direct naar inhoud van Bijlage 3 Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tweede tak of deeltijdfunctie
Plan: Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0459.047509-ON01

Bijlage 3 Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tweede tak of deeltijdfunctie

Activiteit   Specifieke criteria bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in artikel 3 lid 3.5.2  
Verkoop en ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen en streekeigen producten   Het gaat hier om producten als jam, sap, zuivel, wijn, ijs, brood e.d. gemaakt van de agrarische producten geteeld op het eigen bedrijf dan wel op bedrijven in de nabije omgeving. Het mag niet gaan om grootschalige productie. Detailhandel is in beperkte mate mogelijk.
De producten moeten een relatie hebben met het landelijk gebied. De bruto verkoopvloeroppervlakte mag ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 100 m² bedragen. De activiteiten dienen binnen de bestaande gebouwen plaats te vinden.  
Zorgfunctie   Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige maatschappelijke zorgfunctie, bijvoorbeeld ten behoeve van resocialisatie, therapie, gehandicapten, en dergelijke. Bij een zorgfunctie moet sprake zijn van een directe relatie tussen het agrarisch bedrijf en de sociale en/of sociaal-medische opvang van personen, in die zin dat de bewoners behulpzaam zijn bij de agrarische bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van de huisvesting van personen mogen appartementen worden gerealiseerd. De appartementen en de voorzieningen ten behoeve van de opvang van personen dienen binnen de bestaande gebouwen plaats te vinden.  
Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid, gebruiksgerichte paardenhouderijen, manege-activiteiten en andere agrarische aanverwante bedrijvigheid (uitsluitend toegestaan bij volwaardige agrarische bedrijven)   Er moet een relatie zijn met het bijbehorende agrarisch bedrijf. De manege-activiteiten mogen uitsluitend in ondergeschikte mate worden toegevoegd aan een op hetzelfde bedrijf gevestigde gebruiksgerichte paardenhouderij. De bedrijvigheid dient ondergebracht te worden in de bestaande gebouwen.
 
het stallen van boten en caravans, en naar de aard daarmee gelijk te stellen vaar- of voertuigen   De stalling en opslag mag uitsluitend ondergebracht worden in de bestaande gebouwen. De opslag mag voorts alleen plaatsvinden binnen de bedrijfsvoering van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf.  
Appartementen   De exploitatie van de logies mag alleen plaatsvinden in de vorm van een ondergeschikte functie bij een volwaardig agrarisch bedrijf. De ruimtes voor recreatieappartementen moeten in het boerderijpand en/of de bedrijfswoning worden ondergebracht. De logiesverstrekking moet gekoppeld zijn aan het gebruik van een bedrijfswoning en daaraan ondergeschikt zijn.
Er mogen maximaal 5 appartementen gerealiseerd worden.  
Verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten   De opslag van de fietsen, kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten, mag niet buiten gebouwen plaatsvinden.  
Niet-agrarische bedrijvigheid als bedoeld in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichten en/of voorwerkbedrijven   De bedrijvigheid wordt ondergebracht in bestaande gebouwen. Er mag geen opslag van goederen buiten de gebouwen plaatshebben.  
Groepsaccommodatie   Het moet gaan om bestaande (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing (indien het bij vestiging van een groepsaccommodatie om bouwtechnische redenen noodzakelijk is, mag een bestaande schuur eventueel worden gesloopt en op dezelfde plek herbouwd worden). Indien de groepsaccommodatie zich niet bevindt in het gebouw met daarin de (bedrijfs)woning, dan mag de groepsaccommodatie op niet meer dan 25 m afstand van dat gebouw worden gesitueerd. Er moet sprake zijn van een geheel met de overige gebouwen.  
Theeschenkerij   De schenkerij moet binnen de bestaande bebouwing gevestigd worden. Een buitenterras ten behoeve van de theeschenkerij mag ten hoogste 25 m² bedragen.  
Boerengolf   Ten behoeve van het boerengolf dienen alle voorzieningen, met uitzondering van de golfbaan zelf, op het bouwperceel ondergebracht te worden. Het boerengolf moet nadrukkelijk aan de natuurlijke waarden worden getoetst, wat mogelijk ertoe kan leiden dat het boerengolf gedurende bepaalde perioden van het jaar in bepaalde gebieden niet mag worden uitgeoefend vanwege aanwezige natuurlijke waarden. Het algemeen belang van de natuurwaarden wordt een zwaarder gewicht toegekend dan het individuele belang van de agrariër die boerengolf als neventak aan het bedrijf toevoegt.  
Bed and breakfast   De logiesruimte moet in de bedrijfswoning of de daarmee verbonden aan- of uitbouwen worden ondergebracht, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bestaande entree. Er mogen maximaal 3 kamers gerealiseerd worden voor maximaal 10 personen, waarbij in de kamers geen keukenblokken mogen worden aangebracht.  
Kleinschalig kamperen   Voor het toestaan van standplaatsen van kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, of het gebruik van trekkershutten gelden de volgende voorwaarden:
- er dient uitsluitend sprake te zijn van kamperen op erven/terreinen van agrarische bedrijven:
- er worden niet meer dan 25 kampeermiddelen geplaatst in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
- het kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan binnen de agrarische bouwpercelen, dan wel op percelen direct aansluitend op de agrarische bouwpercelen, waarbij een goede randbeplanting noodzakelijk is;
- er wordt per agrarisch bedrijf ten hoogste één kampeerterrein toegestaan;
- deze afwijkingsbevoegdheid wordt in ieder geval niet toegepast indien er onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woon- of bedrijfssituatie op nabijgelegen erven. Aangenomen wordt dat deze woon- of bedrijfssituatie onevenredig wordt geschaad, als het perceel waar gekampeerd zal gaan worden op minder dan 50 m afstand is gelegen van de bestemmingsgrenzen van nabijgelegen (bedrijfs)-woningen, agrarische bedrijven of niet-agrarische bedrijven;
- het perceel waarop het kleinschalig kamperen plaats zal vinden gelegen is op een afstand van maximaal 50 m vanaf de eigen bebouwing waarvan de bedrijfswoning deel uitmaakt;
deze afwijkingsbevoegdheid niet wordt toegepast indien het perceel grenst aan een ander kampeerterrein, dan wel dat er een onderlinge afstand ontstaat met een ander kampeerterrein op minder dan 500 m;
- de exploitatie van het kampeerterrein wordt beeindigd op het moment dat er niet langer sprake meer is van een agrarisch bedrijf en met een wijzigingsbevoegdheid is meegewerkt aan een functieverandering naar een andere bestemming.