Plan: | Onze Lieve Vrouwedijk 43a te Waalre, Autobedrijf Dereumaux |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0866.BP00165-0201 |
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
In de structuurvisie RO benoemt de provincie haar provinciale ruimtelijke belangen en de wijze waarop zij deze behartigt. De structuurvisie is opgebouwd uit een 'Deel A Visie en sturing', waarin de ruimtelijke visie, de belangen en de sturingsfilosofie is opgenomen. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen:
De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt, is uitgewerkt in vier manieren van sturen: regionaal samenwerken, ontwikkelen, beschermen en stimuleren.
In 'Deel B Structuren en beleid' staat op welke wijze de provincie stuurt op de functies in Noord-Brabant. Daarvoor zijn vier ruimtelijke structuren opgesteld: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.
Het plangebied is aangeduid als 'zoekgebied verstedelijking' (zie navolgende afbeelding).
Afbeelding 5: Uitsnede structurenkaart behorende tot Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
De provincie stuurt op concentratie van verstedelijking: het is belangrijk dat er verschil bestaat en blijft bestaan tussen de steden en dorpen. De stedelijke structuur bestaat uit de steden en dorpen in Noord-Brabant en is onderverdeeld in 'concentratiegebieden' (de stedelijke regio's) en 'overig stedelijk gebied' (de landelijke regio's). In concentratiegebieden wordt de bovenlokale groei van verstedelijking opgevangen. Daarnaast moet hier een hoog voorzieningenniveau geboden worden, waardoor de (suburbane) kernen en dorpen buiten het concentratiegebied het huidige (landelijke) karakter behouden. In overig stedelijk gebied is grootschalige verstedelijking ongewenst. Wel kan hier voor de eigen behoefte gebouwd worden.
Het beleid uit de structuurvisie is verwerkt in de regels die zijn opgenomen in de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 van de provincie. Later wordt nader ingegaan op de provinciale verordening.
De herontwikkeling van het plangebied vindt plaats binnen bestaand bebouwd gebied. Het plan past hiermee binnen de beleidsuitgangspunten van de provinciale structuurvisie met betrekking tot multifunctioneel gebruik van het landelijk gebied en het bieden van een hoog voorzieningenniveau.
Verordening ruimte 2012
Op 17 december 2010 hebben Provinciale Staten de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 vastgesteld en deze vervolgens op 25 februari 2011 gewijzigd. De Verordening ruimte is met ingang van 1 maart 2011 in werking getreden. Een eerste (integrale) wijziging van de Verordening ruimte heeft geleid tot de vaststelling van de Verordening ruimte 2012.
De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. Uit eerste praktijkervaringen blijkt dat het noodzakelijk is om regelmatig te bezien of de regels die in de Verordening ruimte zijn opgenomen aanpassing behoeven. Een eerste (integrale) wijziging van de Verordening ruimte heeft geleid tot de vaststelling van de Verordening ruimte 2012. Gelet op de behoefte aan meer flexibiliteit is de provincie voornemens om jaarlijks te bezien of actualisatie van de verordening gewenst is.
In de verordening staan onderwerpen uit de provinciale structuurvisie, waarbij is aangegeven welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. Deze verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen. De verordening bevat regels voor:
De belangrijkste kaart uit de provinciale verordening is de kaart 'stedelijke ontwikkeling'. De provincie hanteert verschillende regels voor het buitengebied en voor het (bestaand) stedelijk gebied. Over het algemeen kan gesteld worden dat het primaat van de provinciale regelgeving op het buitengebied gericht is.
De planlocatie is volgens de Verordening ruimte gelegen in 'zoekgebied verstedelijking – stedelijk concentratiegebied' (zie de uitsnede in de volgende figuur). Dergelijk gebied is voorbehouden voor stedelijke ontwikkelingen in een samenhangende structuur van stedelijke functies. Eén woning of één bedrijf valt daar niet onder. Daarvoor blijft het buitengebiedbeleid van toepassing.
Afbeelding 6: Uitsnede kaart Verordening Ruimte
De Verordening ruimte vereist dat in de gemeentelijke planvorming wordt verantwoord dat de ruimtelijke mogelijkheden zo goed mogelijk worden benut. Deze verantwoording dient te zijn gebaseerd op onderzoek dan wel op concreet beleid vastgelegd in een gemeentelijke structuurvisie. Het accent ligt op inbreiden en herstructureren. Ook moet bestaande, nieuwe of te herontwikkelen ruimte intensiever worden benut. Door verschillende functies op een locatie te combineren kan extra ruimtebeslag worden voorkomen of beperkt.
Geconstateerd is dat het beoogde bestemmingsvlak groter is dan 5.000 m2. Tevens is vastgesteld dat artikel 11.6 van de Verordening ruimte van toepassing is. Dit artikel stelt regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen. Hieronder is artikel 11.6, voor zover relevant, uitgeschreven inclusief de invulling die onderhavig plan hieraan geeft.
Artikel 11.6 Regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen
1. Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied, niet zijnde van een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw, kan voorzien in een VAB-vestiging of een uitbreiding van een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling, anders dan bepaald in de artikelen 11.1 tot en met 11.5, mits:
a. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m2 ;
Onderhavig plan leidt niet tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m2. Het vlak is in de huidige situatie namelijk al groter. Het plan zal tevens voorzien in een bedrijfsbestemming tot maximaal 5.000 m2. De overige oppervlakte krijgt een groene bestemming.
b. is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt;
Er is geen sprake van overtollige bebouwing.
c. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger;
De huidige bestemming voorziet in een milieucategorie tot en met 2 en dit blijft gehandhaafd in de toekomstige situatie.
d. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
Er wordt 1 bedrijf gerealiseerd.
e. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
Er wordt geen kantoor gevestigd met baliefunctie. Het betreft een autobedrijf.
f. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m².
Er is sprake van een vvo van meer dan 200 m2. Er is echter geen sprake van een zelfstandige detailhandelsvoorziening want de toonzaal/showroom maakt onderdeel uit van het autobedrijf waartoe ook onderhoud en reparatie behoord. Een toonzaal/showroom is inherent aan het soort bedrijf zijnde een autobedrijf.
2. De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een verantwoording waaruit blijkt dat:
a. ingeval de beoogde ontwikkeling plaatsvindt in de groenblauwe mantel, deze ontwikkeling onder toepassing van artikel 6.3, eerste lid, onder a en b, gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
Dit artikel is niet van toepassing.
b. ingeval de beoogde ontwikkeling in een agrarisch gebied plaatsvindt, deze ontwikkeling bijdraagt aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie bedoeld in artikel 8.2;
Gezien het feit dat de planlocatie is gelegen aan de rand van het buitengebied/agrarisch gebied kan worden gesteld dat de economische structuur van het platteland wordt versterkt door de aanwezigheid van het geplande autobedrijf als dienstverlenend bedrijf.
c. de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert;
Door een optimale benutting van het reeds bestaande bedrijfsperceel en uitbreiding van de reeds bestaande bebouwing wordt een gunstige verhouding van het ruimtebeslag bewerkstelligd. Vanwege het achterwege blijven van een aantasting van het woon-, leef- en verblijfsklimaat leidt deze inbreiding tot een gunstiger ruimtegebruik.
d. er sprake is van een bebouwingspercentage en bouw hoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
Ruim minder dan de helft van het bestemmingsvlak van maximaal 5.000 m2 wordt bebouwd waardoor de verhouding tussen perceeloppervlak en bebouwing goed in evenwicht is. Tevens is hiermee een goede afstemming bereikt met bedrijfsbebouwing in de directe omgeving zoals het bedrijventerrein aan de overzijde van de weg welke een vergelijkbare verhouding kennen. De huidige bouwhoogte blijft gehandhaafd.
e. de beoogde activiteit niet leidt tot een grootschalige ontwikkeling.
Het beoogde bedrijf wordt gedeeltelijk gerealiseerd binnen de huidige bebouwing en gedeeltelijk binnen nieuwbouw. Uitbreiding naar omliggende percelen is op basis van het huidige bestemmingsplan niet mogelijk. Het bestemmingsplan voor onderhavig plan omvat een bedrijfsbestemming tot maximaal 5.000 m2. Een grootschalige ontwikkeling is derhalve uitgesloten.
Van artikel 11.6, lid 3 wordt geen gebruik gemaakt.
Om te voldoen aan de eis om maximaal 5.000 m2 in gebruik te laten zijn als bedrijf is hiertoe een bedrijfsbestemmingsvlak opgenomen in de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding met dit maximale oppervlak. Tevens is, mede vanwege de groene inpassing en erfafscheiding met de omliggende percelen, een groenbestemming planologisch vastgelegd. Deze groenbestemming beslaat het gehele resterende oppervlakte (circa 250 m2).
Omdat de 5.000 m2 bedrijfsbestemming niet wordt overschreden, is geen compensatie/kwaliteitsverbetering in het kader van artikel 2.2 van de Verordening ruimte noodzakelijk. Daarnaast kan worden gesteld dat er wel kwaliteitswinst wordt behaald in de verplaatsing van het autobedrijf uit het centrum van Waalre.
De Verordening Ruimte is onder andere gericht op inbreiden, herstructureren en intensivering van (bestaand) ruimtegebruik. De planlocatie ligt weliswaar in het buitengebied maar is reeds bestemd als bedrijfslocatie en kan worden gezien als een inbreidingslocatie. Tevens wordt voldaan aan de eis om de maximaal toelaatbare oppervlakte bedrijfsbestemming niet te overschrijden en groen planologisch vast te leggen. De met dit ruimtelijk plan voorgestane ontwikkeling beantwoordt daarmee aan de provinciale doelstellingen om te komen tot zuinig en meervoudig ruimtegebruik en tot inbreiden, herstructureren en intensiveren.