direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b [Beschermde dorpsgezichten Gemeente Druten]
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0225.TAMDorpsgezichten-2402

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Toepassingsbereik

1.1 Omgevingsplan Druten

Dit plan wijzigt het omgevingsplan Druten in die zin dat na hoofdstuk 22 van het omgevingsplan Druten een hoofdstuk 22b wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan. De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22b van het omgevingsplan Druten. In de artikelkop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22b' gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22b' gelezen worden.

1.2 Voorrangsregeling

De regels in dit plan hebben voorrang op de regels in de besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet.

1.3 Tijdelijk omgevingsplan - bruidsschat

De regels in afdeling 22.2 van het omgevingsplan Druten met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit plan.

1.4 Vervallenverklaring

De dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied', zoals opgenomen in de bestemmingsplannen die onderdeel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 22.1 onder a van de Omgevingswet, komt te vervallen voor het gebied als bedoeld in artikel 1.5.

1.5 Verwijzing naar verbeelding

De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b [Beschermde dorpsgezichten Gemeente Druten], waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0225.TAMDorpsgezichten-2402.

Artikel 2 Begrippen

2.1 van toepassing verklaring

begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan;

2.2 aanvullende begrippen

in aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met 2.5 gehanteerd;

2.3 plan

het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b [Beschermde dorpsgezichten Gemeente Druten] met identificatienummer NL.IMRO.0225.TAMDorpsgezichten-2402 van de gemeente Druten;

2.4 TAM-omgevingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

2.5 Omgevingsplan gemeente Druten

omgevingsplan bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.

Hoofdstuk 2 Algemene regels over functies

 

Artikel 3 Toepassingsbereik

De regels van dit hoofdstuk zijn van toepassing binnen het plangebied zoals opgenomen in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0225.TAMDorpsgezichten-2402.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

  • 1. De aanvraagvereisten, zoals bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit plan. In het bijzonder geldt dat:
    • a. het bepaalde in artikel 22.284 van toepassing is op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit in dit plan; en
    • b. het bepaalde in artikel 22.286 van toepassing is op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit in dit plan.
  • 2. In aanvulling op het bepaalde onder 1 worden bij de aanvraag om omgevingsvergunning die gegevens en bescheiden overlegd die naar het oordeel van het bevoegde gezag noodzakelijk zijn voor een toets aan de (aanvullende) beoordelingsregels.

Hoofdstuk 3 Regels ter bescherming van waarden en objecten

Artikel 5 Waarde - Beschermd dorpsgezicht Afferden-Deest

5.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0225.TAMDorpsgezichten-2402 is aangewezen als 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Afferden-Deest'.

5.2 Functieomschrijving
5.2.1 Algemeen

Een locatie die is aangewezen als Waarde - Beschermd dorpsgezicht Afferden-Deest heeft mede als functie het behoud, het beheer, de versterking, het herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarden alsmede het bebouwingsbeeld van het gebied.

5.2.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving

De waarden van het beschermd dorpsgezicht als bedoeld in 5.2.1 zijn verwoord in het document 'Afferden & Deest - Waalbandijk. Toelichting beschermd dorpsgezicht' van het Gelders Genootschap van 17 mei 2024 (Bijlage 1), met dien verstande dat de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarden worden nagestreefd door middel van behoud en herstel van de volgende kenmerken:

  • 1. Op structuurniveau zijn de volgende aspecten van belang:
    • a. Het blokvormige verkavelingspatroon met een hoofdstructuur min of meer haaks op de dijk, in noord-zuidrichting;
    • b. Het slingerende tracé van de oude Waalbandijk met het steile profiel aan de binnenzijde van de dijk;
    • c. Het vrije zicht vanaf de Waalbandijk over de aangrenzende gebieden;
    • d. Het beloop van de Klapstraat als verbinding tussen de Van Heemstraweg en Waalbandijk;
    • e. Het beloop van de Koningstraat als oude bewoningsas;
    • f. De dammen met smal dwarsprofiel en onverharde bermen;
    • g. De wielen als restanten van de dijkdoorbraken in het verleden;
    • h. De kleine erven in de directe omgeving van de dijk of de wielen;
    • i. De grote erven, namelijk Oude Dries en De Drie Waaijen;
    • j. De erven als lint langs de Koningstraat.
  • 2. Met betrekking tot de landschappelijke en groenstructuren zijn de volgende aspecten van belang
    • a. Het uiterwaardenlandschap tussen de Waalbandijk en de nieuwe rivierdijk, bestaande uit wilgenbos op rabatten, weilanden en open water;
    • b. De beplanting van de erven, mede vanwege het contrast met het omringende veelal opener landschap;
    • c. De afwisseling van open percelen en boomgaarden in het oostelijke deel;
    • d. Het natuurlijke, informele karakter van de wielen dankzij de oevers met rietkragen en wilgen;
    • e. De open ruimtes in het lint langs de Koningsweg.
  • 3. Met betrekking tot het bebouwingsbeeld zijn de volgende algemene aspecten van belang:
    • a. Het type bebouwing: bescheiden hallenhuisboerderijen, enkele voorname T-boerderijen, burgerwoningen (bescheiden van uiterlijk en ondergeschikt aan de voormalige agrarische erven) van 1 tot 1½ bouwlaag;
    • b. Het individuele karakter van de bebouwing en het gebruik van natuurlijke materialen (baksteen, hout, riet, gebakken pannen) en natuurlijke kleuren, soms gewit;
    • c. Het markant op de hoek van de Van Heemstraweg en Klapstraat gelegen café;
    • d. De twee voormalige huisplaatsen aan de buitenzijde van de Waalbandijk nabij Waalbandijk 92, nog herkenbaar aan de verhogingen aan de buitenzijde van de dijk.

5.3 Bouwactiviteit
5.3.1 Aanvullende beoordelingsregels
  • 1. De omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 22.26 van dit Omgevingsplan, wordt alleen verleend indien de activiteit geen onevenredige afbreuk doet aan de waarden zoals genoemd in 5.2.2.
  • 2. Alvorens te beslissen over de omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een terzake deskundige omtrent mogelijke aantasting van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.

5.3.2 Aanvullende vergunningvoorschriften

Indien uit het onder artikel 5.3.1, lid 2 genoemde advies blijkt dat afbreuk wordt gedaan aan de waarden zoals genoemd in 5.2.2, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

    • a. de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor de waarden zoals genoemd in 5.2.2 kunnen worden behouden dan wel hersteld.

5.4 Aanlegactiviteit
5.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om op of in de gronden, op een locatie die is aangewezen als 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Afferden-Deest', ter plaatse van de bestemmingen 'Agrarisch' buiten het bouwvlak, 'Agrarisch-met waarden' buiten het bouwvlak, 'Bos', 'Groen', 'Natuur' en 'Water', zoals opgenomen in de bestemmingsplannen die onderdeel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 22.1 onder a van de Omgevingswet, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:

  • 1. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen en het wijzigen van het profiel van wegen en paden;
  • 2. het wijzigen van het profiel van waterlopen, het dempen en uitdiepen ervan;
  • 3. het aanbrengen en vellen of rooien van diepwortelende beplanting en/of bomen;
  • 4. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • 5. het aanleggen van paardrijbakken.

5.4.2 Uitzondering vergunningplicht

Het bepaalde in 5.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

5.4.3 Beoordelingsregels
  • 1. De omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 5.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waarden zoals genoemd in 5.2.2 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden tot herstel van genoemde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
  • 2. Alvorens te beslissen over de omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een terzake deskundige omtrent mogelijke aantasting van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.

5.4.4 Vergunningvoorschriften

Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 5.4.1 voorschriften verbinden ter voorkoming of vermindering van de nadelige effecten van de voorgenomen werken of werkzaamheden of ter compensatie van waarden die door de voorgenomen werken en werkzaamheden verloren zullen gaan.

Artikel 6 Waarde - Beschermd dorpsgezicht Horssen

6.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0225.TAMDorpsgezichten-2402 is aangewezen als 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Horssen'.

6.2 Functieomschrijving
6.2.1 Algemeen

Een locatie die is aangewezen als 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Horssen' heeft mede als functie het behoud, het beheer, de versterking, het herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarden alsmede het bebouwingsbeeld van het gebied.

6.2.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving

De waarden van het beschermd dorpsgezicht als bedoeld in 6.2.1 zijn verwoord in het document 'Horssen, Kerkpad en omgeving. Toelichting beschermd dorpsgezicht' van het Gelders Genootschap van 31 mei 2024 (Bijlage 2), met dien verstande dat de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarden worden nagestreefd door middel van behoud en herstel van de volgende kenmerken:

  • 1. Met betrekking tot de stedenbouwkundige / historisch geografische structuur van het Kerkpad en omgeving zijn de volgende aspecten van belang:
    • a. De hoger gelegen donk; het contrast tussen de donk en de lager gelegen komgronden ten noorden en zuiden ervan en de beleefbaarheid van de daarmee gepaard gaande hoogteverschillen;
    • b. Het historische wegenpatroon met het over de donk lopende Kerkpad en de haaks daarop staande Lindeboomsestraat en de rondom de donk gelegen Zelksestraat, Pannekoeksestraat en Molenweg die de donk scheiden van de lager gelegen omringende gronden;
    • c. De smalle dwarsprofielen met onverharde groene bermen (alle genoemde wegen) en molgoten (Zelksestraat, Lindeboomsestraat);
    • d. Het relatief kleinschalige verkavelingspatroon;
    • e. De restanten van het vroegere collectieve grondbezit langs de Zelksestraat en Pannekoeksestraat;
    • f. De afwisseling van bebouwde en onbebouwde percelen waardoor binnen het gebied sprake is van diverse doorzichten vanaf de donk naar het omringende open gebied en omgekeerd vanaf de omringende wegen naar de donk en daarop staande bebouwing; het zicht vanaf De Klaptes op de aan de bosrand gelegen boerderijen aan de Zelksestraat 16 en 18;
    • g. De beide door hagen omgeven begraafplaatsen aan het Kerkpad (inclusief toegangshek, calvarieberg en historische grafmonumenten op de R.K. begraafplaats (gemeentelijk monument) en het baarhuisje en oorlogsgraven op de protestante begraafplaats).
  • 2. Met betrekking tot de landschappelijke en groenstructuren van het Kerkpad en omgeving zijn de volgende aspecten van belang:
    • a. Het contrast tussen enerzijds de donk met opgaande beplanting op de erven en langs de daaromheen gelegen wegen (bosstroken op voormalige collectieve gronden en Pannekoeksestraat) en anderzijds de omringende open komgebieden;
    • b. Het arboretum bij Lindeboomstraat 4 met hoog opgaande beplanting;
    • c. De afbakening van tuinen, erven en overige percelen met hagen.
  • 3. Met betrekking tot het bebouwingsbeeld van het Kerkpad en omgeving zijn de volgende algemene aspecten van belang:
    • a. Het bebouwingspatroon: de dichtere bebouwing in de Kerkenbuurt gedomineerd door de Sint Bonifatiuskerk en de H. Antonius Abt-kerk met hun torens, en de meer verspreid gelegen bebouwing aan (de rest van) het Kerkpad en de overige wegen;
    • b. Het unieke zicht vanaf het westelijke deel van het Kerkpad op drie kerken met hun torens;
    • c. Het kleinschalige dorpse karakter van de dorpsbebouwing met overwegend vrijstaande bebouwing van één tot maximaal twee bouwlagen (veelal) met kap met een duidelijk eigen karakter en uitstraling, gebouwd met natuurlijke materialen (baksteen, hout, gebakken pannen en riet) in natuurlijke kleuren;
    • d. Het grote aandeel van de (semi)agrarische bebouwing (T-boerderijen, hallenhuisboerderijen met bijgebouwen zoals hooibergen en kapschuren) binnen het bebouwingsbeeld waardoor het dorpse karakter sterk wordt benadrukt.
  • 4. Met betrekking tot het landgoed Horssen zijn van belang:
    • a. De (restanten) van de historische aanleg, met delen die kenmerkend zijn voor de formele aanleg en delen die kenmerkend zijn voor de landschappelijke aanleg;
    • b. De historische bebouwing op het landgoed, met name het landhuis (Zelksestraat 14) en het daarbij staande bouwhuis / washuisje en de werkschuur in het bos;
    • c. De beide toegangshekken aan het begin van de oprijlaan en de noordelijke toegangsweg;
    • d. De eendenkooi.

6.3 Bouwactiviteit
6.3.1 Aanvullende beoordelingsregels
  • 1. De omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 22.26 van dit Omgevingsplan, wordt alleen verleend indien de activiteit geen onevenredige afbreuk doet aan de waarden zoals genoemd in 6.2.2.
  • 2. Alvorens te beslissen over de omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een terzake deskundige omtrent mogelijke aantasting van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.

6.3.2 Aanvullende vergunningvoorschriften

Indien uit het onder artikel 6.3.1, lid 2 genoemde advies blijkt dat de waarden zoals genoemd in 6.2.2 zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

    • a. de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor de waarden zoals genoemd in 6.2.2 kunnen worden behouden dan wel hersteld;
    • b. de verplichting de activiteit die tot een verstoring van de waarden als genoemd in 6.2.2 leidt, te laten begeleiden door een deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

6.4 Aanlegactiviteit
6.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om op of in de gronden, op een locatie die is aangewezen als 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Horssen', ter plaatse van de bestemmingen 'Agrarisch' buiten het bouwvlak, 'Agrarisch-met waarden' buiten het bouwvlak, 'Bos', 'Groen', 'Natuur' en 'Water', zoals opgenomen in de bestemmingsplannen die onderdeel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 22.1 onder a van de Omgevingswet, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:

  • 1. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen en het wijzigen van het profiel van wegen en paden;
  • 2. het wijzigen van het profiel van waterlopen, het dempen en uitdiepen ervan;
  • 3. het aanbrengen en vellen of rooien van diepwortelende beplanting en/of bomen;
  • 4. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • 5. het aanleggen van paardrijbakken.

6.4.2 Uitzondering vergunningplicht

Het bepaalde in 6.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

6.4.3 Beoordelingsregels
  • 1. De omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 6.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waarden zoals genoemd in 6.2.2 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden tot herstel van genoemde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
  • 2. Alvorens te beslissen over de omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een terzake deskundige omtrent mogelijke aantasting van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.

6.4.4 Vergunningvoorschriften

Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 6.4.1 voorschriften verbinden ter voorkoming of vermindering van de nadelige effecten van de voorgenomen werken of werkzaamheden (mitigatie) of ter compensatie van waarden die door de voorgenomen werken en werkzaamheden verloren zullen gaan.

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
7.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

7.1.2 Maatwerkvoorschrift

Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift eenmalig afwijken van het bepaalde in 7.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 7.1.1 met maximaal 10%.

7.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 7.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd zijn met het omgevingsplan zoals dat gold voor inwerkingtreding van dit plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik
7.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en daarmee in strijd is, mag worden voortgezet.

7.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in 7.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

7.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 7.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

7.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in 7.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het omgevingsplan voor inwerkingtreding van dit plan.