direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22F - Schoolstraat 2-8 - Hoofdplaat
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.tamschlstrhfdplaat-ON01

Regels

Dit TAM-omgevingsplan is gericht op de realisatie van woningen op de locatie Schoolstraat 2-8 in Hoofdplaat en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk [22F]) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Sluis. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP/TPOD beschikbaar te stellen. De in dit op https://omgevingswet.overheid.nl/regels-op-de-kaart uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk [22F] van het omgevingsplan van de gemeente Sluis. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '[22F.]' gelezen worden.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Toepassingsbereik

  • a. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie Schoolstraat 2-8 in Hoofdplaat, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.tamschlstrhfdplaat-ON01.
  • b. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het eerste lid, tenzij anders bepaald in dit TAM-omgevingsplan.
  • c. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 van dit omgevingsplan zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.

Artikel 2 Begrippen

Voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende begripsbepalingen:

2.1 toepassing omgevingsplan

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in onderstaande wet en algemene bepalingen van bestuur zijn van toepassing op dit omgevingsplan:

  • a. de bijlage bij de Omgevingswet;
  • b. bijlage 1 bij het Besluit activiteiten leefomgeving;
  • c. bijlage 1 bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
  • d. bijlage 1 bij het Besluit kwaliteit leefomgeving;
  • e. bijlage 1 bij het Omgevingsbesluit; en
  • f. bijlage 1 bij de Omgevingsregeling.
2.2 plan

het omgevingsplan van de gemeente Sluis.

2.3 TAM-omgevingsplan

het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22F - Schoolstraat 2-8 - Hoofdplaat met identificatienummer NL.IMRO.1714.tamschlstrhfdplaat-ON01 van de gemeente Sluis.

2.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels, ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden, regels worden gesteld.

2.5 aan- of uitbouw

een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een hoofdgebouw dat door de indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt overeenkomstig de functie van het hoofdgebouw;

2.6 achtergevel

de meest van de wegzijde afgekeerde gevel van een gebouw;

2.7 antenne - installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

2.8 bebouwing

een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

2.9 bed & breakfast

het bieden van de ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

2.10 bedrijf aan huis

bedrijfsactiviteit waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn en dat op kleine schaal in een woning en aan- en uitbouwen wordt uitgeoefend;

2.11 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;

2.12 beroep aan huis

beroepsactiviteit waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn en dat op kleine schaal in een woning en aan- en uitbouwen wordt uitgeoefend;

2.13 bestaand

ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;

2.14 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging van het omgevingsplan zijn toegestaan en tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen;

2.15 betaalbare koopwoning

Een koopwoning met een maximale koopprijs die bij eerste verkoop niet hoger is dan de kostengrens zoals vastgesteld in de landelijke betaalbaarheidsgrens;

2.16 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, functie, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

2.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

2.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

2.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

2.20 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

2.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

2.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

2.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies in de vorm van functie-ondersteunende horeca;

2.24 erf

al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst;

2.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

2.26 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

2.27 middenhuur woning

een huurwoning als bedoeld in artikel 5:161c , eerste lid, onder c, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

2.28 nutsvoorziening

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

2.29 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten;

2.30 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

2.31 peil

de kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan 5 meter bedraagt, en in de andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwterrein;

2.32 voorgevellijn

de gevellijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;

2.33 vrijstaand

een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een andere gebouw;

2.34 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, (hemel)waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan voorzieningen als duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, ondergrondse bergbezinkbassins en dergelijke;

2.35 wonen

het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid;

2.36 woning/wooneenheid

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm, of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;

2.37 tijdelijk deel van het omgevingsplan

het tijdelijk deel van het omgevingsplan zoals bedoeld in artikel 22.1 onder a van de Omgevingswet.

Artikel 3 Meet- en rekenbepalingen

In aanvulling op artikel 22.24 van dit omgevingsplan, gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:

3.1 afstand

van gebouwen onderling alsmede afstanden van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;

3.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

3.3 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

3.4 de breedte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat;

3.5 de diepte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voor- en achtergevel;

3.6 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien zich op een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de goot of het boeibord van de dakkapel(len) als hoogte aangemerkt;

3.7 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

3.8 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

3.9 het bebouwde oppervlak

optellen van de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en overkappingen bij elkaar, tenzij in deze regels anders is bepaald.

Artikel 4 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden gronden of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functie dan wel toegestane gebruiksactiviteiten.

Hoofdstuk 2 Regels voor functies en activiteiten

Artikel 5 Groen

5.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op het gebruiksactiviteiten en bouwactiviteiten ter plaatse van de locaties die zijn aangewezen als 'Groen'.

5.2 Functieomschrijving
5.2.1 Functie

De als 'Groen' aangewezen locaties hebben de volgende functies:

  • a. Groene afscherming van het perceel doormiddel van ononderbroken opgaande beplanting in de vorm van een Zeeuwse Haag;
  • b. bijbehorende voorzieningen zoals perceelsafscherming, verlichting, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding in het plangebied.
5.3 Bouwregels
5.3.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

5.3.2 Beoordelingsregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
      • lichtmasten en overige masten: 10 meter;
      • overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.

Artikel 6 Wonen

6.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op het gebruiksactiviteiten en bouwactiviteiten ter plaatse van de locaties die zijn aangewezen als 'Wonen'.

6.2 Functieomschrijving

De als 'Wonen' aangewezen locaties hebben de volgende functies:

  • a. wonen;
  • b. tuinen, erven, paden, verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de functie.
6.3 Bouwregels
6.3.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 7.2 genoemde functie worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.3.2 Beoordelingsregels hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven maat;
  • c. het totaal aantal woningen mag binnen de functie 'Wonen' niet meer bedragen dan 4.

6.3.3 Beoordelingsregels aan- en uitbouwen, bijgebouwen

Bij hoofdgebouwen mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ worden gebouwd;
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 3,30 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 7 meter;
  • d. de afstand tussen het hoofdgebouw en vrijstaande bijgebouwen bedraagt minimaal 1 meter;
  • e. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 1 meter bedragen, tenzij gebouwen in de perceelsgrens worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ mogen de gronden tot maximaal 40% worden bebouwd met bijgebouwen, aan- en uitbouwen, overkappingen meegerekend met een maximum van 60 m²;
  • g. in afwijking van het bepaalde in lid 6.3.3, sub f bedraagt de maximaal toelaatbare oppervlakte aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen 90 m² voor aaneengesloten percelen met een omvang van meer dan 1.000 m² behorende bij de woning;
  • h. in afwijking van het bepaalde in lid 6.3.3, sub f en h bedraagt de maximaal toelaatbare oppervlakte aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen 120 m² voor aaneengesloten percelen met een omvang van meer dan 2.500 m² behorende bij de woning;
  • i. indien de toelaatbare bebouwing ingevolge het gestelde onder lid 6.3.3, sub f minder bedraagt dan 20 m² is een bebouwingspercentage van 50% tot een maximum van 20 m² toegestaan;
  • j. in afwijking van het bepaalde in lid 6.3.3, sub f bedraagt het maximum bebouwd oppervlak, daar waar een dergelijke maat op de verbeelding is aangegeven, de op de verbeelding aangegeven maat.

6.3.4 Beoordelingsregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
    - antennes: 5 meter;
    - speeltoestellen: 3 meter;
    - openbare nutsvoorzieningen: 3 meter;
    - vlaggenmasten: 10 meter;
    - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder lid 6.3.4, sub a bedraagt de bouwhoogte van een tuin- of erfafscheiding, die gebouwd wordt vóór (het verlengde van) de voorgevellijn maximaal 1 meter.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder lid 6.3.4, sub a kan een omgevingsvergunning worden verleend voor bouwwerken, geen gebouwen zijn tot maximaal 10 meter. Daarbij gelden de voglende beoordelingsregels:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaast van de samenhang inhet straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaast van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Verboden activiteiten

Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de huisvesting van personen;
  • b. garages en bergplaatsen voor handel en distributie van goederen;
  • c. kamerbewoning.
6.5 Toegestane activiteiten
6.5.1 Beroep aan huis

Het is ter plaatse van 'Wonen' toegestaan bouwwerken te gebruiken voor een beroep aan huis mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het beroep aan huis is ondergeschikt en gerelateerd aan het wonen;
  • b. het beroep aan huis wordt door de bewoner zelf uitgeoefend;
  • c. het beroep aan huis mag in het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen worden uitgeoefend;
  • d. het vloeroppervlak ten behoeve van het beroep aan huis bedraagt maximaal 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
  • e. ook bij eventuele combinatie van een bedrijf aan huis en beroep aan huis bedraagt het vloeroppervlak ten behoeve van dat gezamenlijke gebruik maximaal 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m².
  • f. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 12.1. Deze moet nadien ook in stand gehouden worden;
  • g. het beroep aan huis heeft geen zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • h. een beroep aan huis betreft uitsluitend een activiteit zoals opgenomen in bijlage 1, of is naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen.
  • i. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van een beperkte verkoop die verband houdt met het beroep aan huis.

6.5.2 Bedrijf aan huis

Het is ter plaatse van 'Wonen' verboden zonder omgevingsvergunning het perceel en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de exploitatie van een bedrijf aan huis. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als voldaan wordt aan de volgende beoordelingsregels:

  • a. het beroep aan huis is ondergeschikt en gerelateerd aan het wonen;
  • b. het beroep aan huis wordt door de bewoner zelf uitgeoefend;
  • c. het beroep aan huis mag in het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen worden uitgeoefend;
  • d. het vloeroppervlak ten behoeve van het beroep aan huis bedraagt maximaal 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
  • e. ook bij eventuele combinatie van een bedrijf aan huis en beroep aan huis bedraagt het vloeroppervlak ten behoeve van dat gezamenlijke gebruik maximaal 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m².
  • f. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 12.1. Deze moet nadien ook in stand gehouden worden;
  • g. het beroep aan huis heeft geen zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • h. een beroep aan huis betreft uitsluitend een activiteit zoals opgenomen in bijlage 2, of is naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen.
  • i. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van een beperkte verkoop die verband houdt met het beroep aan huis.

6.5.3 Bed and breakfast

Het is ter plaatse van 'Wonen' verboden zonder omgevingsvergunning het perceel en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de exploitatie van bed and breakfast. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als voldaan wordt aan de volgende beoordelingsregels:

  • a. de exploitatie van bed and breakfast vindt uitsluitend plaats ter plaatse van Wonen;
  • b. de exploitatie van bed and breakfast wordt door de bewoner zelf uitgeoefend;
  • c. de woning waarbij de exploitatie van bed and breakfast plaatsvindt, wordt permanent bewoond;
  • d. de exploitatie van bed and breakfast vindt uitsluitend plaats binnen de woning en aan- of uitbouwen;
  • e. de exploitatie van bed and breakfast is niet toegestaan in gestapelde woningen (appartementen), woningen met één slaapkamer of studio’s;
  • f. de bed and breakfast mag aan maximaal 6 personen worden aangeboden, met een maximum van drie kamers;
  • g. de ruimte waarin de bed and breakfast wordt uitgeoefend mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige woning;
  • h. de uitoefening van bed and breakfast leidt niet tot onevenredige nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat op het betreffende perceel en van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • i. de uitoefening van bed and breakfast heeft geen zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • j. er wordt op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 12.1. Deze moet nadien ook in stand gehouden worden.

6.5.4 Mantelzorg

Het is ter plaatse van 'Wonen' verboden zonder omgevingsvergunning het perceel en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor mantelzorg. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als voldaan wordt aan de volgende beoordelingsregels:

  • a. de vergunning uitsluitend wordt verleend voor percelen waarop een woning aanwezig is, die krachtens het TAM-omgevingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • b. er sprake is van mantelzorg waarbij een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een doktersverklaring als toetsinstrument wordt toegepast;
  • c. per bouwperceel maximaal 1 woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg is toegestaan;
  • d. maximaal 75 m² van de bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • e. de vergunning tot afwijking niet tot gevolg heeft dat de belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  • f. er aangetoond wordt dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in het betreffende bijgebouw (veiligheid, milieuhinder).

Artikel 7 Woongebied

7.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op het gebruiksactiviteiten en bouwactiviteiten ter plaatse van de locaties die zijn aangewezen als 'Woongebied'.

7.2 Functieomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden woningen en beneden-bovenwoningen met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. aan-huis-verbonden beroep;
  • c. parkeren, verkeersruimte, paden en verblijfsgebieden;
  • d. ontsluitingswegen;
  • e. tuinen en erven;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
  • i. speelvoorzieningen en straatmeubilair;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

7.3 Bouwregels

Op de voor 'Woongebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend woningen met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, alsmede bouwwerken ten diensten van de functie en de technische uitrusting van wegen, water en groen.

7.3.1 Beoordelingsregels hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven maat;
  • c. het totaal aantal woningen mag binnen de functie 'Woongebied' niet meer bedragen dan 15;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen voor nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 3m;

7.3.2 Beoordelingsregels aan- en uitbouwen, bijgebouwen

Bij hoofdgebouwen mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. aanbouwen en uitbouwen van de woning mogen niet voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan worden gebouwd met uitzondering van een uitbouw met een diepte van maximaal 1,5 m, met dien verstande dat een resterende diepte van de voortuin van tenminste 2 m voor de uitbouw onbebouwd blijft;
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 3,30 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 7 meter;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3m;
  • e. de afstand tussen het hoofdgebouw en vrijstaande bijgebouwen bedraagt minimaal 1 meter;
  • f. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 1 meter bedragen, tenzij gebouwen in de perceelsggrens worden gebouwd;
  • g. gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bij woningen bedraagt ten hoogste:
    • 1. 60 m² voor bouwpercelen, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, kleiner of gelijk aan 200 m²;
    • 2. 80 m² voor bouwpercelen, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, groter dan 200 m² en kleiner of gelijk aan 500 m²;
    • 3. 100 m2 voor bouwpercelen, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, groter dan 500 m² en kleiner of gelijk aan 1.000 m²;
    • 4. 125 m² voor bouwpercelen, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, groter dan 1.000 m perceelsgrens worden gebouwd.

7.3.3 Beoordelingsregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
    - antennes: 5 meter;
    - speeltoestellen: 3 meter;
    - openbare nutsvoorzieningen: 3 meter;
    - vlaggenmasten: 10 meter;
    - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder lid 7.3.3, sub a bedraagt de bouwhoogte van een tuin- of erfafscheiding, die gebouwd wordt vóór (het verlengde van) de voorgevellijn maximaal 1 meter.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder lid 6.3.4, sub a kan een omgevingsvergunning worden verleend voor bouwwerken, geen gebouwen zijn tot maximaal 10 meter. Daarbij gelden de voglende beoordelingsregels:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaast van de samenhang inhet straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaast van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

7.3.4 Woningbouwcategorieën
a Betaalbare koopwoningen

Van de woningen zoals opgenomen in lid 7.3.1 onder c. moet het gebruik als betaalbare koopwoning voor een termijn van vier jaar in stand moet blijven voor huishoudens met een inkomen van maximaal 1,5 keer modaal.

b Uitruil betaalbare koopwoningen/middenhuurwoningen
  • a. In afwijking van lid a mogen in plaats van betaalbare koopwoningen tevens middenhuurwoningen worden gerealiseerd waarbij het gebruik als middenhuur woning voor een termijn van 15 jaar in stand moet blijven voor de huishoudens bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Huisvestingswet 2014.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op onzelfstandige woonruimten en woonwagens.

c Informatieplicht woningbouwcategorieën

Gedurende de instandhoudingstermijn, genoemd in lid 7.3.4 a, overlegt de verkoper van een betaalbare koopwoning binnen een maand na het notarieel transport bewijsstukken aan het college waaruit blijkt dat voldaan is aan de regels zoals vastgelegd in lid 7.3.4 a, met betrekking tot het gebruik als betaalbare koopwoning voor huishoudens die een gezamenlijk inkomen hebben van maximaal twee keer modaal.

7.4 Verboden activiteiten

Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de huisvesting van personen;
  • b. garages en bergplaatsen voor handel en distributie van goederen;
  • c. kamerbewoning;
  • d. uitoefening bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij de woning behorende bijgebouwen;
  • e. het oprichten van bebouwing in de voor 'Woongebied' aangewezen gronden is alleen toegestaan als een ononderbroken haag is aangeplant die de gehele perceelsgrens van de gronden met de functie Groen beslaat, conform het plan voor de groene inpassing uit bijlage 3. De haag dient overeenkomstig te worden beheerd en in stand te worden gehouden.
  • f. het gebruik als bedoeld onder 7.1 zonder de realisatie en instandhouding van een waterberging die op basis van het definitieve inrichtingsplan als opgave met het waterschap is vastgesteld:
    • 1. De nader met het waterschap vastgestelde bergingsopgave en inrichting hiervan zoals bedoeld onder a wordt opgenomen in de omgevingsvergunning voor realisatie van plan;
    • 2. Het bevoegd gezag kan, met instemming van het waterschap, bij omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid als de kans op wateroverlast niet toeneemt;
    • 3. Het bevoegd gezag kan, met instemming van het waterschap, aan het verlenen van de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 7.4, onder f2, een financiële voorwaarde verbinden.
7.5 Toegestane activiteiten
7.5.1 Beroep aan huis

Het is ter plaatse van 'Woongebied' toegestaan bouwwerken te gebruiken voor een beroep aan huis mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het beroep aan huis is ondergeschikt en gerelateerd aan het wonen;
  • b. het beroep aan huis wordt door de bewoner zelf uitgeoefend;
  • c. het beroep aan huis mag in het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen worden uitgeoefend;
  • d. het vloeroppervlak ten behoeve van het beroep aan huis bedraagt maximaal 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
  • e. ook bij eventuele combinatie van een bedrijf aan huis en beroep aan huis bedraagt het vloeroppervlak ten behoeve van dat gezamenlijke gebruik maximaal 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m².
  • f. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 12.1. Deze moet nadien ook in stand gehouden worden;
  • g. het beroep aan huis heeft geen zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • a. een beroep aan huis betreft uitsluitend een activiteit zoals opgenomen in bijlage 1, of is naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen.
  • b. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van een beperkte verkoop die verband houdt met het beroep aan huis.

7.5.2 Bedrijf aan huis

Het is ter plaatse van 'Woongebied' verboden zonder omgevingsvergunning het perceel en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de exploitatie van een bedrijf aan huis. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als voldaan wordt aan de volgende beoordelingsregels:

  • a. het beroep aan huis is ondergeschikt en gerelateerd aan het wonen;
  • b. het beroep aan huis wordt door de bewoner zelf uitgeoefend;
  • c. het beroep aan huis mag in het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen worden uitgeoefend;
  • d. het vloeroppervlak ten behoeve van het beroep aan huis bedraagt maximaal 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
  • e. ook bij eventuele combinatie van een bedrijf aan huis en beroep aan huis bedraagt het vloeroppervlak ten behoeve van dat gezamenlijke gebruik maximaal 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m².
  • f. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 12.1. Deze moet nadien ook in stand gehouden worden;
  • g. het beroep aan huis heeft geen zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • h. een beroep aan huis betreft uitsluitend een activiteit zoals opgenomen in bijlage 2, of is naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen.
  • i. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van een beperkte verkoop die verband houdt met het beroep aan huis.

7.5.3 Bed and Breakfast

Het is ter plaatse van 'Woongebied' verboden zonder omgevingsvergunning het perceel en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de exploitatie van bed and breakfast. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als voldaan wordt aan de volgende beoordelingsregels:

  • a. de exploitatie van bed and breakfast vindt uitsluitend plaats ter plaatse van Wonen;
  • b. de exploitatie van bed and breakfast wordt door de bewoner zelf uitgeoefend;
  • c. de woning waarbij de exploitatie van bed and breakfast plaatsvindt, wordt permanent bewoond;
  • d. de exploitatie van bed and breakfast vindt uitsluitend plaats binnen de woning en aan- of uitbouwen;
  • e. de exploitatie van bed and breakfast is niet toegestaan in gestapelde woningen (appartementen), woningen met één slaapkamer of studio’s;
  • f. de bed and breakfast mag aan maximaal 6 personen worden aangeboden, met een maximum van drie kamers;
  • g. de ruimte waarin de bed and breakfast wordt uitgeoefend mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige woning;
  • h. de uitoefening van bed and breakfast leidt niet tot onevenredige nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat op het betreffende perceel en van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • i. de uitoefening van bed and breakfast heeft geen zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • j. er wordt op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 12.1. Deze moet nadien ook in stand gehouden worden.

7.5.4 Mantelzorg

Het is ter plaatse van 'Wonen' verboden zonder omgevingsvergunning het perceel en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor mantelzorg. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als voldaan wordt aan de volgende beoordelingsregels:

  • a. de vergunning uitsluitend wordt verleend voor percelen waarop een woning aanwezig is, die krachtens het TAM-omgevingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • b. er sprake is van mantelzorg waarbij een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een doktersverklaring als toetsinstrument wordt toegepast;
  • c. per bouwperceel maximaal 1 woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg is toegestaan;
  • d. maximaal 75 m² van de bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • e. de vergunning tot afwijking niet tot gevolg heeft dat de belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  • f. er aangetoond wordt dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in het` betreffende bijgebouw (veiligheid, milieuhinder).

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde grenzen van functies, mogen in afwijking van de regels voor bouwen worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.
9.2 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  • a. de op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  • b. de op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als tenminste toelaatbaar worden aangehouden;
  • c. in geval van herbouw is het bepaalde onder a en b slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregels luiden als volgt:

  • a. het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven functie, de functieomschrijving en de overige regels.
  • b. het bevoegd gezag wijkt af van het bepaalde onder a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Geringe afwijkingen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
  • c. de omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 12 Overige regels

12.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk (anders dan rechtstreeks toegestaan) of van gronden - al dan niet gecombineerd -, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van het vastgestelde 'beleid parkeernormen' bepaald wat de parkeerbehoefte is en of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien op eigen terrein voorzien kan worden in de benodigde parkeergelegenheid.
  • d. In het geval van verbouw, vervangende nieuwbouw of een functiewijziging van een bestaand pand waarbij de parkeerbehoefte maximaal met 2,0 parkeergelegenheden toeneemt is het niet nodig dat in deze extra parkeergelegenheid wordt voorzien.
12.2 Afwijkingsbevoegdheid parkeergelegenheid
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 sub c als niet op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid of dit vanuit ruimtelijk of stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst is maar parkeren kan worden opgevangen door benutting van bestaande parkeerruimte in de openbare ruimte. Inzichtelijk moet zijn gemaakt wat de parkeerdruk in die openbare ruimte is en acceptabele loopafstanden moeten in acht zijn genomen. Getoetst wordt aan het beleid parkeernormen.
  • b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 sub c als niet op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid of dit vanuit ruimtelijk of stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst is en parkeren ook niet kan worden opgevangen door benutting van bestaande parkeerruimte in de openbare ruimte, maar de aanleg van extra parkeerplaatsen in de openbare ruimte binnen acceptabele loopafstanden wel is gewaarborgd. Getoetst wordt aan het beleid parkeernormen.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen acceptabele loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar gebruik wordt gemaakt van mobiliteitsalternatieven. Gemotiveerd dient te worden dat minder parkeerplaatsen nodig zijn omdat gebruik wordt gemaakt van mobiliteitsalternatieven. Dit moet in vergunningsvoorwaarden worden gewaarborgd.
  • d. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar de ontwikkeling van groot openbaar belang is. Gemotiveerd dient te worden dat er aantoonbare bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de parkeernorm rechtvaardigen.
  • e. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar het parkeren op gebiedsniveau wel kan worden verbeterd. In een dergelijk geval dient een financiële bijdrage te worden geleverd voor aanleg en verbetering van parkeervoorzieningen elders.

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.