| Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22o Breekwagen 7 te Bergharen |
|---|---|
| Status: | ontwerp |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01 |
| Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie Breekwagen 7 te Berharen en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk [22o]) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Wijchen. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen. De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk [22o] van het omgevingsplan van de gemeente [naam van de gemeente]. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '[22o.]' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord ‘Bijlage’, na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage ‘[22o]’ gelezen worden. |
Dit plan wijzigt het omgevingsplan Wijchen in die zin dat na hoofdstuk 22 van het omgevingsplan gemeente Wijchen [hoofdstuk 22o] wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan. De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als paragrafen van [hoofdstuk 22o] van het omgevingsplan gemeente Wijchen. In de artikelkop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '[22o.] gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage [22o] gelezen worden.
De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn op de locatie als bedoeld in artikel 1.4 niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 1.4.
De regels in afdeling 22.2 met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit plan.
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22o Breekwagen 7 te Bergharen, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01.
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan.
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met 2.55 gehanteerd.
Het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22o Breekwagen 7 te Bergharen met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01 van de gemeente Wijchen bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten zoals vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01 met de in dit plan opgenomen regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
het gedeelte van het bouwperceel voor zover gelegen achter (het verlengde van) de achtergevel van de hoofdgebouw;
denkbeeldige lijn in de achtergevel van de oorspronkelijke hoofdgebouw of het verlengde daarvan tot aan de grenzen van het bouwperceel;
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het belang voor de archeologie en de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de regels of op de kaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein (bouwperceel, bestemmingsvlak etc.) aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;
de aan een bouwwerk toegekende architectonische waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten;
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde ondergrondse ruimten;
een beroep dan wel een bedrijf, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal door een van de bewoners van een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, zonder directe verbinding met dat hoofdgebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (zoals een garage, bergruimte of hobbyruimte);
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden, maar die niet een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de wijze van bouwen van een woning, waarbij:
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door de ten gevolge van een vroeger cultuur- of levenspatroon ontstane in het terrein waarneembare vormen van landschap en bebouwing, welke hetzij van waarde zijn voor de wetenschap, hetzij een zodanige historische waarde bezitten dat het behoud van belang is te achten;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten zowel zakelijk als maatschappelijk;
dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;
het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke organisaties, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid;
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes en picknickbanken;
een tijdelijke activiteit in de open lucht -al dan niet in tijdelijke tenten en/of paviljoens en/of daarmee vergelijkbare onderkomens-, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek ten behoeve van informerende, educatieve, vermaak, culturele, sport en/of levensbeschouwelijke doeleinden;
kinderopvang welke plaatsvindt in een gastgezin, na tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau. Een geregistreerde gastouder verzorgt de opvang op het eigen woonadres of op het adres van één van de ouders. Als de opvang bij de ouders plaatsvindt, kunnen daar ook kinderen van andere ouders worden opgevangen;
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een woning, een onderwijsgebouw, een ziekenhuis; een verpleeghuis, een verzorgingstehuis, een psychiatrische inrichting en/of een kinderdagverblijf;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen niet tot het hoofdgebouw worden gerekend;
persoon of groep personen die een gemeenschappelijke huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
verkoop via het internet, zonder showroom/verkoopruimte en zonder uitstalling van en de mogelijkheid voor de afhaal van goederen;
Het bewonen van (een gedeelte van) een woning door meer dan één huishouden, met dien verstande dat het bewonen van kamers zonder eigen voorzieningen, zoals een badkamer en keuken, door maximaal twee personen, waarbij de eigenaar (hospita) in dezelfde woning woont, niet als kamerbewoning wordt aangemerkt.
Een woning die geschikt is voor bewoning in alle levensfasen. De woning is rollator toe- en doorgankelijk voor mensen met een lichamelijke beperking. Alle primaire leefruimten (woonkamer, keuken, slaapkamer, badkamer, toilet) bevinden zich op de begane grond. De leefruimten zijn zowel inpandig als vanuit het aansluitende terrein zo veel mogelijk drempelloos toegankelijk;
een geometrisch bepaald vlak dat is aangewezen voor een gebruiksdoel in het GML-bestand als bedoeld in artikel 1.4;
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen, zonnepanelen, airco-installaties en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
een bouwwerk in de vorm van een dakconstructie dat wordt ondersteund door palen of kolommen; en waarvan de begrenzing wordt gevormd door maximaal één eigen wand, dan wel - aan maximaal 3 zijden - door gevels van aansluitende gebouwen;
bovenste afdekking van een gebouw, waarbij de dakhelling maximaal 20° bedraagt;
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
bebouwing waarbij het hoofdgebouw aan minimaal een zijde niet in de perceelsgrens is gebouwd en vrijstaat ten opzichte van de bebouwing op aangrenzende percelen;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;
het verblijven van één huishouden in een woning.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de (hoofd)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van (toekomstige) mantelzorg danwel een leeftijd van 60 of ouder gehuisvest is. Het kan hierbij gaan om een permanent bijbehorend bouwwerk of om een tijdelijke woonunit. Er moet sprake zijn van een sociale relatie tussen de bewoners van de (hoofd)woning en de zorg-voor-elkaar-woning.
In aanvulling op en indien van toepassing in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24 van dit omgevingsplan, gelden de meetbepalingen van Artikel 3:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk ;
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toegedeelde functies en activiteiten.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01 is aangewezen voor het gebruiksdoel Agrarisch met waarden - 1.
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Agrarisch met waarden - 1 heeft de volgende functies:
een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, tuinen en sloten, en overeenkomstig de in 5.3 opgenomen nadere regels..
De gronden gelegen binnen deze bestemming mogen worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik zijn beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.
Het opwekken van duurzame energie is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie.
Het inrichten en gebruiken van gronden als tuin is toegestaan, voorover het gronden betreft, die onderdeel uitmaken van de bij een bedrijfswoning behorende tuin dan wel voorzover het gronden betreft, direct grenzend aan locaties die zijn aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen - 1.
Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Dit houdt in dat het beleid is gericht op behoud en ontwikkeling van de historische verkavelingstructuur en kleinschaligheid van het landschap. daarnaast dienen de binnen het gebied voorkomende reliefrijke bodem, kronkelende wegen, het door bos en heide ontstane besloten karakter en voorkomende landschapselementen te worden gehandhaafd.
Verder is het beleid gericht op behoud en bescherming van de historische bebouwing bestaande uit kastelen, landgoederen en boerderijen, de compacte en historische dorpen en de verspreid liggende bebouwing aan de dijk alsmede de openheid en doorzichten die hierdoor ontstaan. .
Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige waarden. Dit houdt in dat de aan het gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen zoals dalglooiingen, steilranden en bodemovergangen, dienen te worden beschermd.
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die:
Het is in ieder geval verboden om gronden te (laten) gebruiken voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij het opslag in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde productie ten behoeve van een nevenactiviteit buiten het bouwvlak betreft, voorzover deze opslag in het kader van de oogst én voor maximaal één aaneengesloten periode van één maand plaatsvindt.
Bouwwerken zijn alleen toegestaan indien zij ten dienste staan van de in 5.2 genoemde functies van de gronden.
Voor het oprichten van bouwwerken geldt het volgende:
f. schuilstallen zijn toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01 is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen - 1.
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen - 1 heeft de volgende functies:
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, tuinen en erven en overeenkomstig de in 6.3 opgenomen nadere regels.
Met het oog op het voorzien in voldoende waterafvoer en -berging in het plangebied en het voorkomen van eventuele wateroverlast voor percelen buiten het plangebied gelden voor bouwen en gebruiken de volgende regels:
Het gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De opwekking van duurzame energie is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie.
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 6.2 genoemde functies van de gronden.
Het is in ieder geval verboden om vrijstaande bijgebouwen te gebruiken en/of te laten gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
Het gebruik van de nieuwe woning ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is alleen toegestaan voor zover de in Bijlage 1 bij deze regels aangeduide te slopen bebouwing volledig is gesloopt.
Het gebruik van de nieuwe woning ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is alleen toegestaan voor zover de in Bijlage 2 bij deze regels bedoelde landschapsinpassing is gerealiseerd binnen 1 jaar na de eerste ingebruikname van de woning en vervolgens in stand wordt gehouden.
Bouwwerken zijn alleen toegestaan indien zij ten dienste staan van de in 6.2 genoemde functies van de gronden.
De regels in artikel 5.7 hebben uitsluitend betrekking op het bestemmingsvlak 'Wonen - 1' waarbinnen tevens de aanduiding 'bouwvlak' voorkomt.
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient aan de volgende regels te worden voldaan:
| Woning | Max. |
| goothoogte | 6 m; |
| (nok)hoogte | 10 m; |
| inhoud | 800 m³; |
| Bijgebouw bij woning | Max. |
| gezamenlijke oppervlakte per woning | 120 m²; |
| goothoogte | 3 m; |
| (nok)hoogte | 6 m; |
| Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Max. |
| hoogte erfafscheiding | 2 m; |
| hoogte carports c.q. overkappingen | 3 m; |
| oppervlakte van een carport c.q. overkapping | 20 m²; |
| hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 6 m; |
| oppervlakte paardenbakken | 1200 m² tezamen met het deel dat eventueel binnen de agrarische bestemming is gesitueerd |
In afwijking van en in aanvulling op het bepaalde in 6.7.2, geldt voor zwembaden, niet zijnde een gebouw het volgende:
Ondergrondse ruimten (kelders) bij woningen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag en mogen uitsluitend worden gesitueerd onder de woning (met inbegrip van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) dan wel tot maximaal 25 m² buiten de woning, alsmede onder de vrijstaande bijgebouwen.
De regels in artikel 6.8 hebben uitsluitend betrekking op het bestemmingsvlak 'Wonen - 1' waarbinnen tevens de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bestaande woning' voorkomt.
| Woning | Max. |
| goothoogte | 6 m; |
| (nok)hoogte | 10 m; |
| inhoud | 800 m³; |
| Bijgebouw bij woning | Max. |
| gezamenlijke oppervlakte per woning | 120 m²; |
| goothoogte | 3 m; |
| (nok)hoogte | 6 m; |
| Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Max. |
| hoogte erfafscheiding | 2 m; |
| hoogte carports c.q. overkappingen | 3 m; |
| oppervlakte van een carport c.q. overkapping | 20 m²; |
| hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 6 m; |
| oppervlakte paardenbakken | 1200 m² tezamen met het deel dat eventueel binnen de agrarische bestemming is gesitueerd |
In afwijking van en in aanvulling op het bepaalde in 6.8.2, geldt voor zwembaden, niet zijnde een gebouw het volgende:
Ondergrondse ruimten (kelders) bij woningen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag en mogen uitsluitend worden gesitueerd onder de woning (met inbegrip van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) dan wel tot maximaal 25 m² buiten de woning, alsmede onder de vrijstaande bijgebouwen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een maatwerkvoorschrift nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in verband met:
De regels van dit hoofdstuk zijn van toepassing binnen het plangebied zoals opgenomen in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt.
Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Omgevingswet of diens rechtsopvolgers respectievelijk de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, maar waarvan de maatvoering afwijkt van de regels van dit plan, zijn toegestaan in de bestaande maatvoering.
Burgemeester en wethouders kunnen met een maatwerkvoorschrift afwijken van het bepaalde in Hoofdstuk 2 van dit plan, teneinde toestemming te verlenen voor de plaatsing van een antennemast voor mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het is in ieder geval verboden om:
Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen is toegestaan.
De vergunning voor het bouwen, in stand houden en gebruiken van een gebouw wordt alleen verleend indien er wordt voorzien in voldoende parkeermogelijkheden op de bij het bouwplan behorende en daartoe bestemde gronden. De toename van de parkeerbehoefte wordt bepaald op de wijze zoals beschreven in de op dat moment geldende beleidsregels "Parkeerbeleidsplan gemeente Wijchen".
Het is in ieder geval verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken:
Ruimte(n) voor het parkeren van voertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimte(n) krachtens deze parkeerregels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.
Indien het gebruik van een terrein van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet (zoals bepaald in de beleidsregels "Parkeerbeleidsplan gemeente Wijchen" en de CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren, Van parkeerkencijfers naar parkeernormen' (10 december 2018)) in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Bij maatwerkvoorschrift kan, indien op een andere wijze kan worden voldaan aan de parkeerbehoefte, worden afgeweken van het bepaalde in dit artikel.
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01 is aangewezen als de beschermingszone Milieuzone - hydrologische beschermingszone.
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01 is aangewezen als Waarde - Archeologie 2.
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem. Het gaat hierbij om gebieden met een hoge archeologische verwachting.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Indien uit het onder 14.4.1 onder 1 genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in 14.4.1 onder 2 sub d, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het verbod van 14.5.1 geldt niet voor aanlegactiviteiten:
Overeenkomstig het in de Omgevingswet bepaalde kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en kunnen zij voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, waaronder de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01 is aangewezen als Waarde - Archeologie 3.
Een locatie die is aangewezen als Waarde - Archeologie 3 heeft mede als functie het behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem. Het gaat hierbij om AMK terreinen, archeologische vindplaatsen en oude woongronden, inclusief een zone van 50 m rondom deze gebieden.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Indien uit het onder 15.4.1 onder 1 genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in 15.4.1 onder 2 sub d, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het verbod van 15.5.1 geldt niet voor aanlegactiviteiten:
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast,
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning de verplichting verbinden tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMBGBBreekwagen7-OW01 is aangewezen als Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied.
Burgemeester en wethouders kunnen met een maatwerkvoorschrift en gelet op het bepaalde in 16.3 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten te verrichten:
Het verbod van 16.5.1 geldt niet voor aanlegactiviteiten:
De aanvrager overlegt bij zijn aanvraag de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling als bedoeld in 16.5.4.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de aanlegactiviteiten geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de cultuurhistorische waarden.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 17.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 17.1.1 met maximaal 10 %.
Het bepaalde in 17.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd zijn met het omgevingsplan zoals dat gold voor inwerkingtreding van dit plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en daarmee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in 17.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 17.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 17.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het omgevingsplan voor inwerkingtreding van dit plan.