3.2. Bouwregels
3.2.1. Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
a. er zullen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijven en/of agrarische handelsbedrijven worden gebouwd;
-
b. de gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd op de gronden die ter plaatse zijn voorzien van een bouwperceel;
-
c. per gebied, dat ter plaatse is voorzien van een bouwperceel, mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde grondgebonden agrarisch bedrijf en/of het ter plaatse gevestigde agrarisch handelsbedrijf worden gebouwd;
-
d. het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per bouwperceel bedragen, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning' of 'bedrijfswoning uitgesloten', in welk geval een tweede bedrijfswoning respectievelijk geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
e. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwperceel zal ten minste 10,00 m bedragen;
-
f. de afstand van bedrijfsgebouwen en overkappingen ten opzichte van de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwperceel zal ten minste 20,00 m bedragen. Bedrijfsgebouwen en overkappingen zullen terugliggend ten opzichte van de bedrijfswoning worden gebouwd;
-
g. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zullen tenminste 2,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
h. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Functie van een gebouw
|
Maximale oppervlakte
|
Goothoogte in m
|
Dakhelling in °
|
Bouwhoog-te in m
|
|
per gebouw
|
gezamenlijk
|
max.
|
min.
|
max.
|
max.
|
Bedrijfsgebouw of overkapping
|
-
|
-
|
8,00
|
15
|
60
|
14,00
|
Kassen
|
-
|
2.000 m²
|
-
|
-
|
-
|
8,00
|
Torensilo
|
85 m²
|
-
|
-
|
-
|
-
|
20,00
|
Veldschuur
|
bestaand
|
-
|
3,00
|
15
|
60
|
-
|
Bijgebouw ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
|
bestaand
|
-
|
4,00
|
-
|
60
|
8,00
|
Gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen'
|
65 m²
|
-
|
4,00
|
-
|
60
|
8,00
|
Bedrijfswoning
|
150 m²
|
-
|
4,00
|
30
|
60
|
8,00
|
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
|
-
|
75 m²
|
4,00
|
-
|
60
|
8,00
|
Tunnelkassen, boogkassen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen kassen ten behoeve van de teeltondersteuning op het land*
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
2,50
|
* Tevens buiten de bouwpercelen toegestaan.
3.2.2. Windturbines
Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende regels:
-
a. een windturbine zal uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
-
b. het aantal te bouwen windturbines zal, ter plaatse van een aanduiding 'windturbine', ten hoogste één bedragen;
-
c. de hoogte en de rotordiameter van een windmolen zal ten hoogste de bestaande hoogte c.q. rotordiameter bedragen.
3.2.3. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. silo's en bassins zullen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd op de gronden die ter plaatse zijn voorzien van een bouwperceel;
-
b. de bouwhoogte van een silo of een bassin zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen de bouwpercelen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) of de bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
-
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal binnen het bouwperceel ten hoogste 15,00 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal buiten het bouwperceel ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3. Afwijken van de bouwregels
3.3.1. Trekkershutten
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a in die zin dat trekkershutten mogen worden gebouwd, mits:
-
a. deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een omgevingsvergunning op grond van lid 3.5.2 is verleend waarbij het gebruik van trekkershutten ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie wordt toegestaan;
-
b. het aantal trekkershutten ten hoogste 25 bedraagt.
3.3.2. Goothoogte bedrijfswoningen
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder h in die zin dat de goothoogte van de bedrijfswoningen wordt vergroot tot ten hoogste 6,50 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.3.3. Mestopslag buiten bouwvlak
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder a in die zin dat mestsilo's, -platen en -bassins buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
a. de mestsilo, de mestplaat of het mestbassin direct aansluitend op het bouwvlak wordt gesitueerd;
-
b. de oppervlakte van een mestsilo, een mestplaat of een mestbassin ten hoogste 750 m² zal bedragen;
-
c. de bouwhoogte van een mestsilo ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
-
d. de bouwhoogte van afschermende bouwwerken dan wel de randen van een mestplaat of een mestbassin ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
-
e. er ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing een erfinrichtingsplan wordt opgesteld;
-
f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5. Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1. Mestvergisting
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4. onder a in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, indien er sprake is van de volgende wijze van mestvergisting:
- het bedrijf verwerkt eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt en/of naar derden afgevoerd;
mits:
-
a. de gronden zijn voorzien van een bouwperceel;
-
b. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
c. de gezamenlijke inhoud van de bouwwerken ten behoeve van de (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting ten hoogste 25.000 m³ zal bedragen;
-
d. de capaciteit van de vergisting ten hoogste 100 ton per dag bedraagt;
-
e. de bouwhoogte van een mest- en/of organische (bij)productvergistingsinstallatie ten hoogste 10,00 m zal bedragen;
-
f. er sprake is van een bouwperceel, gelegen aan een weg die berekend is op zwaar verkeer;
-
g. er randbeplanting wordt aangebracht ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
-
h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.2. Ondergeschikte tak of deeltijdfunctie
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4. onder b in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van de in bijlage 3 opgenomen bedrijvigheid, mits:
-
a. de gronden ter plaatse zijn voorzien van een bouwperceel;
-
b. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
c. niet meer dan 25% van de bestaande bedrijfsgebouwen ten tijde van de verleende omgevingsvergunning wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tweede tak of de deeltijdfunctie;
-
d. er sprake is van een ligging aan een weg die geschikt is voor een eventuele toename van (zwaar) verkeer;
-
e. er voldoende parkeergelegenheid op het eigen perceel aanwezig is;
-
f. alle activiteiten ten behoeve van de uitoefening van de toegelaten bedrijvigheid binnen bestaande bebouwing wordt ondergebracht. Bij boerengolf en kleinschalig kamperen mogen eveneens de bijbehorende gronden worden gebruikt;
-
g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.3. Mestopslag buiten bouwvlak
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 onder c in die zin dat gronden en bouwwerken buiten het bouwvlak worden gebruikt voor het opslaan van mest, mits;
-
a. dit om bedrijfseconomische, ontsluitings- of milieuredenen, bijvoorbeeld vanwege de nabijheid van woningen, noodzakelijk is;
-
b. de opslag van de mest direct aansluitend aan het bouwvlak plaatsvindt;
-
c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijk, natuurlijke en cultuurhistorische waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.4. Mantelzorg
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 onder l in die zin dat een vrijstaand bijgebouw wordt gebruikt voor bewoning, mits:
-
a. de bewoning van een bijgebouw uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 80 m².
3.5.5. Paardrijdbakken
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 onder o in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak, mits:
-
a. de paardrijdbak bij een agrarisch bedrijf op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning ten behoeve van het eigen gebruik wordt aangelegd;
-
b. de paardrijdbak anders dan bij een agrarisch bedrijf wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning of het woonhuis, ten behoeve waarvan de paardrijdbak voor het eigen gebruik wordt aangelegd;
-
c. de paardrijdbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd en landschappelijk wordt ingepast;
-
d. er vanwege de paardrijdbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden;
-
e. de afstand van de paardrijdbak ten minste 50 m tot de bestemmingsgrens van de betreffende woning bedraagt;
3.6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
3.6.1. Vergunningplichtige werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
-
a. het kappen en/of rooien van houtgewas, niet zijnde houtgewas deel uitmakend van een grondgebonden agrarische teelt, waaronder windsingels;
-
b. het verharden van agrarische perceels- en/of kavelontsluitingswegen buiten het bouwperceel, met een grotere breedte dan 4,00 m;
-
c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van het agrarisch gebruik buiten het bouwperceel, niet zijnde perceel- en/of kavelontsluitingswegen, met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
-
d. het bezanden, egaliseren, diepploegen en mengwoelen van gronden en/of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en/of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1';
-
e. het scheuren en frezen van de zode ten behoeve van graslandverbetering en/of herinzaai, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1';
-
f. het aanleggen van ruiterpaden;
-
g. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik;
-
h. het graven en/of dempen, verdiepen en/of verbreden van sloten, vaarten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen.
3.6.2. Uitzonderingen
Het in lid 3.6.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
a. het normale onderhoud en/of het normaal agrarisch gebruik betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.6.3. Toetsingscriteria
De in lid 3.6.1 genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het open landschap.
3.7. Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1. Vergroten bouwperceel
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan een bouwperceel grenzende gronden worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf' of 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch handelsbedrijf', met inbegrip van een wijziging van het daarbinnen gelegen bouwvlak, mits:
-
a. de oppervlakte van het bouwvlak wordt vergroot tot ten hoogste 2,0 hectare;
-
b. er ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing een erfinrichtingsplan wordt opgesteld
-
c. er zicht is op een langdurige vergroting van de productieomvang als gevolg van schaalvergroting of extensivering / verbreding van de bedrijfsactiviteiten en de noodzakelijkheid van de bedrijfsuitbreiding is aangetoond;
-
d. er binnen het bestaande bouwvlak geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding;
-
e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
f. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.
3.7.2. Wijziging situering bouwperceel
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een ter plaatse aangegeven bouwperceel, bij gelijkblijvende oppervlakte, qua situering wordt gewijzigd, met inbegrip van een wijziging van het daarbinnen gelegen bouwvlak, mits:
-
a. er een bedrijfstechnische noodzaak is om ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen of het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten, de situering van het bouwperceel/-vlak te wijzigen;
-
b. er ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing een erfinrichtingsplan wordt opgesteld
-
c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.3. Wijziging aanduiding bouwperceel ten behoeve van een nieuw grondgebonden agrarisch bedrijf
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse een nieuw bouwperceel ten behoeve van een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering wordt aangebracht, met inbegrip van een wijziging van een daarbinnen gelegen bouwvlak, mits:
-
a. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch handelsbedrijf', met inbegrip van het daarbinnen gelegen bouwvlak wordt verwijderd, indien de bedrijfsactiviteiten van het agrarisch handelsbedrijf op het bestaande bouwperceel zijn beëindigd;
-
b. de omvang van het te vestigen bedrijf zodanig is dat het werk en inkomen biedt aan tenminste één arbeidskracht, dan wel er een redelijke zekerheid bestaat dat het bedrijf binnen een redelijke termijn tot een volwaardige omvang zal uitgroeien, waarbij de volwaardigheid zal worden beoordeeld door de Agrarische Beoordelingscommissie;
-
c. de aanvrager in hoofdberoep aan het bedrijf is verbonden;
-
d. er een zodanige bedrijfsopzet is dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf;
-
e. de omvang van het bouwvlak maximaal 2,0 hectare zal bedragen;
-
f. de mest- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken;
-
g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
h. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.
3.7.4. Vergroting oppervlakte ondersteunend glas 1
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte aan ondersteunend glas ten behoeve van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf wordt vergroot tot ten hoogste 4.000 m², mits:
-
a. de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf' of 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch handelsbedrijf';
-
b. de bouwhoogte van de kassen ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
-
c. er ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing een erfinrichtingsplan wordt opgesteld;
-
d. ontheffing is verkregen van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Holland;
-
e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.5. Vergroting oppervlakte ondersteunend glas 2
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte aan ondersteunend glas ten behoeve van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf wordt vergroot tot ten hoogste 200 m² per hectare landbouwgrond, mits:
-
a. de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf' of 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch handelsbedrijf';
-
b. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast bij agrarische bedrijven met een minimaal grondareaal van 20 hectare landbouwgrond gelegen in de directe nabijheid van het agrarische bedrijf;
-
c. de bouwhoogte van de kassen ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
-
d. er ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing een erfinrichtingsplan wordt opgesteld
-
e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.6. Chalets huisvesting werknemers
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat binnen een bouwvlak ter plaatse van een bouwperceel chalets worden geplaatst, mits:
-
a. de chalets noodzakelijk zijn voor de huisvesting van werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
-
b. het aantal werknemers dat in de chalets wordt gehuisvest per bouwperceel ten hoogste 20 zal bedragen;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte van de chalets per bouwperceel ten hoogste 200 m² zal bedragen;
-
d. de goothoogte van een chalet ten hoogste 3,50 m zal bedragen;
-
e. de bouwhoogte van een chalet ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
-
f. de afstand tussen chalets ten minste 5,00 m bedraagt;
-
g. de toegang van een chalet dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
-
h. er wordt aangesloten op de uitgangspunten van de Beleidsregels
Huisvesting Buitenlandse Werknemers Wervershoof van 25 juni 2009;
-
i. er ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing een erfinrichtingsplan wordt opgesteld;
-
j. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.7. Nieuw baggerspeciedepot
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'baggerspeciedepot' wordt aangebracht, mits:
-
a. ter plaatse de gronden ten behoeve van een nieuw baggerspeciedepot worden ingericht;
-
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.8. Nieuw grond- en baggerspeciedepot
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een nieuw grond- en baggerspeciedepot wordt ingericht, mits:
-
a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 5';
-
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.9. Nieuwe veldschuren
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat nieuwe veldschuren worden gebouwd, mits:
-
a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4';
-
b. er ten hoogste één veldschuur per 1.000 m² aaneengesloten stuk grond wordt gebouwd;
-
c. de oppervlakte van een veldschuur ten hoogste 150 m² zal bedragen;
-
d. de bouwhoogte van een veldschuur ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
-
e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.10. Waterberging
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'waterberging' wordt aangebracht, mits:
-
a. ter plaatse de gronden ten behoeve van de waterberging worden ingericht;
-
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.11. Locatiegebonden wijziging naar natuur 1
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van de afronding van bestaande natuurgebieden, mits:
-
a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 15van overeenkomstige toepassing zijn;
-
b. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1';
-
c. de wijzigingsbevoegdheid niet eerder wordt toegepast dan nadat de betreffende gronden voor de daadwerkelijke natuurontwikkeling in eigendom zijn verworven;
-
d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.12. Locatiegebonden wijziging naar natuur 2
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur' en/of 'Water', mits:
-
a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 15en/of 21 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
b. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' dan wel ter afronding van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur;
-
c. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.13. Locatiegebonden wijziging naar glastuinbouw
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch -
Glastuinbouw 1', mits:
-
a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 4van overeenkomstige toepassing zijn;
-
b. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3';
-
c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.14. Wijziging naar wonen ten behoeve van compensatie
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch', uitsluitend ter plaatse van een bouwperceel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van compensatie, mits:
-
a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de bepalingen van artikel 23 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
b. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf' of 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch handelsbedrijf' wordt verwijderd;
-
c. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
d. voldaan wordt aan de criteria van de notitie 'Handreiking Ruimte voor ruimte Noord Holland', zoals opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting;
-
e. er middels een beeldkwaliteitsplan sprake is van een verbetering van de ruimtelijke, landschappelijke en milieukwaliteit;
-
f. het nieuwe woonhuis aan de wegzijde wordt gesitueerd;
-
g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.15. Wijziging naar wonen ten behoeve van functieverandering
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch', uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een bouwperceel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van een functieverandering van een bouwperceel, mits:
-
a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 23van overeenkomstige toepassing zijn;
-
b. het bouwperceel ter plaatse wordt verwijderd;
-
c. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
d. de voormalige bedrijfsgebouwen worden gesaneerd ten behoeve van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
-
e. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
-
f. het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm worden gehandhaafd;
-
g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.7.16. Wijziging naar niet-agrarische bedrijvigheid ten behoeve van functieverandering
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch', uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een bouwperceel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Viskwekerijbedrijf', 'Bedrijf', 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant', 'Bedrijf -
Agrarisch loonbedrijf', 'Kantoor', 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' of 'Sport - Manege' ten behoeve van een functieverandering van een bouwperceel, mits:
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid respectievelijk de regels van bijlage 6, artikel 6, 7, 8, bijlage 4, artikel 14 of bijlage 5 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
h. het bouwperceel ter plaatse wordt verwijderd;
-
i. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
j. de functie ondergebracht wordt in de bestaande, voormalige agrarisch gebruikte gebouwen, die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging en die ten minste drie jaar ten behoeve van het agrarisch gebruik in gebruik zijn geweest;
-
k. de wijzigingsbevoegdheid naar 'Bedrijf' niet wordt toegepast voor bedrijven die zich richten op de productie van goederen;
-
l. de wijzigingsbevoegdheid naar 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant' of 'Sport - Manege' uitsluitend wordt toegepast, indien de vestiging plaatsvindt aansluitend aan de kernen en het perceel op een goede wijze verkeerstechnisch kan worden ontsloten;
-
m. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.