direct naar inhoud van 2.4 Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid
Plan: Onze Lieve Vrouwedijk 11
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0866.PB00005-0001

2.4 Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid

Wat betreft de verantwoordelijkheidstoedeling en bevoegdheidsverdeling zijn het Rijk, de provincies en de gemeenten voortaan verantwoordelijk voor hun eigen belangen. Er kan slechts sprake zijn van bemoeienis van Rijk of provincie met de gemeente, indien dat noodzakelijk is vanwege een nationaal respectievelijk provinciaal belang. Rijk en provincies beschikken in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) over dezelfde bevoegdheden als gemeenten om hun eigen ruimtelijke belangen te kunnen uitvoeren.

Daarnaast kunnen het Rijk en de provincies algemeen verbindende regels uitvaardigen en aanwijzingen geven om hun belangen veilig te stellen.

2.4.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

De Nota Ruimte is op 23 april 2004 door de ministerraad vastgesteld en bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste doelstellingen. De nota bevat, conform het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land.

Het kabinet kiest voor ‘decentraal wat kan en centraal wat moet’. Dat betekent in veel gevallen dat provincies en gemeenten aan zet zijn. Meer dan voorheen focust het Rijk zich op de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland. Daaronder vallen onder andere zes stedelijke netwerken.

De nota heeft vier algemene doelen:

  • 1. versterking van de Nederlandse economie en concurrentiepositie;
  • 2. bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • 3. waarborging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • 4. waarborging van de veiligheid.

De Nota Ruimte bevat een aantal generieke regels die zorgen voor borging van de basiskwaliteit als ondergrens voor alle ruimtelijke plannen. Daarbij kan het gaan om inhoudelijke of procesmatige eisen, maar ook om basiskwaliteit in meer stimulerende zin. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij alle ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder onderhavig initiatief. De basiskwaliteit moet door provincies en gemeenten een concrete invulling krijgen. Tevens stelt de nota dat, door middel van de lagenbenadering (ondergrond, netwerken en occupatie), de basiskwaliteit optimaal en op integrale wijze gehaald kan worden.

Conclusie Rijksbeleid voor bouwplan(locatie)

Het bouwplan is niet in strijd met het Rijksbeleid en sluit aan bij doelstellingen om te komen tot de bevordering van krachtige dorpen en steden en zorgvuldig ruimtegebruik.

2.4.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant

De Interimstructuurvisie ruimtelijke ordening is vervangen door de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant welke op 1 oktober 2010 door Provinciale Staten is vastgesteld en op 1 januari 2011 in werking is getreden.

In de provinciale structuurvisie zijn de hoofdlijnen van het Brabantse ruimtelijke beleid uitgewerkt. Het hoofddoel is en blijft dat zorgvuldig omgegaan moet worden met de ruimte. De provincie streeft naar een duurzame ruimtelijke kwaliteit, waarbij de economische, ecologische en sociaal-culturele kwaliteiten met elkaar in balans zijn. Waardoor het voor eenieder prettig wonen, werken en recreëren is in Noord-Brabant. De provincie heeft hiertoe vijf leidende principes geformuleerd:

  • 1. meer aandacht voor de onderste lagen: het watersysteem, de bodemtypologie de geomorfologie en de infrastructuur;
  • 2. zuinig ruimtegebruik;
  • 3. concentratie van verstedelijking: inbreiden, herstructureren en intensiveren;
  • 4. zonering van het buitengebied;
  • 5. grensoverschrijdend denken en handelen.

Op de verbeelding behorende bij de structuurvisie (de Structurenkaart, zie zwarte cirkel voor globale ligging projectlocatie op de afbeelding op de volgende pagina) ligt de planlocatie in de ‘stedelijke structuur’ met de nadere aanduiding ‘stedelijk concentratiegebied’.

De provincie stuurt op concentratie van verstedelijking: het is belangrijk dat er verschil bestaat en blijft bestaan tussen de steden en dorpen. De stedelijke structuur bestaat uit de steden en dorpen in Noord-Brabant en is onderverdeeld in ‘concentratiegebieden’ en ‘overig stedelijk gebied’. In concentratiegebieden wordt de bovenlokale groei van verstedelijking opgevangen. Daarnaast moet hier een hoog voorzieningenniveau geboden worden, waardoor de (suburbane) kernen en dorpen buiten het concentratiegebied het huidige (landelijke) karakter behouden. In overig stedelijk gebied is grootschalige verstedelijking ongewenst. Wel kan hier voor de eigen behoefte gebouwd worden. Voor de opvang van de woningbouwbehoefte geldt het principe van bouwen volgens het ‘migratiesaldo-nul’. Vitale dorpen bieden landelijke en meer kleinschalige woon- en werkmilieus.

afbeelding "i_NL.IMRO.0866.PB00005-0001_0003.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0866.PB00005-0001_0004.png"

Verordening ruimte Noord-Brabant 2011

De Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 is op 17 december 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en zal op 1 maart 2011 in werking treden.

De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen.

De Verordening ruimte houdt in dat provincies, ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, algemene regels kunnen stellen omtrent de inhoud van onder andere bestemmingsplannen en beheersverordeningen. De inhoud van de verordening heeft op twee manieren invloed op bestemmingsplannen:

  • 1. gemeenten moeten bestaande bestemmingsplannen binnen een jaar aanpassen, conform de inhoud van de verordening, tenzij een andere termijn is aangegeven in de verordening;
  • 2. alle nieuwe bestemmingsplannen die worden opgesteld dienen te voldoen aan (inhoud van) de verordening.

De inhoud van de verordening bestaat uit de nationale belangen die voortkomen uit de AMvB Ruimte en de provinciale belangen. Het is mogelijk om binnen de verordening onderscheid te maken tussen gebieden en thematische aspecten.

Artikel 3.2 Verordening ruimte:

Stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied Bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling zijn uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied.

De planlocatie is volgens de verordening gelegen in het ‘bestaand stedelijk gebied’ met de nadere aanduiding ‘stedelijk concentratiegebied’ (zie onderstaande afbeelding met zwart omcirkeld de globale ligging van de projectlocatie).

afbeelding "i_NL.IMRO.0866.PB00005-0001_0005.png"

Het ‘bestaand stedelijk gebied’ is bedoeld om de toekomstige ruimtevraag op te vangen. Het is mogelijk om binnen deze gebieden te intensiveren, hierbij moet wel rekening gehouden met de aanwezige kwaliteiten in het gebied. Binnen het ‘stedelijk concentratiegebied’ is het beleid gericht op het behouden (en zo mogelijk het versterken) van de bestaande kwaliteiten.

Conclusie provinciaal beleid voor bouwplan(locatie)

Het onderliggende initiatief betreft het toevoegen van een nieuwe woning, middels woningsplitsing, aan de Onze Lieve Vrouwendijk 11 te Waalre. Daarnaast wordt er een bijgebouw en een aanbouw gerealiseerd. Een vervallen schuur wordt grotendeels verwijderd, het gedeelte dat behouden blijft gaat functioneren als garage.

In de verschillende beleidsdocumenten is aangegeven dat intensiveren, inbreiden en herstructureren binnen het bestaand stedelijk gebied de voorkeur heeft boven nieuwe uitleglocaties. Dit betekent voor het initiatief dat het aansluit bij het provinciale beleid. Dit is het geval omdat er een nieuwe woning wordt toegevoegd binnen het bestaand stedelijk gebied, waardoor het bijdraagt aan de provinciale principes ‘zuinig ruimtegebruik’ en ‘concentratie van verstedelijking’.

Het is niet altijd zonder meer mogelijk om woningen toe te voegen, dit is het geval omdat bijvoorbeeld bestaande landschappelijke en stedenbouwkundige kwaliteiten niet aangetast mogen worden. In dit geval draagt het initiatief bij aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit omdat het projectgebied een kwaliteitsimpuls krijgt: de bestaande vervallen schuur wordt verwijderd. De haalbaarheid van het plan ten aanzien van overige aspecten, zoals milieuhygiënische eisen komt in de navolgende hoofdstukken aan bod. Eerst wordt het gemeentelijke beleid echter nog kort beschreven in de volgende paragraaf.

2.4.3 Gemeentelijk beleid

Welstand

In de welstandsnota van de gemeente Waalre is geregeld aan welke eisen een nieuw bouwwerk dient te voldoen. Deze eisen zijn bedoeld om er voor te zorgen dat het bouwwerk op zichzelf en in combinatie met de omgeving voldoende past.

Binnen onderliggend initiatief wordt de bestaande woning gesplitst en wordt vervallen bebouwing verwijderd. Omdat de splitsing intern plaatsvindt veranderd de welstandtechnische situatie niet. Dit betekent dat er vanuit het welstandsbeleid van de gemeente Waalre geen belemmeringen bestaan voor het onderliggende initiatief.

Woonvisie

De woonvisie van de gemeente Waalre geeft basis voor de opgaven waarvoor de gemeente staat op het gebied van het bouw- en huisvestingsbeleid. De gemeente moet voorzien in woningen voor de eigen inwoners, maar moet daarbij ook rekening houden met de regionale opgave.

In de periode 2010-2019 is een woningbehoefte berekend van 833 woningen, waarvoor er 500 zijn bedoeld voor de regionale opvang. In bestaande plannen is ruimte voor 1.180 woningen. Zelfs rekening houdend met een verval van 30%, is er genoeg planmatige capaciteit. In het huidige aanbod is er een te groot aandeel aan dure woningen en zijn er te weinig middeldure woningen. Kwalitatief gezien legt de gemeente Waalre de nadruk op levensloopbestendigheid, aanpasbaarheid, duurzaamheid en beeldkwaliteit.

Gezien de economische crisis is er een teruggang te constateren op de woningmarkt. Dat betekent dat het beleid van de gemeente vooral is gericht op flexibiliteit in bouwplannen en zeker niet op het stopzetten daarvan.

Het onderliggende plan voorziet in het realiseren van één extra woning ten aanzien van de oude situatie. De extra woning zal verkocht gaan worden. De woningen vallen niet in de categorie duur, waardoor deze bijdragen aan het rechttrekken van de verhouding tussen duur en middeldure woningen binnen de gemeente. De bestaande woning wordt intern verbouwd en er wordt een aanbouw gerealiseerd, dit sluit aan bij duurzaam gebruik van bestaande bebouwing. De beeldkwaliteit van het plan is behandeld in de voorgaande paragraaf. Er kan geconcludeerd worden dat het onderliggende initiatief bijdraagt aan het gemeentelijke woonbeleid.

Bestemmingsplan Waalre Dorp, eerste herziening

Binnen het bestemmingsplan 'Waalre Dorp, eerste herziening' heeft een gedeelte van het perceel de bestemming 'Woondoeleinden' en het achterste gedeelte van het perceel heeft de bestemming 'tuin II'.

Wonen

De gronden op de plankaart aangeduid als 'Woondoeleinden' zijn bestemd voor woningen, aanbouwen en bijbehorende bijgebouwen en andere bouwwerken.

Op de gronden, bestemd als 'Woondoeleinden', mogen worden gebouwd:

  • woningen en aanbouwen met inachtneming van de aanwijzingen op de plankaart omtrent de goothoogte, een of meergezinswoningen en het aantal aaneen te bouwen woningen. Daar waar op de kaart de aanduiding 'p' in het bouwvlak staat mag alleen een plat dak worden gerealiseerd;
  • aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen waarop de bestemming 'Tuin II' van toepassing is, voor zover het betreft de niet bebouwde gedeelten van een bouwvlak.

Burgermeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen aan het hierboven bepaalde met betrekking tot het maximaal aaneen te bouwen woningen ten behoeve van het splitsen van een vrijstaande woning in twee zelfstandige wooneenheden, mits:

  • de oppervlakte van het bouwperceel wat bij de vrijstaande woning hoort tenminste 2000m² bedraagt;
  • de inhoud van een woning na splitsing tenminste 250m³ zal bedragen;
  • de woningsplitsing past binnen het woningbouwprogramma van de gemeente;
  • de overige aanwijzingen op de plankaart in acht worden genomen.

Tuin II

De gronden aangeduid op de plankaart als 'Tuin II' zijn bestemd voor tuinen en erven bij woningen.

Op de gronden bestemd tot 'Tuin II' mogen uitsluitend worden gebouwd vergunningsvrije bouwwerken alsmede:

  • het bebouwingspercentage maximaal 30% van de tot 'Tuin II' bestemde gronden voor zover het aantal aanéén te bouwen woningen in de bij dezelfde bouwperceel behorende bouwvlak Woondoeleinden een/twee bedraagt en maximaal 40% in de overige gevallen;
  • maximaal bebouwde oppervlakte van 100m²;
  • goothoogte van 3,30 meter;
  • hoogte maximaal 5,50 meter;
  • de afstand to de perceelsgrens 0 of minimaal 2 meter;
  • Bij aanbouw: Diepte vanuit de achtergevel maximaal 3 meter;
  • Bij vrijstaand: Maximale oppervlakte per bijgebouw 50m².

Afwijking van het bestemmingsplan

De gewenste ontwikkeling past grotendeels binnen het vigerende bestemmingsplan 'Waalre Dorp, eerste herziening'. Echter er bestaan een aantal knelpunten, deze komen in het navolgende aan bod.

Het is binnen het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk om meer woningen te realiseren dan zijn aangeduid op de plankaart. Dit betekent dat op het perceel aan de Onze Lieve Vrouwedijk 11 slechts één woning aanwezig mag zijn. Binnen het vigerende bestemmingsplan is ook een vrijstelling opgenomen, waarbinnen het mogelijk is om bestaande woningen te splitsen. Het initiatief voldoet echter niet aan alle voorwaarden die daaraan gesteld worden: het huidige perceel is circa 650 m² groot. In de vrijstellingsbevoegdheid wordt een oppervlakte van 2000m² geëist.

Daarnaast wordt er aan de woning een aanbouw gerealiseerd met een diepte van meer dan 3 meter. Hiervoor is echter ook een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen in het plan.

De afwijkingen van het initiatief ten aanzien van het huidige planologische regime zijn relatief klein. Er bestaan echter geen mogelijkheden om (binnenplans) af te wijken van de huidige juridische regeling.