direct naar inhoud van Regels
Plan: 1e Herziening Honderdland fase 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.BTHONDERDLF2h01-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Voor dit plan geldt dat het bepaalde in het bestemmingsplan 'Honderdland fase 2', zoals is vastgesteld door de gemeenteraad van Westland op 27 juni 2017, onverkort van toepassing is, met dien verstande dat in hoofdstuk 1 'Inleidende regels' van 'Honderdland fase 2' als aanvult danwel wijzigt:

1.1 plan

het bestemmingsplan 1e Herziening Honderdland fase 2 met identificatienummer NL.IMRO.1783.BTHONDERDLF2h01-VA01 van de gemeente Westland.

1.2 arbeidsmigrant

een persoon die vanwege economische motieven (tijdelijk) naar gemeente Westland komt om een inkomen te verwerven middels Greenport gerelateerde werkzaamheden.

1.3 bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van alle bouwlagen van een bedrijf met inbegrip van alle daartoe behorende ruimten, waaronder ontvangsthal, dienstruimten en magazijnen. Niet inbegrepen zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto's. Wat betreft inpandige parkeerruimte valt een overdekte stallingsruimte voor een busje of een vrachtwagen wel hieronder.

1.4 bestelauto

motorvoertuig, bestemd voor het vervoer van goederen, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg

1.5 driewielig motorvoertuig

driewielig motorrijtuig als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen

1.6 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, niet zijnde verstrekken van nachtverblijf aan arbeidsmigranten.

1.7 hotel

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) in combinatie met de nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse, niet zijnde logies voor arbeidsmigranten.

1.8 motorfiets

motorvoertuig op twee wielen, al dan niet met zijspan- of aanhangwagen.

1.9 logies

het bedrijfsmatig (nacht) verblijf aanbieden, waarbij de betreffende personen het hoofdverblijf elders hebben.

1.10 logies voor arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.11 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.12 voldoende parkeergelegenheid

parkeergelegenheid voor personenauto's, bestelauto's, motorfietsen en driewielige motorvoertuigen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de beleidsregel 'Parkeernormering gemeente Westland', zoals die geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en – indien deze beleidsregel gedurende de planperiode wordt gewijzigd – aan die wijziging.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Gemengd

Voor dit plan geldt dat het bepaalde in het bestemmingsplan 'Honderdland fase 2', zoals is vastgesteld door de gemeenteraad van Westland op 27 juni 2017, onverkort van toepassing is, met dien verstande dat in hoofdstuk 2 'Bestemmingsregels' en in hoofdstuk 3 'Algemene regels' de gronden met de 'Gemengd' als bedoeld in artikel 6 van 'Honderdland fase 2' als volgt wijzigt:

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' (GD) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • b. één indoor speeltuin;
  • c. één afhaalpunt voor niet-dageljkse artikelen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' (k): tevens zelfstandige kantoren zonder baliefunctie;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' (vm): tevens ten hoogste 1 verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, met oplaadinfrastructuur met bijbehorende autowasstraat en ondergeschikte detailhandel met een maximaal oppervlakte van 200 m²;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en water.
2.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

2.2.1 Algemene regels gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de onder lid 2.1 genoemde gronden gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken gebouwd, met dien verstande dat de 'calamiteitenroutes' (sg-cr) als bedoeld in artikel 'Strijdig gebruik' voor verkeer ten behoeve van de hulpdiensten bereikbaar moet blijven;
  • b. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel;
  • c. aan alle buitenranden van de eilanden dienen gebouwen en overkappingen te worden gebouwd over ten minste 2/3 van de breedte van het perceel, zulks met uitzondering van de buitenranden tussen de eilanden onderling;
  • d. aan alle buitenranden van de eilanden dienen overkappingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen of het verlengde daarvan te worden gesitueerd, zulks met uitzondering van de buitenranden tussen de eilanden onderling;
  • e. de maximum bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e bedraagt de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' [sba-2] van de functie als bedoeld in lid 2.1 sub a ten minste 6 m;
  • g. indien gebouwen en overkappingen niet in de achterperceelsgrens en/ of de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, dan bedraagt de afstand tot die perceelsgrens ten minste 3 m;
  • h. de afstand van gebouwen en overkappingen tot openbare wegen bedraagt ten minste 4 m;
  • i. de oppervlakte van een bedrijfsgebouw/-unit bedraagt ten minste 450 m²;
  • j. ten aanzien van zelfstandige kantoren gelden de volgende regels:
    • 1. het vloeroppervlak van zelfstandige kantoren bedraagt ten hoogste 1.000 m² per vestiging;
    • 2. er zijn maximaal 4 zelfstandige kantoorvestigingen toegestaan;
  • k. het gezamenlijke vloeroppervlak voor de horecafunctie bedraagt ten hoogste 9.500 m2;
  • l. het vloeroppervlak voor de indoor speelhal bedraagt ten minste 2.000 m2..
2.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' [sba-1] wordt een groenstrook met opgaande beplanting aangelegd en in stand gehouden met een breedte van ten minste 4 m;
  • b. de hoofdoriëntatie en representatieve zijde van gebouwen en overkappingen moeten gericht zijn op de A20, het Westerleeplein en/of de Twee Pleinenweg, zoals met de aanduiding blauwe stippellijn is afgebeeld in figuur 1 in bijlage 3 van bestemmingsplan Honderdland fase 2;
  • c. de hoogte van gebouwen en overkappingen, welke zijn georiënteerd op de in figuur 1 in bijlage 3 van bestemmingsplan Honderdland fase 2 aangegeven blauwe stippellijn, dient ten minste 10 meter te bedragen;
  • d. de representatieve en/of opengewerkte (kantoor)delen van de hiervoor onder c bedoelde gebouwen, dienen overwegend gesitueerd te zijn aan de zijde van de in figuur 1 in bijlage 3 van bestemmingsplan Honderdland fase 2 aangegeven blauwe stippellijn;
  • e. loadingdocks en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading en expeditie zijn niet toegestaan in de gevels die georiëenteerd zijn op de in figuur 1 in bijlage 3 van bestemmingsplan Honderdland fase 2 aangegeven blauwe stippellijn;
  • f. overkappingen zijn niet toegestaan voor de voorgevel van gebouwen of het verlengde daarvan , welke zijn georiënteerd op de in figuur 1 in bijlage 3 van bestemmingsplan Honderdland fase 2 aangegeven blauwe stippellijn,;
  • g. op maximaal 20 meter vanaf de grens van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' dient een gebouw gerealiseerd te worden, zoals weergegeven in figuur 2 van bijlage 3 van bestemmingsplan Honderdland fase 2;
  • h. gronden, die zijn aangeduid met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' (sba-3) en met de 'specifieke bouwaanduiding - 4' (sba-4) dienen voor ten minste 50% bebouwd te worden;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder 2.2.1, onder e geldt voor gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' [sba-4] en de 'specifieke bouwaanduiding - 5 (sba-5)' een maximale bouwhoogte van 50 meter, zulks met een maximum van 50% van het gezamenlijke oppervlak van beide aanduidingen;
  • j. indien een grotere bouwhoogte, als bedoeld in i wordt gerealiseerd, dan dient die bebouwing voor minimaal 50% gesitueerd te worden op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' [sba-4].
2.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste:

a.   van erfafscheidingen tussen de openbare weg en 2 m achter de voorgevelrooilijn   1 m;  
b.   van erfafscheidingen tussen de bebouwing en de bestemming "Groen"   1 m;  
c.   van erfafscheidingen elders   2 m;  
d.   van reclamezuilen of -constructies   10 m;  
e.   van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m.  
2.3 Afwijken van de bouwregels
2.3.1 Afwijken van het bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het in lid 2.2.1 onder b bepaalde maximum bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen;
  • b. het bepaalde in 2.2.2 onder h en toestaan dat gronden binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' (sba-3) en de 'specifieke bouwaanduiding - 4' (sba-4) met minder dan 50% worden bebouwd;

met dien verstande, dat:

  • a. dit in bedrijfsmatig opzicht noodzakelijk wordt geacht;
  • b. er geen stedenbouwkundige of verkeerskundige bezwaren zijn;
  • c. er geen onevenredige hinder/overlast ontstaat op aangrenzende percelen.
2.3.2 Afwijken van de bouwhoogtes van erfafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 2.2.3 onder a en b voor het bouwen van een erfafscheiding hoger dan 1 m, met dien verstande dat:

  • a. de maximale bouwhoogte van een erfafscheiding bedraagt 2 m;
  • b. dit in bedrijfsmatig opzicht noodzakelijk wordt geacht;
  • c. er geen stedenbouwkundige of verkeerskundige bezwaren zijn;
  • d. er geen onevenredige hinder/overlast ontstaat op aangrenzende percelen.
2.3.3 Afwijken van de minimale afstand tot de openbare weg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 2.2.1 onder h voor het bouwen op kleinere afstand van de openbare weg dan 4 m, met dien verstande dat:

  • a. dit in bedrijfsmatig opzicht noodzakelijk wordt geacht;
  • b. er geen stedenbouwkundige of verkeerskundige bezwaren zijn;
  • c. er geen onevenredige hinder/overlast ontstaat op aangrenzende percelen.
2.4 Specifieke gebruiksregels
2.4.1 Gebruik van gebouwen

Met betrekking tot het gebruik van de gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. met uitzondering van het bepaalde in 2.1, onder c zijn risicovolle inrichtingen niet toegestaan;
  • b. geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • d. detailhandel en groothandel zijn niet toegestaan met uitzondering van detailhandel business to business;
  • e. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • f. onzelfstandige kantoren zijn toegestaan, mits het vloeroppervlak ten hoogste 50% van het totale vloeroppervlak bedraagt met een maximum van 3.000 m2;
  • g. showrooms zijn uitsluitend toegestaan als onderdeel van een bedrijf dat ter plaatse is gevestigd, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte;
  • h. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zoals bedoeld in lid 2.1 is uitsluitend toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. het verkooppunt mag niet worden gebruikt door vrachtwagens;
    • 2. het verkooppunt leidt niet tot onevenredige hinder voor aangrenzende percelen.
2.4.2 Opslag

Opslag en stallen van goederen, materialen en materieel in de open lucht op een bedrijfsperceel is alleen toegestaan binnen het bouwvlak maar is niet toegestaan voor de gevels van gebouwen, of het verlengde daarvan in de buitenranden van de eilanden, inclusief de buitenranden tussen de eilanden onderling;

2.4.3 in-/uitritten

Voor in-/uitritten ten behoeve van de ontsluiting van bedrijfspercelen geldt dat:

  • a. maximaal 1 in-/uitrit per bedrijf is toegestaan;
  • b. de breedte van de in-/uitrit ten hoogste 10 m bedraagt.
2.4.4 Parkeren

Voor het parkeren geldt, dat:

  • a. parkeervoorzieningen niet zijn toegestaan voor de gevels van gebouwen, of het verlengde daarvan in de buitenranden van de eilanden, zulks met uitzondering van de buitenranden tussen de eilanden onderling;
  • b. daar waar het parkeren zichtbaar vanaf de wegen op en rondom de eilanden wordt gesitueerd, dient het omgeven te worden met een groene haag van tenminste 1 meter breed.
2.5 Afwijken van de gebruiksregels
2.5.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 2.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 2.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 2.1 genoemd;

mits dit uit het oogpunt van economisch belang niet ongewenst is en niet tot stedenbouwkundige of verkeerskundige bezwaren leidt.

2.5.2 Afwijken voor opslag van goederen en materialen voor de voorgevel

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.4.2 ten behoeve van het toestaan van opslag van goederen en materialen voor de voorgevel of het verlengde daarvan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. dit in bedrijfsmatig opzicht noodzakelijk wordt geacht;
  • b. er geen stedenbouwkundige of verkeerskundige bezwaren zijn;
  • c. er geen onevenredige hinder/overlast ontstaat op aangrenzende percelen.
2.5.3 Afwijken ten behoeve van aansluitingen van in-/uitritten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.4.3 ten behoeve van het aanleggen van een extra in-/uitrit en/of een bredere in-/uitrit , met dien verstande dat:

  • a. dit niet tot verkeerskundige bezwaren leidt;
  • b. dit niet tot stedenbouwkundige bezwaren leidt;
  • c. dit niet tot onevenredige hinder/schade voor aangrenzende percelen leidt.
2.6 wetgevingzone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" de desbetreffende gronden wijzigen in de bestemming "Bedrijventerrein - 1" als bedoeld in artikel 4 van bestemmingsplan "Honderdland fase 2", met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het wijzigingsplan financieel en economisch uitvoerbaar is;
  • b. voldaan wordt aan het bepaalde in de Natuurbeschermingswet;
  • c. voldaan wordt aan het bepaalde in de milieuwetgeving;
  • d. het plan niet tot verkeerskundige bezwaren leidt;
  • e. het plan niet tot stedenbouwkundige bezwaren leidt.

Artikel 3 Waarde - Archeologie - 2

De regels voor "Archeologie" uit bestemmingsplan "Honderdland fase 2", blijven onverminderd van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Algemene aanduidingsregels

4.1 Gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie'
4.1.1 geluidszone - industrie 1

Voor de tot het plangebied behorende gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' geldt een geluidszone vanwege het Industrieterrein Europoort-Maasvlakte. Daarvoor gelden de volgende regels.

a Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding geluidszone - industrie 1 '' mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten, als bedoeld in de Wet geluidhinder, worden gebouwd, met uitzondering van de nieuwe woningen waarvoor bij dit bestemmingsplan een hogere grenswaarde is vastgesteld.

b Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid a. mits middels akoestisch onderzoek is aangetoond dat de bouw van een geluidsgevoelig object mogelijk is, dan wel een besluit hogere grenswaarden van toepassing is op het betreffende object.

4.1.2 milieuzone - gezoneerd industrieterrein

Voor de tot het plangebied behorende gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' is gerelateerd aan de geluidzone industie Honderdland fase 2, zoals opgenomen in artikel 4.2 van het paraluplan bedoelde geluidszone - industrie 2. Tevens is in de milieuzone - gezoneerd industrieterrein de bepalingen van geluidszone - industrie 1 van toepassing.

De milieuzone - gezoneerd industrieterrein betreft een geluidgezoneerd industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Op dit terrein is de geluidsruimte per 'akoestische gebiedseenheid (AGE)' in de vorm van maximale geluidsimmissiewaarden voor de dag-, avond-, en nachtperiode op toetsingspunten vastgesteld. Met het oog hierop gelden de volgende regels:

a Specifieke gebruiksregels

De geluidsruimte is per 'akoestische gebiedseenheid (AGE)' in de vorm van maximale geluidsimmissiewaarden voor de dag-, avond- en nachtperiode op de toetspunten ter plekke van de geluidszone 2 en de woningen waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld aangegeven. Met het oog hierop gelden de volgende regels:

  • 1. de gebruikte geluidsruimte mag als geluidsimmissiewaarde op alle toetspunten, die zijn vastgelegd in 'Geluidverkaveling 1' per AGE, voor de dag-, avond- en nachtperiode niet meer mag bedragen dan de waarden die zijn aangegeven in de toetsingstabellen in 'Geluidverkaveling 2' dan wel de waarden die zijn aangegeven in een omgevingsvergunning, waarin een afwijking is toegestaan;
  • 2. het bevoegd gezag heeft een afwijkingsbevoegdheid om meer geluidsruimte toe te kennen aan een AGE voor zover er naast de over de AGE's verdeelde geluidsruimte, algemene geluidsruimte beschikbaar is en de maximaal toegestane geluidsbelasting op de geluidszone en de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van woningen waarvoor een hogere grenswaarde is vastgesteld, niet wordt overschreden;
  • 3. onderdeel van de regels van dit plan zijn drie bijlagen, die behoren bij deze 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein':
    • a. 'Geluidverkaveling 1' Ligging en gegevens AGE's;
    • b. 'Geluidverkaveling 2' Toetsingstabellen met maximale geluidsimmissiewaarden per AGE;
    • c. 'Geluidverkaveling 3' Modeluitgangspunten (Bronnen en modeleigenschappen);

het navolgende gebruik is niet toegestaan:

  • 4. voor een bedrijf, gronden en bouwwerken te gebruiken voor zover dit gebruik een grotere geluidsruimte tot gevolg heeft dan volgt uit de geluidimissiewaarden van bijlagen 4 tot en met 6;
  • 5. een bedrijf in werking te hebben zonder te beschikken over een akoestische rapportage waaruit de door het bedrijf gebruikte geluidsruimte, ingedeeld overeenkomstig het bepaalde in 4.1.2,onder a 1, blijkt;
  • 6. het bepaalde onder 5. is niet van toepassing op het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken zoals dat aanwezig was op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, tenzij het gebruik reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
b Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • 1. het in 4.1.2 onder a 1 bepaalde teneinde een grotere geluidsruimte op een AGE toe te staan. Deze omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
    • 1. De bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidsruimte is aangetoond;
    • 2. Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
      • Ondanks toepassing van de beste beschikbare technieken een grotere geluidsruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidsruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidsbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
      • Door het toestaan van een grotere geluidsruimte de geluidszone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidbelasting van bestaande en geprojecteerde woningen niet wordt overschreden.
  • 2. het bepaalde in 4.1.2 onder a 4 t/m 6 om een grotere geluidsruimte op een kavel toe te staan, mits:
    • a. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidsruimte is aangetoond;
    • b. de verandering positief effect op werkgelegenheid kan hebben;
    • c. uit akoestisch onderzoek, is gebleken dat:
      • ondanks toepassing van de beste beschikbare technieken (BBT) en een qua milieuhinder zo goed mogelijke terreinindeling, een grotere geluidsruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de door de aanvrager gewenste geluidsruimte en een overzicht van de geluidsbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden voldoende zijn aangegeven;
      • door het toestaan van een grotere geluidsruimte de maximaal toegestane geluidbelasting op de geluidszone en de maximaal toelaatbare geluidbelasting van geluidsgevoelige objecten waarvoor een hogere grenswaarde is vastgesteld, niet wordt overschreden;
      • door het toestaan van een grotere geluidsruimte geen beperking in functionering en ontwikkeling van ander bedrijven plaatsvindt;
    • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
      • de milieusituatie;
      • de totale beschikbare geluidsruimte binnen de geluidszone.
  • 3. In de omgevingsvergunning worden door het bevoegd gezag de nieuwe toetsingswaarden voor immissietoetspunten vastgelegd voor het bedrijf of de nieuwe bedrijfsactiviteiten die niet mogen worden overschreden;
  • 4. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de betreffende bedrijfsactiviteit en productiecapaciteit;
  • 5. voor zover ten aanzien van de inrichting waarvoor de afwijking wordt gevraagd een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 sub e Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, wordt de afwijking als onderdeel van deze omgevingsvergunning opgenomen.
c Wijzigingsbevoegdheid
Aanpassing toetsingswaarden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de toetsingswaarden voor toetspunten uit 'Geluidsverkaveling 2' aan te passen indien:

  • 1. de indeling in AGE's wijzigt en de verdeling van de geluidsruimte daarop moet worden aangepast, dit in het belang is van een efficiënter gebruik van de geluidsruimte binnen de geluidszone en dit geen onevenredige afbreuk doet aan de belangen van gevestigde bedrijven en de gebruiksmogelijkheden van onbebouwde bouwpercelen;
  • 2. uit de omgevingsvergunning of een melding in het kader van het Activiteitenbesluit blijkt dat ten behoeve van de inrichting minder of geen gebruik meer wordt gemaakt van de voor de inrichting beschikbare geluidsruimte en dit geen onevenredige afbreuk doet aan de gebruiksmogelijkheden van het kavel.
Overige aspecten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in geval de volgende aanpassingen noodzakelijk zijn voor efficiënt beheer van geluidsruimte, bescherming van omwonenden of het belang van bedrijven, het voldoen aan wettelijke grenswaarden:

  • 1. het naar boven of beneden bijstellen van de geluidsruimte (dB(A)) op een individuele AGE;
  • 2. het vergroten of verkleinen van een AGE waarvoor een specifieke geluidsruimte is bepaald;
  • 3. het vaststellen van een gewijzigde kaart met AGE's.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Slotregel

5.1 Vervangen bestemmingsplannen

Dit bestemmingsplan vervangt het "Paraplubestemmingsplan Parkeren" en de bestemming "Gemengd" van bestemmingsplan "Honderdland fase 2, met de van toepassing zijnde begripsbepalingen. Het 'Paraplubestemmingsplan Geluidszone Honderdland fase 2' blijft onverkort van toepassing.

5.2 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan

'1e Herziening Honderdland fase 2'