direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd
Plan: Centrum Wijchen 2013
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.CTRcentrumwijchen-OW01

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. kantoren;
  • c. detailhandel;
  • d. horeca;
  • e. wonen;
  • f. de bescherming en instandhouding van de monumentale waarden van een gemeentelijke monument, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument”;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals terrassen, tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d. en overeenkomstig de in 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:

a Functies op begane grond en verdieping

De in 6.1.1 opgenomen functies dienstverlening, detailhandel en horeca zijn uitsluitend toegestaan op de begane grondbouwlaag, met dien verstande dat ondergeschikte functies op de verdieping zijn toegestaan als niet-zelfstandig onderdeel van de functie op de begane grond.

b Detailhandel

Voor detailhandel geldt het volgende:

  • 1. detailhandel is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'.
c Horeca

Voor horeca geldt het volgende:

  • 1. horeca is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • 2. binnen deze bestemming zijn uitsluitend horecabedrijven uit horecacategorie 1 en 2 toegestaan.
d Kantoren

Voor kantoren geldt het volgende:

  • 1. kantoren zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
e Wonen

Voor wonen geldt het volgende:

  • 1. wonen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen' en 'specifieke vorm van gemengd - wonen op de verdieping', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen op de verdieping' de woonfunctie uitsluitend is toegestaan op de verdiepingen boven de begane grondbouwlaag;
  • 2. per bouwperceel is maximaal één woning toegestaan, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen op de verdieping' en 'gestapeld'.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' dient de bestaande bouwwijze te worden gehandhaafd.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven, met dien verstande dat indien binnen een bouwvlak(deel) geen goot- en bouwhoogte is opgenomen de bestaande goot- en bouwhoogte als maximum geldt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is de aangegeven 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' uitsluitend van toepassing op het hoofdgebouw;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub a geldt ter plaatse van de aanduiding 'wonen' dat de horizontale diepte van het hoofdgebouw de bestaande achtergevelrooilijn niet mag overschrijden, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld'.
6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woning

Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' gelden voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, in afwijking van het bepaalde in 6.2.2 sub a en b, de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,5 m, tot een maximum van 4 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • d. de oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m², met dien verstande dat het bebouwingspercentage voor de gronden op het bouwperceel achter de achtergevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 80 %;
  • e. aan de voorgevel van de woning is een aan- en/of uitbouw en overkapping / luifel toegestaan, mits voldaan wordt aan het volgende:
    • 1. deze uitsluitend aan de voorgevel van het hoofdgebouw of een naar het openbaar gebied gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
    • 2. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
    • 3. de gezamenlijke breedte van aan- en/of uitbouwen en overkappingen/luifels maximaal 75 % bedraagt van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 4. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,5 m en met een maximum van 4 m bedraagt;
    • 5. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen maximaal 8 m² bedraagt;
    • 6. de oppervlakte van de overkapping/luifel maximaal 4 m² bedraagt;
    • 7. de oppervlakte van aan- en/of uitbouwen en overkapping/luifel gezamenlijk maximaal 10 m² bedraagt;
    • 8. de afstand tot het openbaar gebied minimaal 2 m bedraagt.
6.2.4 Luifels

Binnen deze bestemming zijn de bestaande luifels aan gebouwen toegestaan.

6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning bouwdiepte hoofdgebouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2 teneinde ter plaatse van de aanduiding 'wonen' de horizontale diepte van het hoofdgebouw te vergroten tot maximaal 60% van de grootste diepte van het bouwperceel met een maximum van 15 m, en met dien verstande, dat de afstand tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 3 m bedraagt, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische en archeologische waarden;
  • c. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. het bebouwingspercentage als bedoeld in artikel 6.2.3 onder d niet in het geding komt.
6.3.2 Omgevingsvergunning goot- en bouwhoogte beschermd dorpsgezicht

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2 teneinde een grotere goot- en bouwhoogte toe te staan binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht', een en ander met inachtneming van het volgende:

  • a. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
6.4.1 Wijzigingsbevoegdheid andere functies

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen teneinde andere functies in de vorm van wonen en kantoren toe te staan op niet als zodanig aangeduide locaties, met inachtneming van het volgende:

  • a. nieuwe woningen zijn passend binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • b. woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde Wet geluidhinder;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • d. er zijn geen bezwaren vanuit milieukundig oogpunt;
  • a. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.