direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kustlaboratorium Waterdunen Zilte Teelten
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9929.WBKWZilteTeelten-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het project Kustlaboratorium van Stichting Het Zeeuwse Landschap richt zich op de realisatie van binnendijkse zilte aquacultuur in een zilte omgeving. Het project 'Waterdunen' (nog in uitvoering) vormt deze zilte omgeving. Het binnendijkse krekengebied komt in verbinding te staan met het zoute buitenwater via een inlaatduiker, waardoor een zilt getijdengebied ontstaat. De beoogde zilte aquacultuur is gesitueerd rond de boerderij 't Hof Waterdunen aan de zuidkant van 'Waterdunen'. In paragraaf 1.2 is de ligging van het plangebied binnen Waterdunen weergegeven.

Binnen het project worden de bestaande gebouwen op het (bestaande) erf van 't Hof Waterdunen benut als onder meer dienstwoning en werkschuren. Daarnaast is inmiddels op de plaats van de afgebroken kapschuur een 'Kustlaboratoriumgebouw' gerealiseerd met een bezoekersdeel (informatiecentrum) en een aquacultuurdeel (bedrijfsgebouw).

Rondom dit bebouwde erf worden in de nabije toekomst de aanwezige percelen benut voor zilte teelten. Dit agrarisch gebruik is niet rechtstreeks toegestaan binnen de bestemming 'Natuur - Recreatie', zoals opgenomen in het ter plaatse geldende provinciaal inpassingsplan (PIP) 'Waterdunen'. Wel is in dit plan een zone met een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze zilte teelt mogelijk te maken. Aangezien de voorgenomen inrichting voor zilte teelten voldoet aan de voorwaarden die zijn gekoppeld aan toepassing van de wijzigingsbevoegdheid, kan voldaan worden aan het verzoek van Stichting het Zeeuwse Landschap en is voorliggend wijzigingsplan opgesteld om het gebruik juridisch-planologisch mogelijk te maken.

1.2 Plangebied

Het gebied Waterdunen ligt ten westen van Breskens in Zeeuws-Vlaanderen. Het plangebied van dit wijzigingsplan ligt in het zuiden van Waterdunen, ten zuiden van boerderij 't Hof Waterdunen. Het plangebied omvat gronden aan weerszijden van de toegangsweg naar de boerderij vanaf de Hogedijk. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de Hogedijk en de Nolletjesdijk.

Op onderstaande afbeelding is de ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.9929.WBKWZilteTeelten-ON01_0001.png"  
Ligging en begrenzing plangebied  

1.3 Geldend inpassingsplan

Voor het plangebied geldt het provinciaal inpassingsplan 'Waterdunen', dat op 1 oktober 2010 is vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Zeeland. Het plangebied heeft in dit inpassingsplan de bestemming 'Natuur - Recreatie'. Daarnaast ligt op het plangebied de gebiedsaanduiding 'wro-zone - zilte teelten'. Op grond van artikel 5.5.2 zijn Gedeputeerde Staten binnen dit gebied bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van aquacultuur in de vorm van zilte teelten. Aan het toepassen van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • a. de hoofdbestemming 'Natuur - Recreatie' blijft van kracht;
  • b. de gronden mogen uitsluitend worden gebruikt voor het telen van zilte teelten;
  • c. er dient sprake te zijn van een versterking van de recreatieve beleefbaarheid en toegankelijkheid;
  • d. er mag geen sprake zijn van aantasting van de natuur- en/of landschapswaarden;
  • e. er zijn geen gebouwen toegestaan.

Voordat toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid, moet het college schriftelijk advies inwinnen bij de toekomstige beheerder en eigenaar, Het Zeeuwse Landschap, omtrent de vraag of de voorgenomen wijziging landschappelijk inpasbaar is, voldaan wordt aan het bepaalde in lid 5.5.2, sub b en c, en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.9929.WBKWZilteTeelten-ON01_0002.png"  
Uitsnede inpassingsplan Waterdunen, met in rood aangeduid wijzigingsgebied 'wro-zone - zilte teelten'  

1.4 Doel van wijzigingsplan

Voorliggend wijzigingsplan heeft als doel om met de bevoegdheid die genoemd is in paragraaf 1.3, het bedrijven van aquacultuur in de vorm van zilte teelt, mogelijk te maken op de twee gebieden ten zuiden van 't Hof van Waterdunen als aangeduid op afbeelding in paragraaf 1.2.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

De gronden binnen het plangebied worden ingericht ten behoeve van de teelt van zilte gewassen. Dit maakt onderdeel uit van een totaal plan voor zilte teelten rondom boerderij 't Hof Waterdunen. In dit plan is ook de aanleg van een oestergeul voorzien, de zogenaamde natte aquacultuur. Deze geul is voorzien ten noorden van de boerderij 't Hof Waterdunen, maar valt buiten de zone van de wijzigingsbevoegdheid. Deze ontwikkeling wordt daarom niet worden meegenomen in het wijzigingsplan, maar zal te zijner tijd via een aparte herziening van het inpassingsplan worden geregeld. Om toch een totaalbeeld te geven van de uiteindelijke gewenste zilte aquacultuur, is de oestergeul in paragraaf 2.2 beschreven.

2.1 Zilte gewassen

Op de gronden aan weerszijden van de toegangsweg naar boerderij 't Hof Waterdunen is teelt van zilte gewassen voorzien. Het betreft een gebied van in totaal circa 10 hectare. Via een pomp wordt ongefilterd zout water vanuit de aanwezige kreek ten noorden van de gebouwen via een buisleiding naar de gronden gebracht, zodat naar behoefte het zoutgehalte van de bodem kan worden verhoogd. De kreekuitlopers direct oostelijk en westelijk van 't Hof Waterdunen worden verlengd met smalle uitlopers (max. diepte -0,5 m N.A.P), die tot in de beide percelen doorlopen (met afnemende diepte tot 0 m N.A.P.). Deze kreekuitlopers kunnen ook voor de zoutwatervoorziening van de percelen benut. Ten behoeve van wandelexcursies in het teeltgebied, zullen onverharde paden tussen de gewaspercelen worden aangelegd (naast het al geplande circuitpad).

In onderstaande afbeelding is de toekomstige inrichting van alle gronden ten zuiden van boerderij 't Hof Waterdunen weergegeven. Een vergrote weergave van de tekening, inclusief doorsneden, is te vinden in Bijlage 1. In paragraaf 3.7 wordt nader ingegaan op elementen van het inrichtingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.9929.WBKWZilteTeelten-ON01_0003.png"  
Inrichtingsplan (bron: Ruimte & Groen, 2017)  

2.2 Natte aquacultuur

De zogenaamde oestergeul (t.b.v. de kweek van bijvoorbeeld schelpdieren of andere aquatische organismen) is de locatie van de natte aquacultuur. Deze is voorzien ten noorden van de boerderij, buiten de grens van het wijzigingsplan. Het betreft de met de letter A aangeduide gronden in onderstaande afbeelding (zie ook Bijlage 1 Inrichtingsplan).

afbeelding "i_NL.IMRO.9929.WBKWZilteTeelten-ON01_0004.png"  
Weergave gebied zilte aquacultuur: locatie A = natte aquacultuur, oestergeul, locatie B+C = teelt van zilte gewassen  


Zoals de naam al aangeeft, is de primaire insteek om in de oestergeul oesters te kweken, maar ook andere dieren, of zelfs wieren behoren tot de mogelijkheden. De oestergeul wordt, globaal oost-west liggend, gerealiseerd tussen 2 kreken. De oestergeul wordt aan 3 zijden omgeven door een lage en erosiebestendige grondwal met een hoogte tot 1,5 m +NAP. De binnenkant van de taluds van de grondwal krijgt daarbij een bescherming (Enkamat) om erosie te voorkomen. Aan de oostzijde van de oestergeul bevinden zich in de wal een 3-tal openingen waarin in elke opening een zogenaamd paddlewheel (schoepenrad) wordt aangebracht. Deze paddlewheels zorgen ervoor dat er een goede en (voor de teelten) noodzakelijke doorstroming van het zoute water in globaal westelijke richting (naar de daar aanwezige kreek) ontstaat. De bodem van de oestergeul ligt op 0,5 m. -NAP en wordt gevormd door een gestabiliseerd zandbed met een oppervlakte van 5.600 m2. In het geval van oesterkweek komen op dit zandbed lage tafels waarop de oesters worden opgekweekt. De oesterkweek is gebaat bij tijdelijk droogvallen van de oesters bij laag water, langdurig droogvallen is echter ongewenst.

Via de brug aan de noordoostkant van het erf, worden bezoekers richting het erf langs de paddlewheels geleid, waar een goed uitzicht is op de kweekactiviteiten in de oestergeul.

Voor de goede orde wordt hier herhaald, dat deze oestergeul een onderdeel uitmaakt van dit wijzigingsplan, maar via een aparte herziening van het inpassingsplan mogelijk gemaakt zal worden.

Hoofdstuk 3 Verantwoording

3.1 Beleidskader

Hoewel in het kader van het inpassingsplan 'Waterdunen' reeds een ruimtelijke beleidsafweging voor het toestaan van zilte teelten heeft plaatsgevonden, wordt het initiatief in deze paragraaf nogmaals getoetst aan het relevante actuele ruimtelijke beleid.

3.1.1 Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

In het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 is het provinciaal beleid voor ruimte, milieu, natuur en water geformuleerd. Op 28 september 2012 hebben Provinciale Staten dit omgevingsplan vastgesteld. Op 11 maart 2016 hebben Provinciale Staten een herziening vastgesteld.

De provincie wil Zeeland duurzaam verder ontwikkelen door aan te sluiten op de behoefte van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. De provincie vertaalt dit in een lange termijn perspectief door te kiezen voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van economie, vestigingsklimaat en ruimtelijke kwaliteit. De omgeving, inwoners en economie van Zeeland hebben een sterke relatie en verbindingen met het water. Het Zeeuwse land is puur, mooi en divers. Het staat symbool voor de nuchtere, betrouwbare en authentieke kant van Zeeland.

Met de integratie wil de Provincie de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. Deze basis is uitgewerkt voor economie, inwoners en omgeving.

Als onderdeel van een sterke economie zet de provincie in op aquacultuur. Het doel is ontwikkelingsruimte te bieden voor aquacultuur in de verschillende ontwikkelingsrichtingen: als extensieve teelt, als neventak bij agrarische bedrijven en als zelfstandige productiesector. De ontwikkeling van aquacultuur bevindt zich nog in een experimentele fase, waardoor teeltvormen en toekomstperspectieven nog in ontwikkeling zijn.

De Provincie heeft met de aquacultuursector, gemeenten en het waterschap onderzocht op welke wijze een verantwoorde ontwikkeling en inbedding van aquacultuur tot stand kan komen. De conclusies van dit onderzoek zijn vastgelegd in een convenant tussen de Provincie, de Zeeuwse gemeenten en het waterschap. Het convenant spreekt de ambitie uit de ontwikkeling van aquacultuur op het land te bevorderen en een ontwikkeling met kwaliteit na te streven.

De verschillende teelten en teeltcombinaties hebben verschillende verschijningsvormen en daardoor ook andere ruimtelijke consequenties. Daarom is er een ruimtelijke typering in drie typen ontwikkeld:

Industriële aquacultuur in bedrijfsbebouwing
Dit is een intensieve vorm van aquacultuur met een industriële uitstraling. Er is sprake van een verregaande specialisatie en optimalisatie van het productieproces. Dit type kan plaatsvinden op bedrijventerreinen en als neventak op bestaande agrarische bouwblokken.

Agrarisch vijverlandschap
Het agrarisch vijverlandschap is een integrale en meervoudige vorm van agrarische bedrijfsbebouwing waarin verschillende teelten gecombineerd kunnen worden. Bij de combinatie van teelten gaat het er om kringlopen te sluiten en restproducten te hergebruiken. Hierbij hoort een landschap van vijvers bekleed met folie, een intensieve padenstructuur en afschermende netten laag over de bassins gespannen. Voor de beeldkwaliteit hiervan zijn spelregels opgesteld, die in de 'Handreiking inbedding aquacultuur' verder zijn uitgewerkt.

Aquacultuur in natuurlijke omgeving 
Dit type is een extensieve teelt, waarbij in het natuurlijke systeem wordt geoogst. Deze extensieve vorm kan in aansluiting met natuurgebieden ontwikkeld worden als bufferzone of overgang tussen de natuur en de rest van de omgeving.

In de natuurgebieden van Zeeland is het niet wenselijk om aquacultuur in bedrijfsgebouwen en vijverlandschappen te ontwikkelen. Het is mogelijk om aan de randen van natuurgebieden, in beheersgebieden of in verbindingszones een extensieve vorm van aquacultuur te ontwikkelen, die bijdraagt aan het beheer van deze gebieden.

Doorwerking plangebied
Op de kaart 'Aquacultuur' van het Omgevingsplan is (de rand van) natuurgebied Waterdunen aangeduid als potentiële locatie voor aquacultuur. De gronden die voor zilte teelten in gebruik worden genomen liggen in deze zuidelijke rand van het natuurgebied. Het gebruik voor aquacultuur sluit dus aan bij de provinciale visie zoals vastgelegd in het Omgevingsplan.

Overigens wordt de aquacultuur rondom boerderij 't Hof Waterdunen gecombineerd met recreatie, educatie en landschapsontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.9929.WBKWZilteTeelten-ON01_0005.png"  
Uitsnede Omgevingsplan 2012-2018: kaart Aquacultuur met aanduiding plangebied  
3.1.2 Verordening ruimte

In de Verordening ruimte van de provincie Zeeland die op 28 september 2012 door Provinciale Staten is vastgesteld, worden regels gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen (en wijzigingsplannen), de toelichting of ruimtelijke onderbouwing daaronder begrepen. De grondslag van de bevoegdheid tot het vaststellen van de verordening ligt in artikel 4.1. van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Bij de vaststelling van strategisch beleid (in dit geval het Provinciale Omgevingsplan Zeeland 2012-2018) moet worden afgewogen welke onderdelen van het beleid zo belangrijk zijn dat deze in acht genomen moeten worden bij ruimtelijke besluiten van gemeenten. Provinciale regels worden in dit geval gesteld vanuit provinciale ruimtelijke belangen. De verordening is een middel om provinciaal beleid te verwezenlijken.

Doorwerking plangebied
Op de kaarten behorende bij de provinciale verordening zijn de Hogedijk en Nolletjesdijk aangeduid als 'bestaande natuur' en 'landschap en erfgoed'. De zones hiervan liggen net binnen het plangebied van het wijzigingsplan. In artikel 2.12 en 2.2 van de verordening zijn regels voor de betreffende aanduidingen opgenomen.

Bestaande natuur (artikel 2.12)
Relevant voor de voorgenomen ontwikkeling is de bepaling dat in het wijzigingsplan geen bestemmingen mogen worden aangewezen of regels gesteld die, ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan, mogelijk maken dat de wezenlijke kenmerken of waarden van de gebieden met de aanduiding 'bestaande natuur' per saldo significant worden aangetast.

Voor de ontwikkeling is een inrichtingsplan opgesteld, waarbij aandacht is besteed aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing (zie ook paragraaf 3.7). Bovendien worden met het wijzigingsplan niet meer functies mogelijk gemaakt dan de zilte teelten, waarbij 'Natuur - Recreatie' de hoofdbestemming blijft.

Landschap en erfgoed (artikel 2.17)
Van belang voor de ontwikkeling is de bepaling dat het wijzigingsplan mede tot behoud en bescherming van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden strekt en daartoe regels stelt.

Van een specifieke aantasting van de betreffende waarden is met het initiatief geen sprake. Daarnaast bevatten de regels van het wijzigingsplan geen mogelijkheden om deze waarden aan te tasten.

Geconcludeerd kan worden dat het wijzigingsplan past binnen de regels van de provinciale Verordening ruimte.

3.1.3 Visie gemeente Sluis: 'Krachtig verbonden'

De gemeente Sluis heeft haar toekomstvisie vastgelegd in de visie 'Krachtig Verbonden'. Deze visie is op 17 december 2015 vastgesteld door de gemeenteraad. De visie is een herziening van de structuurvisie, het wmo-beleidsplan, de woonvisie en het gebiedsplan 'Natuurlijk Vitaal'. In het visiedocument worden diverse thema’s behandeld die spelen binnen de gemeente Sluis.

Binnen het thema 'landbouw en landschap' is aangegeven dat een evenwichtige verdeling van landbouw, cultuurhistorie en recreatie en een sterke relatie tussen deze aspecten ervoor moet zorgen dat het landschap op bepaalde plaatsen niet onder druk komt te staan. Bij alle ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met een juiste landschappelijke inpassing.

Behalve aan een landschappelijke inpassing is bij het initiatief ook aandacht besteed aan een versterking van de recreatieve beleefbaarheid en toegankelijkheid. Het plan past daarmee goed in de visie van de gemeente Sluis.

3.2 Geluid

Wettelijk kader

Akoestisch onderzoek in het kader van de geplande ruimtelijke ontwikkeling dient plaats te vinden volgens de Wet ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer.

Onderzoek
Het informatiecentrum in het Kustlaboratoriumgebouw op het erf is alleen bereikbaar voor fietsers en wandelaars. Auto's van bezoekers moeten geplaatst worden op de parkeerterreinen die elders in of bij het gebied Waterdunen zijn dan wel worden aangelegd. Voor het informatiecentrum is daarbij het parkeerterrein ter hoogte van de huidige Langeweg, ten noordoosten van het informatiecentrum, van belang. Bezoekers komen vanaf deze kant via de fiets- en wandelbrug over de aanwezige geul bij het informatiecentrum.

Naast bezoekers (wandelaars en fietsers) van het informatiecentrum vinden verkeersbewegingen plaats ten behoeve van de aan- en afvoer van bedrijfspersoneel en producten. Deze aan- en afvoer vindt hoofdzakelijk plaats met personenauto's en aanhangers of bestelbussen via de zuidelijke toegangsweg naar de bedrijfsgebouwen.

In de uitgevoerde quickscan geluidsaspecten verkeersaantrekkende werking ten behoeve van de eerder voorgenomen ontwikkeling van het Kustlaboratorium op Schouwen-Duiveland (Grontmij 2013) met een vergelijkbare opzet als Kustlaboratorium in Waterdunen, is voor het informatiecentrum uitgegaan van circa 30 ritten per werkdag (personenauto's). Dit betreft in het geval van Waterdunen dus ritten naar de parkeerplaatsen die elders in of bij het gebied zijn dan wel worden aangelegd.

Ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten is in het genoemde onderzoek uitgegaan van circa 60 ritten per dag op basis van 5 bedrijven. Voor deze locatie is echter op basis van een kleiner aantal bedrijven een inschatting van circa 30 ritten per dag reëel. Deze ritten worden uitgevoerd via de zuidelijke toegangsweg naar het erf.

Het genoemde onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat het realiseren van het Kustlaboratorium akoestisch gezien niet tot bezwaren leidt en dat de berekende geluidsbelasting ruimschoots binnen de toetsingscriteria van de Circulaire Indirecte Hinder past. Er is geen reden aan te nemen dat, zeker gezien de beperkte bedrijfsactiviteiten en de wijze waarop auto's van bezoekers op parkeerterreinen worden geplaatst die elders in of bij het gebied Waterdunen zijn dan wel worden aangelegd, deze situatie voor Kustlaboratorium in Waterdunen tot een andere conclusie zou leiden. Nader akoestisch onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

3.3 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit voorziet in het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. Luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmeringen voor ruimtelijke ontwikkelingen als een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Hiervan is sprake als projecten de concentratie NO2 of fijn stof met niet meer dan 1% verhogen.

Gezien de zeer beperkte verkeersaantrekkende werking draagt het project niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk.

3.4 Natuurtoets

De voorgenomen ontwikkeling van aquacultuur in de vorm van zilte teelten vindt plaats op een natuur- en landschapsvriendelijke wijze. De beoogde ontwikkeling van zilte teelten heeft geen effect op het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe.

Uit de natuurtoets (2006), actualisatie natuurtoets (2010) en het rapport over de effecten en maatregelen beschermde soorten (Waardenburg 2012) is, in het kader van het inpassingsplan "Waterdunen" en de aangevraagde Flora- en faunawet ontheffing voor de uitvoering van het project Waterdunen, gebleken dat in het plangebied van Waterdunen sprake is van het voorkomen van de steenuil. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden ten behoeve van de graaf- en bouwwerkzaamheden is destijds ontheffing aangevraagd en verleend van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en Faunawet voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2015. Aan deze ontheffing zijn destijds voorschriften verbonden en zijn mitigerende maatregelen uitgevoerd op basis van het Maatregelenpakket Steenuil Waterdunen (2012). Deze maatregelen zijn voorzien in het zuidwestelijk deel van het plangebied van Waterdunen, dat een belangrijk deel van het plangebied van dit wijzigingsplan omvat, onder meer het inrichten van een nieuw aan te leggen fourageergebied, het plaatsen van nieuwe nestkasten en het geschikt maken van de aan de oostzijde gelegen boomgaard als leefgebied voor de Steenuil.

In de genoemde ontheffingsperiode zijn deze mitigerende maatregelen getroffen en zijn de destijds beoogde inrichtingsmaatregelen (vnl. graafwerkzaamheden t.b.v. de geulen) met een mogelijk tijdelijk verstorend effect (geluid en beweging) uitgevoerd. Door de getroffen mitigerende maatregelen en de beperkte omvang van de nog resterende inrichtingsmaatregelen op de percelen voor zeegroententeelt, worden geen negatieve effecten op de steenuil verwacht. De uiteindelijke inrichting en beheer van het gebied ten behoeve van aquacultuur, met onder meer kleinschalige percelen met diverse zilte gewassen, maar ook de verbeterde erfinrichting (zie Beplantingsplan Hof Waterdunen, 2015) zal naar verwachting een verdere positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van het leefgebied van de steenuil.

Ten behoeve van dit wijzigingsplan, is door Stichting het Zeeuwse Landschap een update uitgevoerd van de uit 2006 daterende Natuurtoets Waterdunen en van de daarvan in 2010 uitgevoerde actualisatie (Bijlage 2 Update natuurtoets).

Op de gronden van de toekomstige zeegroentenpercelen van het Kustlaboratorium komen geen beschermde plantensoorten voor, met uitzondering van twee zeldzame akkerkruiden (éénjarigen) die soms vanuit de zaadbank kortstondig in het gebied verschijnen. Het staat vast dat er voor deze soorten geen toekomst is binnen het gebied en hun voorkomen is onvoorspelbaar en efemeer. Voorgesteld wordt om voor deze soorten geen mitigerende maatregelen te nemen. Mitigerende maatregelen zijn overigens eenvoudig en met weinig kosten mogelijk, maar een duurzaam behoud kan worden uitgesloten.

De aanwezige broedvogels zijn veldleeuwerik en patrijs. Omdat er geen werkzaamheden tijdens de broedperiode plaatsvinden zullen deze soorten in de aanlegfase geen hinder ondervonden. Na de aanleg blijft het biotoop geschikt en in de omgeving wordt veel biotoop voor deze soorten aangelegd/geoptimaliseerd.

De steenuil heeft een territorium in de onmiddellijke omgeving van het werkgebied. Verstoring zal er hooguit kortstondig zijn, maar als mitigerende maatregel zullen twee extra steenuilnestkasten op het betreffende boerenerf geplaatst worden. Na realisatie van de inrichtingswerkzaamheden blijft het biotoop geschikt voor de steenuil. Door de aanplant van knotwilgen wordt het leefgebied zelfs verbeterd.

Binnen het gebied komen geen beschermde zoogdieren, vlinder, reptielen en amfibieën voor en er is geen open water waarin vissen zouden kunnen voorkomen.

Voor zover aan de orde, zal ontheffing op basis van de Wet natuurbescherming gevraagd wordt. Gelet op de update van de Natuurtoets, is er geen aanleiding om te veronderstellen dat deze ontheffing niet verleend kan worden.

Gelet op het bovenstaande worden er geen blijvende en uitsluitend marginale effecten op de wettelijk beschermde flora en fauna verwacht tijdens en na uitvoering van de aanleg van het kustlab. er zal in geen sprake zijn van overtreding van de Wet natuurbescherming. Gelet hierop, zijn er geen beletselen ten aanzien van het vaststellen van dit wijzigingsplan.

3.5 Bodem

Ten tijde van het opstellen van het inpassingsplan 'Waterdunen' is op basis van de beschikbare gegevens geconcludeerd dat er geen beletsel was om de wijzigingsbevoegdheid naar zilte teelten toe te kennen. Uit inventariserend onderzoek naar beschikbare (chemische en fysische) bodemkwaliteitsgegevens (Tauw, 2012) is gebleken dat op veel landbouwpercelen (waaronder delen van het plangebied) vooronderzoeken zijn uitgevoerd, waarbij op alle locaties is geconstateerd dat er geen bodembedreigende activiteiten hebben plaats gevonden (onverdacht).

Verder is door de gemeente Sluis een bodemkwaliteitskaart opgesteld waaruit blijkt dat het plangebied Waterdunen tot 2 m -m.v. voldoet aan de achtergrondwaarde. Wegbermen en verdachte locaties zijn uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart. Ten aanzien van verdachte locaties is uit onderzoek van Oranjewoud voor het plangebied Waterdunen gebleken dat het daarbij met name gaat om aanwezige erfverhardingen en puinpaden.

Tevens is in het kader van de overdracht van gronden aanvullend milieuhygiënisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek heeft geen aanleiding gegeven voor verder onderzoek of voor beperkingen aan het bodem- en grondgebruik.

Gelet op het voorgaande wordt nader onderzoek naar de bodemkwaliteit niet nodig geacht.

3.6 Water

Via het Aanmeldformulier watertoetsproces (zie Bijlage 3) zijn de waterhuishoudkundige consequenties van het plan inzichtelijk gemaakt. Daaruit blijkt dat de waterhuishoudkundige gevolgen van de planwijziging beperkt zijn. De ingevulde watertoetstabel vormt de volledige waterparagraaf van onderhavige toelichting.

Het waterschap Scheldestromen heeft aangegeven akkoord te zijn. Een formele watervergunning zal nog worden aangevraagd.

3.7 Landschap en natuur (recreatie)

Voor het ontwikkelen van zilte teelten geldt een vijftal voorwaarden. Naast de voorwaarden dat de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor het telen van zilte teelten, en dat geen gebouwen zijn toegestaan, hebben een drietal voorwaarden betrekking op landschap, natuur en recreatie. Het betreft de volgende voorwaarden dat:

De hoofdbestemming Natuur-Recreatie van kracht blijft.

  • Er sprake dient te zijn van een versterking van de recreatieve beleefbaarheid en toegankelijkheid.
  • Er geen sprake mag zijn van aantasting van de natuur- en/of landschapswaarden.


Uit het inrichtingsplan (Bijlage 1) blijkt hoe aan deze randvoorwaarden wordt voldaan. De elementen die hierbij naar voren komen zijn hieronder beschreven.

Hof Waterdunen ligt in een zone waar enige verstoring van broedvogels wordt toegelaten. De ganzen en eenden die de grootste vogelgroep vormen in het gebied zijn immers minder gevoelig voor verstoring door recreanten.

Het circuitpad, een fietspad en wandelpaden over of langs het plangebied versterken de toegankelijkheid voor recreatief gebruik van het gebied. Bewoners van aanliggende wijken en toeristen die al dan niet op vakantiepark Molencaten verblijven, kunnen het Kustlaboratorium met zijn zilte teelten als uitloopgebied gebruiken, waarbij natuurbeleving centraal staat. Een informatiecentrum op het 't Hof Waterdunen geeft invulling aan milieueducatie, educatie over zilte teelten en rustpunten.

De tot in de zilte gewaspercelen doorgetrokken uitlopers van de hoofdgeulen versterken de natuurlijkheid van deze zone. Het opwerpen van een lage kade met enige beplanting over het nog steeds iets verhoogde traject van de oude dijk die ooit de voormalige Schallegallepolder begrensde, brengt niet alleen een landschappelijk fraai element in, maar herinnert ook aan de oude cultuurhistorie van het gebied.

De identiteit van 't Hof Waterdunen blijft behouden doordat de relatie tussen de Hogedijk en het erf zichtbaar blijft, de toegangsweg zijn huidige tracé behoudt, de elementen op het erf blijven en het als een 'polder-atol' in het getijdegebied blijft liggen. Nieuwe functies worden gekoppeld aan bestaande elementen:

  • Het (gerestaureerde) woonhuis is een beheerderswoning geworden
  • De oude stal wordt bedrijfsgebouw voor de teelt van zilte gewassen
  • De kapschuur is vervangen voor een bedrijfsgebouw voor de natte aquacultuur met daarin ondergebracht een informatiecentrum

Gelet hierop, kan geconcludeerd worden dat voldaan kan worden aan de voorwaarden ten aanzien van Landschap, natuur en recreatie.

3.8 Cultuurhistorie en archeologie

Op basis van bureauonderzoek (Oranjewoud, Archeologisch Rapport 2006/21) is vastgesteld dat het plangebied Waterdunen deel heeft uitgemaakt van een gebied dat zeker tot het jaar 1000 na Chr. onder sterke invloed van de zee heeft gestaan. De bewoning op basis van archeologische bronnen beperkt zich tot de zuidelijk van het plangebied gelegen kern Groede, waar vanaf de Romeinse Tijd enig bewoning aanwezig is geweest. Met de bouw van het fort Hendrik raakte ook een kern aan de oostzijde van het plangebied bewoond, voor deze kern gebeurde dit in de nieuwe tijd.

Uit het plangebied van Waterdunen zelf zijn geen aanwijzingen bekend voor een omvangrijke bewoning. De bewoning zal zich hebben beperkt tot enkele boerderijen op de hoger gelegen delen van het landschap en vaak op dezelfde plaats hebben gecontinueerd. Het plangebied heeft een zeer lage tot lage trefkans op het aantreffen van archeologische resten.

In 2012 heeft er door Transect een aanvullend bureauonderzoek plaatsgevonden ("Transect-rapport 84, Groede Project Waterdunen, Gemeente Sluis, Aanvullend Archeologisch Bureauonderzoek met controleboringen", zie ook Bijlage 4 voor de belangrijkste bevindingen uit dit archeologisch bureauonderzoek). Uit dit onderzoek zijn veertien zones naar voren gekomen die nader onderzocht moeten worden. Twee van die zones zijn gelegen binnen het voorliggende wijzigingsplan: zones 7 en 8. Deze zones dienden nader archeologisch onderzocht te worden door middel van een Archeologische Begeleiding.

Beide zones zijn als onderdeel van een groter onderzoek in 2014 archeologisch onderzocht door ArcheoDienst en gerapporteerd in het rapport "Over dijken en polderbewoning. Een archeologische begeleiding op vier locaties in de randzone van natuurontwikkelingsgebied Waterdunen bij Groede, gemeente Sluis: Puijendijk west en oost, Hogedijk en Nolletjesdijk, Archeodienst rapport 540".

Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek heeft het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland op 26 mei 2015 besloten dat deze zones voldoende zijn onderzocht en dat nader archeologisch onderzoek niet nodig is.

Ter hoogte van de toerit naar 't Hof van Waterdunen, aan de Hogedijk, is een dijkrest gevonden. Waarschijnlijk gaat het om een oude nol. Deze ligt waar het uitkijkpunt is gepland. In verband hiermee, is het noodzakelijk een bureauonderzoek uit te voeren waarbij de nadruk ligt op de voormalige dijk en nol. Op basis van het bureauonderzoek zal bepaald moeten worden of de locaties waar de aanleg van een proefsleuf beoogd wordt, ook andere archeologisch relevant zaken op kunnen leveren, naast de opbouw van het dijklichaam dat men verwacht aan te treffen. Gelet hierop, is aan dit wijzigingsplan een onderzoeksplicht gekoppeld in de regels.

Er bestaat altijd nog de mogelijkheid dat er tijdens de graafwerkzaamheden toch losse archeologische resten worden aangetroffen. Indien sporen en vondsten worden aangetroffen bestaat er een wettelijke verplichting tot het zo snel mogelijk melden hiervan (binnen drie dagen) aan het bevoegd gezag (Erfgoedwet, artikel 5.10).

De provinciale Cultuurhistorische waardenkaart laat zien dat er geen sprake is van aardkundig waardevolle gebieden of terreinen met archeologische betekenis of waarden.

De aspecten cultuurhistorie en archeologie vormen dan ook geen beletsel voor de beoogde ontwikkeling.

3.9 Externe veiligheid

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. In de omgeving liggen geen bedrijven, die gevolgen kunnen hebben voor de externe veiligheid van het gebied. Tevens is het bedrijf zelf geen inrichting die onder het besluit externe veiligheid valt. Tenslotte zijn in de omgeving geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig, noch planologisch relevante leidingenstroken, (buis)leidingen en hoogspanningsleidingen of -verbindingen waarbij externe veiligheidsaspecten in het geding kunnen zijn.

3.10 Explosieven

Voor het gehele plangebied Waterdunen is, daar waar sprake is was van voorgenomen grondwerkzaamheden, explosievenonderzoek uitgevoerd. Met betrekking tot het wijzigingsgebied Hof Waterdunen is in onderstaand figuur weergegeven waar dit onderzoek heeft plaatsgevonden en wat daarvan de consequenties zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.9929.WBKWZilteTeelten-ON01_0006.png"  
Zones munitieonderzoek  

Het groen gekleurde gebied geeft het gebied aan waar munitie-onderzoek heeft plaats gevonden. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is dit groene gebied vrijgegeven tot 3,50 m. -NAP. Het geel gekleurde gebied is niet onderzocht en zodoende niet vrijgegeven. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het uitvoeren van bodemverstorende werkzaamheden (i.c. de landschappelijke inrichting).

3.11 Verkeer en parkeren

Het bezoekerscentrum is alleen bereikbaar voor fietsers en wandelaars. Auto's van bezoekers moeten geplaatst worden op de parkeerterreinen die elders in of bij het gebied Waterdunen zijn dan wel worden aangelegd. Voor het informatiecentrum is het gewenste touringcar-uitstappunt van belang ter hoogte van de huidige Langeweg, ten noordoosten van het informatiecentrum. Bezoekers komen vanaf deze kant via een voetgangersbrug over de aanwezige geul bij het centrum.

Naast bezoekers van het informatiecentrum vinden beperkte verkeersbewegingen plaats ten behoeve van de aan- en afvoer van bedrijfspersoneel en producten. Deze beperkte aan- en afvoer vindt hoofdzakelijk plaats met personenauto's en aanhangers of bestelbussen via de zuidelijke toegangsweg naar de bedrijfsgebouwen.

3.12 Toetsing aan wijzigingsvoorwaarden

Voor het plangebied geldt het provinciaal inpassingsplan 'Waterdunen', dat op 1 februari 2012 is vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Zeeland. Het plangebied heeft in dit inpassingsplan de bestemming 'Natuur - Recreatie'. Daarnaast ligt op het plangebied de gebiedsaanduiding 'wro-zone - zilte teelten'. Op grond van artikel 5.5.2 is Gedeputeerde Staten binnen dit gebied bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van aquacultuur in de vorm van zilte teelten.

Aan het toepassen van deze bevoegdheid zijn voorwaarden verbonden, waar het wijzigingsplan aan moet voldoen. Hierna wordt aan de voorwaarden getoetst:

  • a. de hoofdbestemming 'Natuur - Recreatie' blijft van kracht;
    de bestemming blijft met de vaststelling van dit wijzigingsplan ongewijzigd van kracht;
  • b. de gronden mogen uitsluitend worden gebruikt voor het telen van zilte teelten;
    in de regels van dit wijzigingsplan is het gebruik voor het telen van zilte teelten specifiek benoemd;
  • c. er dient sprake te zijn van een versterking van de recreatieve beleefbaarheid en toegankelijkheid;
    het inrichtingsplan dat is opgesteld voorziet in diverse recreatieve faciliteiten in het gebied direct rondom de gronden voor zilte teelten (zie ook paragraaf 3.7);
  • d. er mag geen sprake zijn van aantasting van de natuur- en/of landschapswaarden;
    bij het inrichtingsplan is aandacht besteed aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing (zie ook paragraaf 3.7);
  • e. er zijn geen gebouwen toegestaan.
    er worden geen gebouwen gerealiseerd (en ook niet toegestaan in dit wijzigingsplan).

Daarnaast is de voorwaarde opgenomen dat voordat toepassing kan worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid, het college van Gedeputeerde Staten schriftelijk advies moet inwinnen bij de toekomstig beheerder en eigenaar, het Zeeuwse Landschap, omtrent de vraag of de voorgenomen wijziging landschappelijk inpasbaar is, voldaan wordt aan het bepaalde in lid 5.5.2, sub b en c, en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.

Het Zeeuwse Landschap is voor dit plan initiatiefnemer, zodat reeds in het voortraject volop afstemming heeft plaatsgevonden tussen het Zeeuwse Landschap en de provincie.

Er kan daarom worden geconcludeerd dat het wijzigingsplan voldoet aan de gestelde voorwaarden.

Hoofdstuk 4 Juridische planopzet

Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de concrete vertaling van het initiatief naar het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan (de verbeelding en regels). Met dit wijzigingsplan wordt de bestemming van de percelen gewijzigd van 'Natuur - Recreatie' (met gebiedsaanduiding 'wro-zone - zilte teelten') in de bestemming 'Natuur - Recreatie' met functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zilte teelten'.

4.1 Algemene opzet

Onderhavig wijzigingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:

  • de toelichting: een planbeschrijving, beleidsverantwoording en een toets aan de relevante milieuhygiënische en ruimtelijke aspecten, aangevuld met een toelichting op de juridische opzet en een korte beschrijving van de handhavings- en uitvoeringsaspecten;
  • de regels: een van toepassingsverklaring van de regels van het moederplan, aangevuld met een wijziging op de verbeelding;
  • de verbeelding: op de verbeelding zijn de bestemmingen en aanduidingen weergegeven.


Een wijzigingsplan is een juridisch plan, dat bindend is voor de burgers en voor de overheid. Bij het opstellen van het onderhavige wijzigingsplan zijn de regels uit het inpassingsplan 'Waterdunen' onverkort van toepassing verklaard. Alleen de verbeelding is gewijzigd, zoals hierna wordt toegelicht.

4.2 Toelichting op de verbeelding

Het wijzigingsplan bevat een verbeelding. Deze vervangt de verbeelding van het inpassingsplan 'Waterdunen' voor zover het onderhavig plangebied betreft.

Op de verbeelding is de vigerende bestemming 'Natuur - Recreatie' overgenomen. Daarnaast is de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zilte teelten' opgenomen. Verder is aan de zuidelijke rand van het plangebied de vigerende dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' overgenomen.

4.3 Toelichting op de bestemmingen

In de regels van dit wijzigingsplan zijn de regels van het inpassingsplan 'Waterdunen' ('moederplan') van overeenkomstige toepassing verklaard. Het toegestane gebruik binnen de bestemmingen wijzigt dan ook niet, met uitzondering van de toevoeging van zilte teelten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zilte teelten'. Deze regel is als sub b ingevoegd in de regels van de bestemming 'Natuur - Recreatie'.

Voor de volledigheid volgt hieronder een beknopte beschrijving van de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemmingen.

Natuur - Recreatie (artikel 5)
Op de gronden bestemd als 'Natuur - Recreatie' wordt enerzijds de ontwikkeling van natuur nadrukkelijk voorgestaan, maar er is ook ruimte voor recreatieve functies zoals wandelen en fietsen. Binnen deze bestemming zijn naast de ontwikkeling van estuariene natuur ook dagrecreatief medegebruik toegestaan als kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.

Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen die zijn bedoeld voor de beleving en observatie van de natuur, zoals vogelkijkhutten.

Tevens is op deze gronden een aanlegvergunningenstelsel van kracht. Voor de aanleg van verschillende werken en werkzaamheden is een vergunning noodzakelijk. Uitgezonderd zijn de werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de aanleg van de estuariene natuur.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zilte teelten' is het telen van zilte teelten toegestaan.

Waterstaat - Waterkering (artikel 15)
Voor de gronden langs de waterkeringen, is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen. In de regels van deze dubbelbestemming is aangegeven wat is toegestaan. Zo is bouwen verboden. Hetzelfde geldt voor een aantal werken en werkzaamheden. In de dubbelbestemming geldt verder een aanlegvergunningplicht indien grondroerende werkzaamheden en aanlegwerkzaamheden worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Het plan betreft een initiatief van Stichting Het Zeeuwse Landschap. Voor de realisatie van het plan beschikt de Stichting over voldoende financiële middelen vanuit het voor Kustlaboratorium verkregen Droomfonds van de Nationale Postcodeloterij. De aanwezige gebouwen zijn in bezit van Het Zeeuwse Landschap. De gronden zijn in eigendom van provincie Zeeland en zullen na afronding van de aanleg van Waterdunen aan Het Zeeuwse Landschap worden overgedragen. De percelen ten behoeve van de oesterteelt (of de teelt van andere aquatische organismen) en de teelt van zilte gewassen zullen uiteindelijk worden verhuurd/verpacht aan ondernemers (o.a. agrariërs), zoals Het Zeeuwse Landschap dit voor duizenden hectares van haar beheergebied gewoon is te doen.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg

In het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp van het wijzigingsplan tevens toegezonden aan de volgende personen en/of instanties:

  • 1. Waterschap Scheldestromen
  • 2. Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sluis

Uit dit vooroverleg zijn geen reacties naar voren gekomen die aanleiding hebben gegeven tot aanpassing van het voorontwerp.

Zienswijzen
In artikel 21 van het Provinciaal Inpassingsplan Waterdunen is bepaald dat bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de uniforme voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. In het kader van deze procedure wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd.