg van recreatienatuur zijn aanvullende criteria opgesteld |
paragraaf 2.2 en 2.3
|
Duurzaamheid | Duurzaamheid zal ook op verblijfsrecreatieterreinen een steeds grotere rol gaan spelen. - Aan ondernemers wordt een inspiratiekader meegegeven waarin aandacht is voor onder andere klimaatadaptatie, energietransitie en een duurzame bedrijfsvoering. |
|
Controle en handhaving |
Situaties van overlast en onveiligheid moeten zoveel mogelijk voorkomen worden. - Het handhavingsbeleid richt zich minimaal op niet-vergunde situaties en overlastsituaties. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het handhavingsuitvoeringsprogramma. |
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Toetsing
In onderdeel D.10 van de bijlage bij het Besluit m.e.r zijn de aanleg, wijziging of uitbreiding van vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen en de aanleg, wijziging of uitbreiding van permanente kampeer- en caravanterreinen als m.e.r.-beoordelingsplichtig opgenomen, in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op 250.000 bezoekers of meer per jaar, een oppervlakte van 25 hectare of meer of een oppervlakte van 10 hectare of meer in een gevoelig gebied. De herinrichting en uitbreiding van EuroParcs Schoneveld heeft betrekking op een oppervlakte van in totaal 17,7 hectare en vindt niet plaats in gevoelig gebied in zin van het Besluit m.e.r.. De activiteiten blijven daarmee binnen de drempelwaarden: op grond van het Besluit m.e.r. is dit plan niet m.e.r.-beoordelingsplichtig.
Wel moet een vormvrije m.e.r.-beoordeling plaatsvinden. Uit de beoordeling van de omgevingsaspecten in de Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling (bijlage 10) volgt dat als gevolg van het plan geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu worden verwacht en dat het doorlopen van een m.e.r.-procedure niet noodzakelijk is. Wel dient de volgende maatregel getroffen te worden:
Uit een vergelijking met voornoemde drempelwaarden kan bovendien worden geconcludeerd dat er, rekening houdend met de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van het potentiële effect, sprake is van een wezenlijk ander schaalniveau en een activiteit die veel kleinschaliger is (dan de drempelwaarden).
Conclusie
Het doorlopen van een m.e.r.-procedure is niet noodzakelijk. Wel dient de volgende maatregel getroffen te worden:
Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig moet zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling en/of verkeersveiligheid.
De parkeerbehoefte wordt bepaald aan de hand van 'Beleid parkeernormen Gemeente Sluis' vastgesteld door de gemeenteraad van Sluis op 23 september 2021. De verkeersgeneratie wordt berekend op basis van kencijfers uit CROW-publicatie 381. Hierbij wordt op basis van de omgevingsadressendichtheid en het autobezit in de gemeente Sluis per kengetal het gemiddelde van de bandbreedte gehanteerd. Volgens het gemeentelijk parkeernormenbeleid ligt de beoogde ontwikkeling in de 'rest bebouwde kom'. De gemeente Sluis betreft een 'niet stedelijke' gemeente.
Gemotoriseerd verkeer
In de omgeving van het plangebied liggen de Kieweg, de Nieuwesluisweg en de Langeweg. Dit zijn erftoegangswegen (buiten de bebouwde kom) met een maximumsnelheid van 60 km/uur. De Kieweg is voor het gedeelte tussen de hoofdingang van het recreatieterrein en de Nieuwesluisweg een eenrichtingsweg.
Fietsverkeer
Parallel aan de Nieuwesluisweg en de Langeweg liggen vrijliggende fietsvoorzieningen. Op de Kieweg deelt de fietser de rijbaan met het gemotoriseerd verkeer en zijn geen fietsvoorzieningen aanwezig. Doordat de Kieweg alleen wordt gebruikt als toegangsweg voor het recreatieterrein is de verwachte verkeersintensiteit op de Kieweg beperkt en kan het fietsverkeer veilig gebruikmaken van de weg. De ontsluiting van het plangebied voor langzaam verkeer kan als voldoende verkeersveilig worden beoordeeld.
Openbaar vervoer
Op circa 1.500 meter loopafstand van het recreatieterrein ligt langs de Langeweg de bushalte Breskens Sportlaan, waar elk uur buslijn 42 halteert tussen Brugge Station en Breskens Veerhaven Made. De ontsluiting van het plangebied per openbaar vervoer kan daarmee als voldoende worden beoordeeld.
Toetsing verkeersgeneratie
In bestaande situatie telt het recreatieterrein 367 standplaatsen voor kampeermiddelen en andere gebouwen voor recreatief nachtverblijf. Voor de parkeernorm worden conform de CROW-publicatie 381 de functie en het bijbehorend kengetal voor 'bungalowpark' en 2,2 mvt/etmaal 'per bungalow' gehanteerd. De bestaande 367 standplaatsen genereren, uitgaande van 2,2 mvt/etmaal per standplaats, in totaal 808 mvt/etmaal.
In de nieuwe situatie zijn er in totaal 414 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en standplaatsen voor kampeermiddelen etc.: 337 op het bestaande recreatieterrein na herinrichting en 77 op de uitbreiding. Deze genereren in totaal 911 mvt/etmaal. In totaal neemt als gevolg van de herinrichting en de uitbreiding het aantal mvt/etmaal toe met 103.
Functie | Aantal | Functie CROW 381 | Kengetal | Verkeersgeneratie | |
weekdag | werkdag | ||||
Recreatiewoningen | 367 | Bungalowpark (huisjescomplex) | 2,2 per bungalow | 807,4 | 807,4 |
Totaal | 808 | 808 |
tabel 4.1: verkeersgeneratie bestaande situatie
Functie | Aantal | Functie CROW 381 | Kengetal | Verkeersgeneratie | |
weekdag | werkdag | ||||
Recreatiewoningen | 414 | Bungalowpark (huisjescomplex) | 2,2 per bungalow | 910,8 | 910,8 |
Totaal | 911 | 911 |
tabel 4.2: verkeersgeneratie nieuwe situatie
Toetsing verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid
Het plan wordt via de hoofdingang en -uitgang van het recreatieterrein ontsloten op de Kieweg. Op basis van de navigatietool van Google Maps is een inschatting gemaakt van de toedeling van het verkeer vanaf het plangebied (zie figuur 4.1).
figuur 4.1: verkeerstoedeling plangebied
Voor beoordeling van de verkeersafwikkeling is de verkeersgeneratie tijdens het maatgevende uur van belang. Als vuistregel geldt dat de verkeersomvang tijdens het maatgevend uur circa 10% van de etmaalwaarde bedraagt. In dit geval gaat het in het drukste uur op werkdagen dan om (104 x 10% =) 11 voertuigen. Deze geringe toename van verkeer kan zonder problemen worden afgewikkeld op de omliggende kruispunten en wegen en zal niet leiden tot een verslechtering van de verkeersafwikkeling.
Voor de beoordeling van de verkeersveiligheid kan gesteld worden dat de geringe toename van het verkeer na de herinrichting en de uitbreiding (11 motorvoertuigen in het drukste uur) geen effect heeft op de verkeersveiligheid. De verkeersveiligheid wordt dan ook niet negatief beïnvloed als gevolg van het plan.
Bij calamiteiten kan er gebruik worden gemaakt van een nood in- en uitgang die te bereiken is via de Nieuwe Slikkenburgseweg.
Parkeren
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet ook in voldoende parkeergelegenheid worden voorzien. Ten aanzien hiervan is de uniforme regeling voor parkeren in de gemeente Sluis van toepassing, conform bestemmingsplan 'Parapluherziening parkeren gemeente Sluis' en het 'Beleid parkeernormen gemeente Sluis'. De parkeerbehoefte is bepaald aan de hand van het 'Beleid parkeernormen Gemeente Sluis'.
Functie | Functie p-beleid | Aantal | Parkeernorm | Parkeerbehoefte |
Herinrichting bestaand terrein | Camping/kampeerterrein | 337 | 1,2 per standplaats | 406 |
Ontwikkeling nieuw terrein | Camping/kampeerterrein | 77 | 1,2 per standplaats | 93 |
Totale parkeerbehoefte | 499 |
tabel 4.3: normatieve parkeerbehoefte toekomstige situatie
De totale normatieve parkeerbehoefte komt op 499 parkeerplaatsen. De uitbreiding van het recreatieterrein kan volledig in zijn eigen parkeerbehoefte voorzien, tot het maximaal benodigd aantal. De parkeerbehoefte van het heringericht bestaand recreatieterrein wordt deels in het reconstructiegebied en deels met de bestaande parkeerplaatsen daaromheen opgelost.
Een belangrijk onderdeel van het Kwaliteitsverbeteringsplan is de beperking van het aantal parkeerplaatsen voor meer groen. In het Kwaliteitsverbeteringsplan is dan ook uitgangspunt dat parkeren in het reconstructiegebied en in de uitbreiding zoveel mogelijk wordt beperkt en zoveel mogelijk geconcentreerd in parkeerhofjes plaatsvindt. Zo ontstaat meer ruimte voor groen en voor een duinsfeer rondom de bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en de standplaatsen. Figuren 4.2 en 4.3 tonen de inrichtingsprincipes voor parkeren op het bestaand recreatieterrein en de uitbreiding ervan.
figuur 4.2: inrichtingsprincipe parkeren bestaand recreatieterrein
figuur 4.3: inrichtingsprincipe parkeren uitbreiding bedrijventerrein
Conclusie
De aspecten verkeer en parkeren zijn geen belemmering voor het plan.
Toetsingskader archeologie
In Europees verband is het zogenoemde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, het bodemarchief met zorg worden ontsloten. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming.
Op 20 juni 2013 is de 'Nota Archeologiebeleid gemeente Sluis & Gemeentelijke Onderzoeksagenda Archeologie Sluis' vastgesteld. Daarin is het archeologisch beleid van de gemeente verankerd. Dit beleid geldt voor het hele grondgebied van de gemeente. Op 28 september 2017 heeft er bijstelling van dit beleid plaatsgevonden. Deze bijstelling is beleidsmatig vastgelegd in het document 'Archeologiebeleid & Onderzoeksagenda Sluis 2017 Eerste herziening'. De archeologische beleidskaart is de basis voor het facetbestemmingsplan 'Sluis, parapluplan archeologie'. Op 31 januari 2019 is bestemmingsplan 'Parapluplan Archeologie, gemeente Sluis' als juridische vertaling van het archeologiebeleid vastgesteld.
Toetsingskader cultuurhistorie
In het Bro (artikel 3.6.1 lid 2) is bepaald dat in de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving moet worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie moeten worden meegenomen in de belangenafweging. De cultuurhistorische waardevolle objecten zijn door de provincie Zeeland aangegeven op de cultuurhistorische waardenkaart.
Toetsing
Op basis van de archeologische beleidskaart van de gemeente Sluis en de juridische vertaling ervan in bestemmingsplan 'Parapluplan Archeologie, gemeente Sluis' geldt voor het plangebied een lage verwachtingswaarde voor het aspect archeologie en geldt er geen dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie'.
Voor het plangebied van Schoneveld geldt een lage archeologische verwachtingswaarde. Daarom is er op basis van het parapluplan archeologie voor dit gebied geen dubbelbestemming opgenomen. Ook zijn in het plangebied en in de omgeving ervan geen cultuurhistorische waardevolle objecten aanwezig.
Conclusie
De aspecten archeologie en cultuurhistorie zijn geen belemmering voor het plan.
Toetsingskader
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Voor dit plan is een watertoets opgesteld, zie bijlage 11.
Toetsing en conclusie
De beoogde ontwikkeling omvat meerdere ruimtelijke aanpassingen in het plangebied, waaronder het realiseren van vakantiewoningen. Deze ontwikkeling heeft enkele potentieel negatieve effecten voor het watersysteem, waar maatregelen voor genomen moeten worden. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste conclusies en aandachtspunten:
Bij het indienen van de omgevingsvergunning levert de initiatiefnemer een technisch uitgewerkt ontwerp aan waaruit is op te maken hoe de ontwikkeling haar totale bergings- en vertragingsopgave definitief invult, op welke wijze het water vanaf de verharde oppervlakken in de waterberging terecht komt en hoe deze in verband met de afvoer in verbinding komt te staan met het omringende watersysteem. Dit dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan waterschap Scheldestromen en de gemeente Sluis.
Ten behoeve van de omgevingsvergunning is een eerste aanzet gemaakt voor de waterberging. In figuur 4.4 is de verkaveling weergegeven van het uitbreidingsterrein, waarbij de bestaande randsloot met 3 meter is verbreed. Hiermee wordt voldaan aan de extra waterberging die noodzakelijk is vanwege de toegenomen verharding op het uitbreidingsterrein. Van die 3 meter is één meter eigendom van de randbewoners. Zij zullen moeten instemmen met een dergelijke ontwikkeling. Indien dit niet het geval is, dan is er een mogelijkheid om de extra waterberging aan de westelijke sloot te realiseren. Dit voorstel voor waterberging is overlegd met het waterschap. De watercompensatie is planologisch verankerd door middel van een voorwaardelijke plichting in de regels.
figuur 4:4 voorstel locaties waterbergingen
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, zoals woningen:
Op grond van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering is voor de categorie 'kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken)' (SBI-code 552) sprake van een richtafstand van 50 m in een rustige woonwijk of in rustig buitengebied vanwege het milieuaspect geluid. Voor de milieuaspecten geur en gevaar geldt een richtafstand van 30 m. Dat betekent dat in een gemengd gebied de richtafstand voor het maatgevende aspect (geluid) 30 m bedraagt. In principe worden conform de VNG-systematiek de afstanden gemeten tussen de grens van de inrichting en de gevels van woningen. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is in dit geval echter ook het verblijfsklimaat in de tuinen bij de woningen in de afwegingen betrokken.
Toetsing
Als gevolg van de uitbreiding van het recreatieterrein komt het terrein dichterbij de woning aan de Slikkenburgseweg. De onderlinge afstand is echter circa 75 m en is daarmee groter dan de richtafstand die geldt op basis van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering voor de categorie 'kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken)': 50 m in rustig buitengebied vanwege het milieuaspect geluid. Omdat de herinrichting van het bestaand recreatieterrein leidt tot een extensiever gebruik, heeft dit voor de omliggende woningen aan de noord- en oostkant van het recreatieterrein uit het oogpunt van milieuzonering een positief effect. Bovendien komt het recreatieterrein hier niet dichter bij de woningen.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering is geen belemmering voor het plan.
Toetsingskader
De Wet geluidhinder (Wgh) biedt het wettelijke toetsingskader voor het aspect geluid. Als in de geluidzone van een weg, in de geluidzone van een gezoneerd industrieterrein of in de geluidzone van een spoorweg een nieuwe geluidgevoelige functie mogelijk wordt gemaakt, is in het kader van de ruimtelijke procedure daarvoor een akoestisch onderzoek nodig. Als de geluidgevoelige functie niet in zo'n zone is geprojecteerd, moet het aspect geluid toch uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening worden beschouwd.
Verblijfsrecreatie is geen geluidgevoelige functie in de zin van de Wgh. In het geluidbeleid van de provincie Zeeland geldt verblijfsrecreatie wel als gevoelige functie.
Toetsing
Voor de ontwikkeling is een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd. (Rho, EuroParcs - Schoneveld, ontwikkeling uitbreiding, Sluis, onderzoek wegverkeerslawaai, 20 januari 2023). Het rapport van dit onderzoek is als Bijlage 2 bij deze toelichting opgenomen.
Uit het akoestisch onderzoek is gebleken dat vanwege de Panoramaweg, de Nieuwe Slikkenburgseweg en de Kieweg wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van Lden = 48 dB. Vanwege de Nieuwesluisweg wordt op een deel van het bouwvlak de voorkeursgrenswaarde overschreden en op de grens van het bouwvlak geldt ten hoogste een geluidbelasting van Lden = 53 dB wat gelijk is aan de maximale ontheffingswaarde. Maatregelen om de geluidbelasting vanwege de Nieuwesluisweg te reduceren zijn niet gewenst. Een geluidbelasting van ten hoogste de maximale ontheffingswaarde wordt acceptabel geacht en daarmee is sprake is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Door Provinciale Staten is op 3 februari 2023 het Milieuprogramma 2023-2027 vastgesteld. Hierin zijn recreatiewoningen en kampeerterreinen niet langer benoemd als geluidgevoelige functie. Bij het opstellen van het akoestisch onderzoek was het Milieuprogramma 2023-2027 nog niet vastgesteld. Daarom is er voor gekozen om toch (nog) uit te gaan dat recreatiewoningen geluidgevoelig zijn. Ook op grond van het 'oude' Milieuprogramma was het laten vaststellen van een hogere waarde niet aan de orde. Het was alleen nodig om een akoestisch onderzoek uit te voeren (incl maatregelenonderzoek) om te beoordelen of aan de grenswaarden Wgh kan worden voldaan. Deze zijn als richtlijnen gehanteerd voor de beoordeling aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De Wet geluidhinder is immers bepalend en daarin zijn recreatiewoning niet aangemerkt als geluidgevoeldige functie. Hoewel toetsing aan de geluidnormen uit de Wgh niet nodig is, toont het onderzoek wel aan dat het geluidsniveau op het terrein de grenswaarden uit de Wgh niet overschreidt en er daarmee een aanvaardbaar woon- en leefklimaat aanwezig is.
Conclusie
Het aspect wegverkeerslawaai levert geen belemmering voor het plan.
Toetsingskader
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging moet worden bekeken of de bodemkwaliteit geschikt is of geschikt gemaakt kan worden voor de beoogde nieuwe functie. Bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen moet een recent bodemonderzoek worden aangeleverd, in het algemeen niet ouder dan 5 jaar.
Toetsing
Met de oog op de functiewijziging als gevolg van uitbreiding van EuroParcs Schoneveld heeft Econsultancy een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in dit gebied (Econsultancy, Rapport verkennend bodemonderzoek Schoneveld te Breskens, 13 mei 2022). Het rapport van dit onderzoek is als Bijlage 3 bij deze toelichting opgenomen.
In de bodem van de boerderijkavel ('woonerf') zijn zowel in de bovengrond, de ondergrond als in het grondwater geen verontreinigingen aangetoond. Er bestaat geen reden voor nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmeringen voor de herziening van de bestemming op deze locatie.
In de bovengrond van het huidig agrarisch perceel zijn geen verontreinigingen aangetroffen. De ondergrond is wel plaatselijk licht verontreinigd met PCB en het grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met naftaleen en/of barium. Gelet op de aard en mate van deze verontreinigingen bestaat er echter ook voor dit gebied geen reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmeringen voor de herziening van de bestemming op deze locatie.
Conclusie
Het aspect bodemkwaliteit is geen belemmering voor het plan.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk onderbouwing uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.4 weergegeven.
stof | toetsing van | grenswaarde | |||
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |||
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | ||||
Fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg/m³ |
tabel 4.4: grenswaarden maatgevende stoffen Wet milieubeheer
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
In het Besluit niet in betekenende mate (Besluit nibm) is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
Toetsing
Met de realisatie van de herinrichting en uitbreiding neemt het totaal aantal juridisch toegestane verblijven af: in de huidige situatie zijn in het noordelijk deel van EuroParcs Schoneveld 572 standplaatsen toegestaan, in de nieuwe situatie 77 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en 337 standplaatsen. Daarmee neemt ook het aantal verkeersbewegingen af en is het plan 'niet in betekenende mate'.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit is geen belemmering voor het plan.
Toetsingskader
Ter voorbereiding van een ruimtelijk plan of besluit moet worden onderzocht of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en van natuurgebieden de uitvoering van het plan of project niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat de vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met het plan of besluit mogelijk worden gemaakt.
Bij de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantsoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten beschermde natuurgebieden: Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Natura 2000-gebieden. De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europees netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Voor ieder Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen voor leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en voor natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn) opgesteld. De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Het NNN is in Zeeland uitgewerkt in het Natuurnetwerk Zeeland (NNZ). Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn, soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de bescherming van overige soorten. De provincie kan ontheffing verlenen van de verboden voor overige soorten.
In de provincie Zeeland geldt voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden en bestendig beheer en onderhoud een vrijstelling voor een groot deel van de 'overig' beschermde soorten. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, bunzing, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos, wezel en woelrat. Dit betreft de meest algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor Europees beschermde soorten (Vogel- en Habitatrichtlijn) is er geen beleidsruimte en is de bescherming onveranderd.
Toetsing gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De afstand tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe bedraagt circa 300 meter (figuur 4.4). De dichtstbijzijnde onderdelen van NNN-gebied grenzen ten westen aan het plangebied (figuur 4.5). Directe effecten zoals areaalverlies en versnippering kunnen hierdoor worden uitgesloten. Gezien de grote afstand tot natuurgebieden kunnen ook effecten zoals verstoring en verandering van de waterhuishouding worden uitgesloten.
figuur 4.4: plangebied ten opzichte van de Natura 2000-gebieden (bron: AERIUS Calculator)
figuur 4.5: plangebied ten opzichte van de NNN-gebied (bron: provincie Zeeland)
Voor de berekening van stikstofdepositie op stikstofgevoelige gebieden wordt onderscheid gemaakt in de gebruiksfase en in de realisatiefase. Er is voor de gebruiksfase een AERIUS-berekening uitgevoerd om negatieve effecten op Natura 2000 uit te sluiten. Zie Bijlage 5 voor de memo en Bijlage 6 voor de berekening van de gebruiksfase. Uit de berekeningen blijkt dat geen sprake is van rekenresultaten die hoger zijn dan 0,00 mol N/ha/jr voor de realisatie- en gebruiksfase van de ontwikkeling.
Toetsing soortenbescherming
Om de aanwezigheid van beschermde plant- en diersoorten en het effect van het plan hierop te bepalen is een quickscan flora en fauna uitgevoerd, zie Bijlage 7. Op basis van de quickscan flora en fauna is vervolgonderzoek uitgevoerd zie Bijlage 8. Op basis van het nader onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd:
Steenuil
Op basis van de uitgevoerde quickscan flora en fauna kwam naar voren dat nader onderzoek naar de steenuil noodzakelijk is. Dit onderzoek is ook uitgevoerd, zie hiervoor bijlage 9. Tijdens de bezoeken werden binnen en in de ruime omgeving van het plangebied geen steenuilen waargenomen, noch gehoord. Op basis van het nader onderzoek kan geconcludeerd worden dat de steenuil die in 2022 binnen het plangebied werd waargenomen hier niet meer aanwezig is. Voor deze soort zijn geen vervolgstappen benodigd voor de voortgang van het project.
Conclusie
De Wnb en het beleid van de Provincie Zeeland staan de ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
In de huidige wetgeving zijn de begrippen risicobron, (beperkt) kwetsbaar object, plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico van belang. Het plaatsgebonden risico (PR) is een maat voor de kans per jaar dat één persoon die zich onafgebroken en onbeschermd op die plaats bevindt, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof. Het groepsrisico GR is de kans per jaar dat een groep personen van een bepaalde grootte tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) is van toepassing op het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar, bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het groepsrisico, maar wel geldt hiervoor een verantwoordingsplicht in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Op het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Basisnet van toepassing; het Bevt vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden.
Toetsing
figuur 4.6: uitsnede risicokaart met het plangebied groen omkaderd
In de directe omgeving van het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het spoor of door buisleidingen met een externe werking. Volgens de risicokaart zijn er op grotere afstand van het plangebied risicovolle inrichtingen gelegen. De invloedsgebieden en PR 10-6 contouren liggen niet over het plangebied.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het water
Ten noorden van het plangebied bevindt zich de transportroute 'Westerschelde en haar mondingen' waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het invloedsgebied wordt bepaald door het vervoer van stofcategorie GT3 en bedraagt 1.070 meter en wordt gemeten vanaf de oeverlijn. Omdat het plangebied op grotere afstand van 200 meter is gelegen, hoeven er volgens het Bevt geen beperkingen te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel dient vanwege de ligging in het invloedsgebied een beknopte verantwoording te worden opgesteld waarin wordt ingegaan op de bestrijdbaarheid, bereikbaarheid en zelfredzaamheid.
Beknopte verantwoording
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Voor zowel de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Het plangebied wordt ontsloten via de Kieweg. Deze weg sluit aan op het verdere wegennetwerk van Breskens. Het wegennetwerk biedt vluchtmogelijkheden in verschillende richtingen, waardoor altijd van de bron af kan worden gevlucht. Het gedegen netwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede.
Zelfredzaamheid
In de toekomstige situatie zullen vakantiewoningen gerealiseerd worden. De aanwezige kinderen en ouderen worden gezien als verminderd zelfredzame personen. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchten. Als gevolg van een incident met toxische stoffen over het water geldt dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar. Zelfredzaamheid in deze scenario's is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen. Denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Hiermee worden de aanwezigen beschermd tegen de blootstelling aan toxische gassen. Daarnaast dienen, in het kader van effectieve zelfredzaamheid, de gebruikers van de objecten door risicocommunicatie te worden geïnstrueerd over de risico's en de mogelijke maatregelen die zij kunnen nemen. De alarmering van de aanwezigen wordt momenteel nog gerealiseerd middels het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS). Dit systeem wordt de komende jaren uitgefaseerd. Het waarschuwingssysteem wordt vervangen door een totaal pakket aan alarmeringsmiddelen, waaronder de calamiteitenzenders, de sirenes, crisis.nl, NL-Alert en het gebruik van sociale media.
Conclusie
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de transportroute 'Westerschelde en haar mondingen'. In de beknopte verantwoording is op de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied ingegaan. De veiligheidssituatie zal met de beoogde ontwikkeling niet significant verslechten en wordt als aanvaardbaar gezien. Verder zijn in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle bronnen aanwezig. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Met het oog op de uitvoerbaarheid van het plan is het bureau KWS OCE (Opsporen Conventionele Explosieven) in het gebied van de uitbreiding van het recreatieterrein de aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten (OO) onderzocht, met als doel eventueel aanwezige OO op te sporen en te verwijderen zodat civieltechnische werkzaamheden zonder gevaar voor openbare orde en veiligheid en met zo min mogelijk stagnatie kunnen worden uitgevoerd. Het proces verbaal van dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 4 bij deze toelichting.
Van 14 oktober 2021 tot en met 5 april 2022 is het plangebied onderzocht. Daarbij zijn in totaal 372 objecten ingemeten, benaderd en uit de bodem verwijderd. Het grootst deel van het plangebied kan daarom tot 2,00 meter -mv worden vrijgegeven voor civieltechnische werkzaamheden. Ter hoogte van de boerderijkavel zijn wel (restanten van) OO aangetroffen en zijn delen ervan nog te onderzoeken. Het boerderijkavel is daarom nog niet vrijgegeven van OO. Voor aanvang van de civieltechnische werkzaamheden in dit gebied moet op het boerderijkavel dan ook vervolgonderzoek naar de aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten (OO) plaatsvinden.
figuur 4.7: Aandachtsgebieden niet-gesprongen explosieven
Naast de planologische haalbaarheid van het project, zoals getoetst in voorgaande paragrafen, moet ook de financiële uitvoerbaarheid van het project aangetoond worden. In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatiewet opgenomen. Deze afdeling regelt verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Van een exploitatieplan kan worden afgeweken door in het kostenverhaal anderszins te voorzien (overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom). In een bestemmingsplan is sprake van kostenverhaal (6.2.3. tot en met 6.2.5. Bro) als een bouwplan (6.2.1 Bro) wordt mogelijk gemaakt.
De gemeente is van mening dat er geen belemmeringen zijn aangaande de financiële uitvoerbaarheid. Sprake is van een bestemmingsplan waarin een aantal ontwikkelingen in het kader van kwaliteitsverbetering mogelijk worden gemaakt. Deze ontwikkelingen worden geheel bekostigd door de initiatiefnemer. De door de initiatiefnemer aan de gemeente overgelegde gegevens tonen afdoende aan dat deze de benodigde investeringen financieel kan dragen. Een exploitatieplan is niet noodzakelijk aangezien met een anterieure overeenkomst tussen initiatiefnemer en gemeente in het kostenverhaal is voorzien.
Uitgebreide voorbereidingsprocedure; omgevingsdialoog
In het kader van de voorbereiding van dit bestemmingsplan doorloopt EuroParcs een uitgebreid participatieproces met de huidige eigenaren van de chalets op het bestaande deel van het verblijfsrecreatieterrein. Het participatietraject wordt begeleid door een professioneel extern communicatiebureau. In dat proces wordt invulling gegeven aan de uitvoering van het Kwaliteitsverbeteringsplan. In de periode van juli tot en met november 2023 hebben er circa 9 bijeenkomsten c.q. gespreksrondes plaatsgevonden, waaronder met individuele eigenaren van de chalets. Ook is er een enquête gehouden onder individuele eigenaren/huurders. De participatie is een doorlopend proces dat ook na de vaststelling van het bestemmingsplan nog verder gaat met als doel om samen met de betrokken partijen, waaronder in ieder geval EuroParcs en de gebruikers, de gewenste kwaliteitsverbetering te realiseren. Ook zullen overige belanghebbenden en omwonenden worden geïnformeerd.
Vooroverleg
In artikel 3.1.1 Bro is vastgelegd dat tijdens de voorbereiding van een bestemmingsplan (hieronder wordt ook een wijzigingsplan verstaan) overleg moet worden gepleegd met instanties die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Daarbij zijn met name genoemd het waterschappen en diensten van provincie en Rijk. Ten aanzien van bekendmaking van het plan is artikel 3:6 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Het ontwerp van het bestemmingsplan wordt in het kader van het vooroverleg toegestuurd aan:
Het Waterschap Scheldestromen heeft gevraagd om een tekstuele aanvulling. Dit heeft geleid tot een concrete aanvulling omtrent de waterberging in paragraaf 4.4. De Veiligheidsregio Zeeland heeft ook gereageerd. Ook dit heeft geleid tot een aantal tekstuele aanvullingen waaronder een aantal aanpassingen in het kwaliteitsverbeteringsplan.
Ter visie legging ontwerpbestemmingsplan
Het ontwerpbestemmingsplan wordt in het kader van de uitgebreide voorbereidingsprocedure zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan iedereen zienswijzen over het plan naar voren brengen.