direct naar inhoud van 5.5 Flora en fauna
Plan: Plan Dassenberg
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0866.PB00004-0001

5.5 Flora en fauna

Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de haalbaarheid in relatie tot de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt waarvan op voorhand duidelijk is dat deze op bezwaren stuiten door de aanwezigheid van streng beschermde planten of dieren.

De hoeklocatie bestaat uit bestaande woonbebouwing en een tuin met struiken en enkele vrij jonge bomen. Het binnengebied bestaat uit een binnenterrein zonder bebouwing en met beperkte beplanting. Op het perceel aan de Bertelindesstraat 3, ten zuidoosten van het plangebied, staat een monumentale boom. Voor de realisatie van nieuwe bebouwing zal de woning op de hoeklocatie worden gesloopt en zal enige beplanting moeten wijken. Om de monumentale boom te beschermen, is speciale aandacht besteed aan het ontwerp van de patiowoningen in de zuidoostelijke hoek van het plangebied. Door het ontwerp van de patiowoningen blijft de hoek van het plangebied onbebouwd en kan de boom behouden blijven. Wel zal de kroon van de boom met snoeiwerkzaamheden worden ingeperkt, waarbij dode takken zullen worden verwijderd.

Bovendien worden rondom de boom bodemverbeteringen worden gedaan, zodat de groei van de boom niet wordt belemmerd. Ook zal de gemetselde wand vervangen worden door een houten erfafscheiding zonder fundering. Tot 2015 zal door BTL Bomendienst B.V. monitoring gedurende het groeiseizoen plaatsvinden.

Door BTL Bomendienst B.V. is in oktober 2008 een boom effect analyse uitgevoerd voor de monumentale eik (kenmerk separaat toegevoegde notitie PvK/ms/08). De reden hiervoor is het inzichtelijk maken van de effecten van de uit te voeren nieuwbouwwerkzaamheden op de boom. De boom is geïnspecteerd en ondergronds is met behulp van grondboringen de bodemsamenstelling en kwaliteit van de beworteling onderzocht. BTL Bomendienst B.V. schetst aan de hand van het onderzoek een aantal randvoorwaarden en maatregelen ter bescherming van de boom. Door de nieuwe bebouwing op afstand van de monumentale boom te realiseren kan de boom behouden blijven. In het nieuwste ontwerp is de benodigde afstand gerespecteerd. Het bebouwingsoppervlak van de meest zuidelijke patio is verkleind.

Op basis van de ligging in de bebouwde kom en het karakter van de locaties kan een groot deel van de streng beschermde soorten/soortgroepen zondermeer worden uitgesloten. Uitzondering hierop zijn vogels en vleermuizen, die zowel in bebouwing als opgaande beplanting aanwezig kunnen zijn. Daarbij zijn vooral vaste broed- en verblijfplaatsen van belang. Er zijn echter geen concrete aanwijzingen voor de aanwezigheid van vleermuizen, zowel de bebouwing als de beplanting zijn niet bijzonder geschikt voor de aanwezigheid van verblijfplaatsen. Broedvogels daarentegen, met name algemene soorten, kunnen zeker worden verwacht met name in de aanwezige beplantingen.

Met broedvogels kan eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kapwerkzaamheden uit te voeren buiten de broedtijd (circa maart t/m juli) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde.

Conclusie

De locaties herbergen geen belangrijke natuurwaarden, wel kunnen beschermde (broed)vogels aanwezig zijn waarmee bij de uitvoering rekening dient te worden gehouden. Voor voorliggend plan zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde.

Het stedenbouwkundig plan is sinds het verrichten van bovenbeschreven onderzoek naar flora en fauna op een aantal punten gewijzigd. De monumentale boom blijft echter nog steeds behouden, waardoor er op het gebied van flora en fauna geen wijzigingen zijn. Uit het eerder uitgevoerde onderzoek is gebleken dat er geen belemmeringen aanwezig zijn voor de uitvoering van het plan. Omdat er op het gebied van flora en fauna geen wijzigingen zijn, wordt een aanvullend onderzoek voor de toegevoegde gronden niet noodzakelijk geacht.