direct naar inhoud van Artikel 5: Agrarisch - Glastuinbouw 2
Plan: Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0459.047509-ON01

Artikel 5: Agrarisch - Glastuinbouw 2

5.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw 2'aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kassen, schuurkassen, kasschuren, bollentrekkassen, warenhuizen en overige bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van glastuinbouwbedrijven;
  • b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

en mede bestemd voor:

  • c. de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. wegen en paden;
  • e. water;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van waterbassins.
5.2. Bouwregels
5.2.1. Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder a en b bedoelde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwperceel mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde glastuinbouwbedrijf worden gebouwd;
  • b. de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal bedrijfswoningen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 80% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen;
  • e. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • f. bedrijfsgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen tenminste 2,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • g. de maatvoering van de gebouwen zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale oppervlakte   Goothoogte in m   Dakhelling in °   Bouwhoogte in m  
  per gebouw   gezamenlijk   max.   min.   max.   max.  
Kassen, schuurkassen en warenhuizen   -   bestaande oppervlakte   -   -   -   8,00  
Overige bedrijfsgebouwen en overkappingen   -   -   4,50   15   60   12,00  
Bedrijfswoning   150 m²   -   4,00   30   60   8,00  
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   -   75 m²   4,00   -   60   8,00  

5.2.2. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. waterbassins zullen binnen het bouwvlak worden gebouwd,;
  • b. de bouwhoogte van een waterbassin zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van silo's ten behoeve van waterbassins zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) of de bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
5.3. Afwijken van de bouwregels
5.3.1. Vergroten goothoogte bedrijfswoningen

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van de bedrijfswoningen wordt vergroot tot ten hoogste 6,50 m, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
  • c. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • d. het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep zodanig dat de beroepsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning of de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;
  • f. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijdbak.
5.5. Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1. Productiegebonden detailhandel

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4 onder a in die zin dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:

  • a. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m², mag bedragen;
  • b. de functie vanuit de bestaande bebouwing moet worden uitgeoefend;
  • c. er sprake is van verkoop van ter plaatse bereide, verwerkte en/of toegepaste producten met een lokaal verzorgingsgebied;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.5.2. Logiesverstrekking

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4 onder b in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits:

  • a. de gezamenlijke logiesvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
  • b. de ruimtes voor logiesverstrekking in het hoofdgebouw worden ondergebracht;
  • c. de logiesverstrekking gekoppeld is aan het gebruik van een hoofdgebouw en daaraan ondergeschikt is;
  • d. er voldoende gelegenheid is voor het parkeren;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.5.3. Mantelzorg

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4 onder e in die zin dat een vrijstaand bijgebouw wordt gebruikt voor bewoning, mits:

  • a. de bewoning van een bijgebouw uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 80 m².
5.5.4. Paardrijdbakken

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4 onder f in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak, mits:

  • a. de paardrijdbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd en goed landschappelijk wordt ingepast;
  • b. er vanwege de paardrijdbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden;
  • c. de afstand van de paardrijdbak ten minste 50 m tot de bestemmingsgrens van de betreffende woning bedraagt.
5.6. Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1. Wijziging naar wonen ten behoeve van compensatie

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw 2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van compensatie, mits:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de bepalingen van artikel 23 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • c. voldaan wordt aan de criteria van de notitie 'Handreiking Ruimte voor ruimte Noord Holland', zoals opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting;
  • d. er middels een beeldkwaliteitsplan sprake is van een verbetering van de ruimtelijke, landschappelijke en milieukwaliteit;
  • e. het nieuwe woonhuis aan de wegzijde wordt gesitueerd;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.6.2. Chalets huisvesting werknemers

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat binnen een bouwvlak ter plaatse van een bouwperceel chalets worden geplaatst, mits:

  • a. de chalets noodzakelijk zijn voor de huisvesting van werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
  • b. het aantal werknemers dat in de chalets wordt gehuisvest per bouwperceel ten hoogste 20 zal bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de chalets per bouwperceel ten hoogste 200 m² zal bedragen;
  • d. de goothoogte van een chalet ten hoogste 3,50 m zal bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een chalet ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • f. de afstand tussen chalets ten minste 5,00 m bedraagt;
  • g. de toegang van een chalet dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • h. er wordt aangesloten op de uitgangspunten van de Beleidsregels Huisvesting Buitenlandse Werknemers Wervershoof van 25 juni 2009;
  • i. er ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing een erfinrichtingsplan wordt opgesteld
  • j. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.