direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw bestemmingsplan Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991274-VB02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het Chw bestemmingsplan Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden) met identificatienummer NL.IMRO.0166.00991274-VB01 van de Gemeente Kampen.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtererfgebied
  • a. Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
  • b. Indien op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming of indien het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen aanwezig zijn, wordt het achtererfgebied bepaald door het hoofdgebouw, de woning of een van de andere hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied.
1.6 agrarisch bedrijf

Een deeltijd, reëel of volwaardig bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (met uitzondering van houtteelt) en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, zoals een intensief kwekerijbedrijf, glastuinbouwbedrijf, intensief veehouderijbedrijf of grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.

1.7 ander-werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.

1.8 archeologisch deskundige

De gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.

1.9 archeologisch onderzoek

Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.10 archeologische waarde

Een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.11 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingsgebied

Achtererfgebied en zijerfgebied voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken', alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

1.13 bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat mag worden bebouwd.

1.14 bed & breakfast

Het door de hoofdbewoner bieden van kortdurend recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt in of bij een woning, waarbij in de ruimte, die gebruikt wordt voor bed & breakfast, geen zelfstandige kookgelegenheid aanwezig is. Onder bed & breakfast wordt niet verstaan het overnachten in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid.

1.15 bedrijf

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.16 bedrijfsgebouw

Een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of beheerderswoning verstaan.

1.17 bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor één huishouden van personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.18 begane grond

De eerste op of nagenoeg op het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde onderbouw.

1.19 beheerderswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor één huishouden van personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het het terrein gewenst is voor het beheer en toezicht op het terrein.

1.20 beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Een beroep, dat door de bewoner(s) in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.21 beschermd stadsgezicht

Het gebied dat bij een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen is als beschermd stads- en dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988;

1.22 bestaand
  • a. Met betrekking tot bebouwing: legale bebouwing die op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp- bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning.
  • b. Met betrekking tot gebruik: het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.
1.23 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.26 bijenhouderij

Het houden van bijenvolken in bijenkorven en -kasten en de daarbij behorende bijenstal en het geven voor voorlichting en educatie over bijen en het houden ervan.

1.27 bijenstal

Een semi-permanent gebouw waarin de imker zijn kasten/korven onderbrengt, bestaande uit een vrij van de grond staand plateau voorzien van een dak en maximaal 3 wanden.

1.28 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.29 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.30 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.31 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.35 bovengrondse leiding

Een verbindingselement ten dienste van het bedrijfsmatig vervoer van goederen.

1.36 bruto vloeroppervlakte (bvo)

Het totaal van de binnenwerks gemeten vloeroppervlakten van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.

1.37 buitenunit

Een technisch onderdeel van airconditioningssysteem, warmtepomp of daarmee gelijk te stellen systeem dat aan de buitenlucht is blootgesteld, ter ondersteuning van de betreffende installaties of systemen.

1.38 coffeeshop

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren.

1.39 cultuur en ontspanning

Voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning zoals ateliers, galeries, expositieruimten, musea en zaalverhuur ten behoeve van vergaderingen, waaronder niet begrepen feesten, recepties en partijen. Ondersteunende horeca en detailhandel ten dienste van voorgenoemde voorzieningen is ook toegestaan.

1.40 cultuurhistorische waarden

De waarden van een gebied en de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis.

1.41 dagrecreatie

Verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat.

1.42 dak

Iedere bovenbeeïndiging van een gebouw.

1.43 dakvoet

Laagste punt van een schuin dak.

1.44 deeltijd agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met een omvang van minder dan een halve arbeidskracht en dat valt onder de werkingssfeer van de Wet Milieubeheer.

1.45 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.46 detailhandel in weggebonden artikelen

Detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers.

1.47 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak wordt gebruikt voor niet voor het publiek toegankelijke ruimten en de ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met reguliere detailhandel.

1.48 discotheek

Een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken.

1.49 erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.50 erker

Een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling.

1.51 erotisch getinte vermaaksfunctie

Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.52 ervenstructuur

Het beeld dat wordt opgeroepen door het samengaan van gebouwde elementen, beplantingselementen en onbebouwde ruimten.

1.53 evenement

Een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht, in tijdelijke onderkomens of in daarvoor geschikte, bestaande gebouwen en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals en dergelijke.

1.54 extensieve dagrecreatie

Recreatie in een vrij toegankelijk gebied, uitsluitend gedurende een dagperiode, waarbij vooral het landschap of bepaalde delen ervan sterk beleefd worden, waarbij geen gebouwde voorzieningen nodig zijn en waarbij tevens in het algemeen het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is, zoals wandelen, fietsen, verpozen, natuur- en landschapsbeleving en bijbehorende rustpunten.

1.55 garagebox

Een gebouw dat bedoeld is voor de stalling van motorvoertuigen, alsmede als opslagplaats c.q. berging ten behoeve van huishoudelijk gebruik.

1.56 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.57 gebruiksgerichte paardenhouderij

Een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en/of de in- en verkoop van paarden, niet zijnde een manege.

1.58 gebruiksoppervlakte wonen

De bewoonbare vloeroppervlakte, exclusief opslagruimten en dergelijke op basis van de Meetinstructie bepalen gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580.

1.59 gestapelde woning

Een woning onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt;

1.60 groenvoorziening

Tot een groenvoorziening worden gerekend: groenstroken, plantsoenen, parken en speelterreinen waarbij vaak sprake is van openbaar toegankelijk gebied.

1.61 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

Een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk buiten gebouwen plaatsvindt en waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals in ieder geval melkrundvee, kalveren van melkvee tot 2 jaar, schapen, paarden, en dieren die worden gehouden op biologische wijze of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer. Geiten-, rosékalveren en vleesrundveehouderijen worden als grondgebonden aangemerkt, wanneer er sprake is van een aanzienlijke mate van:

  • beweiding op de huiskavel of nabijgelegen gronden;
  • mestafzet van het eigen bedrijf hoofdzakelijk op eigen grond;
  • voorzien in de voederbehoefte met producten van plaatselijke eigen grond.
1.62 grondgebonden woning

Een gebouw dat uitsluitend één woning omvat.

1.63 groot evenement

Een evenement met een hoog risico, waarbij sprake is van een grote impact op de stad en/of regionale gevolgen voor het verkeer.

1.64 hobbymatige veehouderij

Het houden van vee in geringe aantallen ten behoeve van eigen genot en gebruik.

1.65 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.66 horecabedrijf

Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.67 horeca, categorie 1

Vormen van horeca gericht op het bereiden of verstrekken van etenswaren en dranken voor consumptie ter plaatse en die qua openingstijden (nagenoeg) aansluiten bij winkelvoorzieningen. Hieronder worden in ieder geval verstaan een broodjeszaak, croissanterie, bistro, crêperie, lunchroom, koffie-/theehuis, koffiebar, tearoom, viskiosk of ijssalon.

1.68 horeca, categorie 2

Vormen van horeca gericht op het bereiden of verstrekken van etenswaren en dranken voor consumptie ter plaatse en voor elders dan ter plaatse, welke qua openingstijden afwijken van de openingstijden van winkelvoorzieningen, in die zin dat ze ook in de avonduren zijn geopend. Hieronder worden in ieder geval verstaan een hotel, restaurant, traiteur, cafetaria, snackbar, grillroom, shoarmazaak, fast-foodrestaurant, automatiek, snelbuffet of proeflokaal.

1.69 horeca, categorie 3

Vormen van horeca gericht op het verstrekken van dranken of het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen met een dansvloeroppervlak kleiner dan 10 m2, zoals een bar-dancing, café, bar of bierhuis. Een biljartcentrum en zaalverhuur voor feesten en partijen worden ook tot deze categorie gerekend.

1.70 horeca, categorie 4

Vormen van horeca gericht op het verstrekken van dranken of het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen met een dansvloeroppervlak groter dan 10 m2, zoals een discotheek.

1.71 houtopstand

Bomen, waarvan de omtrek van de stam op 1,30 meter boven het maaiveld gemeten meer dan 30 centimeter bedraagt, en groepen en rijen kleinere bomen en heesters die een min of meer aaneengesloten geheel vormen en een oppervlakte beslaan van niet minder dan 50 m2, zoals hagen, houtwallen, broekbosjes, erfbeplantingen en boomgaarden.

1.72 houtsingel

Met bomen en struiken begroeide strook, vaak langs een perceelafscheiding, waarbij de begroeiing zich niet bevindt op een aarden wal.

1.73 huishouden

Eén of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij ingeval van meerdere personen sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.

1.74 inwoning

Twee huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.

1.75 kamerverhuur/-bewoning

In gebruik (laten) hebben en/of (laten) geven van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, als onzelfstandige woonruimte.

1.76 kampeerboerderij

Een gebouw dat is bestemd voor recreatief verblijf ten behoeve van groepen, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers.

1.77 kampeermiddel

Een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist.

1.78 kantoor

Een ruimte of complex van ruimten, welke dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.79 karakteristieke bebouwing

Bebouwing welke vanwege de verschijningsvorm een bijzondere architectonische waarde heeft.

1.80 kas

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.81 kelder

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de onderkant niet boven peil is gelegen.

1.82 klein evenement

Een evenement met een laag risico, waarbij sprake is van een beperkte impact op de directe omgeving en de gevolgen voor het lokale verkeer beperkt zijn.

1.83 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Dienstverlenende of ambachtelijke bedrijvigheid dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en welke een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.84 kleinschalige detailhandel

Aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel in dagelijkse artikelen met een beperkte oppervlakte, zoals ijsverkoop, streekeigen verkoop of een campingwinkel.

1.85 kleinschalige horeca

Een horecavoorziening die uitsluitend tot hoofddoel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken en versnaperingen.

1.86 kunstobject

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.87 kunstwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.88 landschapswaarden

De aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.89 maatschappelijke voorzieningen

Educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie (met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren), voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en ondersteunende detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. Onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen, zorgwoningen.

1.90 manege

Een complex met bebouwing en buitenruimten waar bedrijfsmatig en/of in verenigingsverband activiteiten worden uitgevoerd die uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het geven van instructies in diverse disciplines van de paardensport aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf/de vereniging of van derden en het bieden van huisvesting aan die paarden, met de daarbij behorende ondersteunende functies en voorzieningen, alsmede ondersteunende detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, alsmede en het houden van daaraan gelieerde wedstrijden.

1.91 mantelzorg

Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.92 middelgroot evenement

Een evenement met een gemiddeld risico, waarbij sprake is van een grote impact op de directe omgeving en/of de gevolgen voor het lokale verkeer groot zijn.

1.93 natuurontwikkeling

Een complex van menselijke ingrepen in natuur en landschap en regulering van gebruiksactiviteiten gericht op een gewenste ecologische ontwikkeling.

1.94 natuurwaarden

De aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.95 nevenactiviteit

Activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de gebouwen als zodanig mag worden gebruikt, die uitgevoerd worden naast de hoofdactiviteit en die zowel ruimtelijk als bedrijfseconomisch ondergeschikt is aan de primair toegekende functie.

1.96 normaal onderhoud

Werkzaamheden die regelmatig nodig zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken.

1.97 ondersteunende detailhandel

Niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd ondersteunend aan de hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.98 ondersteunende horeca

Niet-zelfstandige horeca-activiteiten waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.99 onzelfstandige woonruimte

Woonruimte die niet voldoet aan de begripsbepaling zelfstandige woonruimte.

1.100 openbaar toegankelijk gebied

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.101 openbare ruimte

De openbare weg, een ontsluitingsweg ten behoeve van meer dan één woonperceel, het openbaar groen of andere openbare verblijfsruimte.

1.102 overkapping

Een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaand uit een slechts van boven afgesloten of afgedekte ruimte.

1.103 paardrijbak

Een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.104 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.105 peil
  • a. Voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
  • b. Voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
  • c. Indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.
  • d. In gevallen, waarin in of aan een dijk wordt gebouwd: de gemiddelde hoogte van het afgewerkt terrein dat het hoogst is gelegen, ter plaatse van de gevel.
  • e. In gevallen waarin niet is voorzien: te bepalen door het College van Burgemeester en Wethouders.
1.106 permanente bewoning

Bewoning binnen de vaste woonplaats.

1.107 pleziervaartuig

Een vaartuig dat gezien zijn inrichting en uitrusting niet bedoeld is voor (nagenoeg) permanente bewoning op een ligplaats, maar hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd voor niet bedrijfsmatige varende recreatie.

1.108 privacyscherm

Ondoorzichte afscheiding tussen balkons en/of dakterrassen.

1.109 productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.110 productiegerichte paardenhouderij

Een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden.

1.111 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.

1.112 recreatief medegebruik

Een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming, waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.113 recreatief nachtverblijf

Nachtverblijf dat plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.114 recreatieve voorzieningen

Voorzieningen ter zake van dagrecreatie hoofdzakelijk binnen gebouwen, zoals fitness-, bowling-, snooker- en biljartcentra, sauna's, ballet-, dans- en sportscholen en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen, met bijbehorende kantinevoorzieningen uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit. Onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen, seksinrichtingen, speelhallen, casino's en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen.

1.115 reëel agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf dat duurzaam werkgelegenheid biedt aan ten minste een halve arbeidskracht (afhankelijk van het aantal dieren, aard van de gewassen de hoeveelheid grond en inrichting van het bedrijf), waarbij de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is.

1.116 ruimtelijke kwaliteit

De kwaliteit gevormd door de evenwichtige samenhang tussen (openbare) ruimte en gebouwde elementen.

1.117 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.118 silo

Een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden.

1.119 stadslandbouw

Het telen van gewassen op een duurzame, niet-milieubelastende wijze en met een educatief element. Onder stadslandbouw valt ook veeteelt en de kweek van vissen voor consumptie. In tegenstelling tot volkstuinieren gaat het hier om een collectieve voorziening en exploitatie zonder individuele 'tuintjes'.

1.120 standplaats

De ruimte, die door een mobiele verkoopinrichting (zoals een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel) wordt ingenomen om daarmee in de uitoefening van ambulante handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, danwel diensten aan te bieden of te verlenen.

1.121 statische opslag

De binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd voor handel, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke.

1.122 stikstofneutraal

Een verandering in de bedrijfsvoering zonder een significante negatieve bijdrage aan de stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied, bijvoorbeeld door het toepassen van beste beschikbare technieken of saldering.

1.123 streekeigen verkoop

Het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.

1.124 supermarkt

Een zelfbedieningswinkel waar hoofdzakelijk voedingsmiddelen en in beperkte mate niet dagelijkse goederen, zoals huishoudelijke artikelen, worden verkocht, met een verkoopvloeroppervlak van ten minste 200 m2.

1.125 terras

Een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horeca- of detailhandelsbedrijf met ondersteunde horeca, grenzend aan of in de directe nabijheid van dit bedrijf, waar zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het bedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

1.126 vaste woonplaats

De plaats waar een persoon (en diens/haar gezin of een daarmee gelijk te stellen groep personen) gedurende meer dan 180 dagen per jaar verblijft. Er is óók sprake van een vaste woonplaats als bedoeld in deze omschrijving bij een verblijf gedurende meer dan 49 dagen in de periode van december tot en met februari.

1.127 verblijfsrecreatie

Kortdurend recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, zoals stacaravans, recreatiewoningen, tenten, recreatiewoonschepen en pleziervaartuigen uitsluitend door diegenen die hun vaste woonplaats elders hebben.

1.128 verdiepingen

De bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag.

1.129 verkoopvloeroppervlakte

De voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.130 verschijningsvorm

De verschijningsvorm van een karakteristiek pand wordt bepaald door:

  • a. de hoofdvorm;
  • b. de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde dan wel de met de figuur 'gevellijn' aangeduide gevelbeelden, bepaald door de gevelbreedte, gevelindeling, goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting.
1.131 volkstuin

Een individueel beheerd, afgebakend stuk grond waarop groente, fruit, kruiden, bloemen e.d. voor eigen gebruik verbouwd worden.

1.132 volwaardig agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met zodanige omvang en/of structuur dat redelijkerwijs verwacht mag worden, dan wel aantoonbaar is, dat tenminste één persoon een volledige dagtaak met een hoofdinkomen heeft uit het beheer van het bedrijf, de verzorging van het vee, bewerking van het land en/of het uitvoeren van werkzaamheden in kassen of bedrijfsgebouwen.

1.133 voorerfgebied

Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.134 voorkant

De naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw dan wel de zijde die met de figuur 'gevellijn' is aangeduid.

1.135 voormalige agrarische bedrijfswoning

Een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.

1.136 waterhuishoudkundige voorzieningen

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten.

1.137 windturbine

Een door de wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt.

1.138 winkel

Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.139 wolfseind

Schuin eindvlak ter plaatse van de kopgevel van een van een kap voorzien gebouw, met een maximale breedte van 40% van de gevel.

1.140 wonen

De zelfstandige bewoning van een woning conform het begrip woning.

1.141 woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.142 woningomzetting

Het omzetten van een (gedeelte van een) woning of zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, naar één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n), alsmede het omzetten van één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n) naar één of meerdere woningen of zelfstandige woonruimten.

1.143 woningsplitsing

Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, tot twee of meer woningen/zelfstandige woonruimten.

1.144 woninguitbreiding

Het toevoegen van zelfstandige en/of onzelfstandige woonruimte(n) in, op of aan een bestaand pand waarbij de functie wijzigt ten opzichte van de bestaande functie.

1.145 woonruimte

Besloten ruimte die, al dan niet tezamen met andere ruimten, bestemd of geschikt is voor zelfstandige bewoning door één huishouden.

1.146 woonwagen

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.147 woonwagenstandplaats

Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.148 zelfstandige woonruimte

Woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (zoals badruimte, toilet en keuken) buiten de woonruimte.

1.149 zijerfgebied

Het erf dat deel uitmaakt van het voorerfgebied, gelegen op 1 meter achter de voorkant en grenzend aan het openbaar toegankelijk gebied.

1.150 zorgwoning

Zelfstandige of onzelfstandige woonruimte(n) in (een gedeelte van) een gebouw, bedoeld voor de huisvesting van één of meer personen met een geïndiceerde zorgbehoefte die professionele ondersteuning, verzorging, verpleging, begeleiding en/of toezicht ontvangen, in die mate, dat geen sprake meer is van zelfstandige bewoning.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de breedte van een gebouw

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk
  • a. Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  • b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat de goothoogte van dakkapellen, topgevels en wolfseinden buiten beschouwing worden gelaten.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, (schotel)antennes, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 meter.

2.4 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
  • a. Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  • b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, zonwering, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse gevelvlakken niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
  • a. Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  • b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse gevelvlakken niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.1 van de toelichting.

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering,
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'rijbak', tevens voor een paardrijbak ten dienste van de naastgelegen woning of agrarisch bedrijf;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. fiets-, voet-, en ruiterpaden;
  • d. recreatief medegebruik in de vorm van extensieve dagrecreatie;
  • e. hobbymatige veehouderij in de directe nabijheid van woningen,

met de daarbij behorende groenvoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a, gelden ook de regels zoals genoemd in artikel 3.2.2 en 3.2.3.
3.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatste van de aanduiding 'rijbak', mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer bedragen dan 10 m, met dien verstande dat ook de gebruiksregels in artikel 47.4 (Lichthinder) van toepassing zijn.
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m.
3.3 Gebruiksregels
3.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;
3.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden voor buitenopslag;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van agrarische bedrijfsstoffen, waaronder mestopslag en/of kuilvoer;
  • c. het gebruik van gronden en bebouwing voor hondenopvang- en hondentraining.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van fiets-, voet-, en/of ruiterpaden, alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel’, het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.
3.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 3.4.1 is niet van toepassing, indien de werken of werkzaamheden:

  • a. het aanleggen van oppervlakteverhardingen van niet meer dan 1000 m2 betreffen;
  • b. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
3.4.3 Afwegingskader

Een in 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    • 2. het behoud, het herstel of de ontwikkeling van de agrarische waarde en functie van de gronden.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 wetgevingszone - wijzigingsgebied 1

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen naar 'Sport', ten behoeve van recreatieve doeleinden, met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 1 recreatieve voorziening in de vorm van een paardencentrum waarbij:
    • 1. daarbij behorende bebouwing is toegestaan tot een maximum van 2.000 m2;
    • 2. geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 3. de ontsluiting van de recreatieve voorziening niet plaatsvindt vanaf de doorgaande Veilingweg;
    • 4. door middel van een inrichtingsplan wordt aangetoond dat er sprake is van een goede landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing conform de richtlijnen uit de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving en het Landschapsontwikkelingsplan.
  • b. ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de onder a genoemde wijziging vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
    • 1. de stedenbouwkundige inpasbaarheid;
    • 2. de parkeergelegenheid;
    • 3. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.2 van de toelichting.

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van de volgende agrarische bedrijven:
    • 1. een agrarische bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • b. bedrijfswoningen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel', uitsluitend voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van kleinschalige landschapselementen, zoals boomgroepen en houtsingels;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', tevens voor de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij,

met daaraan ondergeschikt:

  • e. een (hobbymatige) paardrijbak;
  • f. recreatief medegebruik in de vorm van extensieve dagrecreatie;
  • g. detailhandel ten behoeve van verkoop van streekeigen producten;
  • h. kleinschalige horeca,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. ten behoeve van de bouw en/of verbouw van een bedrijfswoning, artikel 44 (Regeling bedrijfs- en beheerderswoningen);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' mogen geen bouwwerken worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwpercelen. De met elkaar gerelateerde vlakken worden, in het kader van deze regels, aangemerkt als een enkel bouwperceel. Gelijkwaardige aanduidingen gelden niet per individueel vlak, maar voor de gerelateerde vlakken als geheel.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen

In aanvulling op 4.2.1, gelden voor bedrijfsgebouwen de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 10,5 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven;
  • c. ten behoeve van een gebruiksgerichte en/of productiegerichte paardenhouderij is een rijhal toegestaan, waarbij de oppervlakte niet meer dan 1000 m2 mag bedragen;
  • d. bedrijfsgebouwen voor het stallen van dieren mogen niet meer dan 1 bouwlaag hebben;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 15° bedragen;
  • f. vergroting van de bebouwde oppervlakte van bedrijfsgebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf mogen enkel worden gebouwd wanneer er sprake is van een volwaardig of reëel agrarisch bedrijf.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op 4.2.1, gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende regels:

  • a. silo's, niet zijnde sleufsilo's, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van sleufsilo’s en mestbassins mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. een paardrijbak is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van omheiningen niet meer dan 2 m mogen bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 10 m mogen bedragen, met dien verstande dat de gebruiksregels in artikel 47.4 (Lichthinder) van toepassing zijn.
  • d. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2,5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte in het voorerfgebied niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • e. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 4.2.2 onder a en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot met niet meer dan 3 m;
    • 2. lid 4.2.2 onder c ten behoeve van het toestaan van een extra bouwlaag, mits op deze bouwlaag geen dieren worden gestald;
    • 3. lid 4.2.2 onder d en toestaan dat de dakhelling wordt verkleind, dan wel dat het bedrijfsgebouw voor ondergeschikte bouwdelen wordt voorzien van een plat dak;
    • 4. lid 4.2.2 onder d ten behoeve van afwijkende dakvormen;
    • 5. lid 4.2.3 onder a en toestaan dat de bouwhoogte ten behoeve van een silo niet meer dan 14 meter mag bedragen.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
4.4 Gebruiksregels
4.4.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

4.4.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functies 'detailhandel ten behoeve van verkoop van streekeigen producten' en 'kleinschalige horeca' dat het gebruik van gronden en bouwwerken is toegestaan tot een totale maximale bruto-vloeroppervlakte van 40 m2.
  • b. voor een opslagplaats van agrarische bedrijfstoffen geldt een minimale afstand tot een geurgevoelig gebouw, waarbij de volgende afstanden moeten worden gehanteerd:
    • 1. voor vaste mest met een totaal volume tot ten hoogste 600 m3, champost, dikke fractie, substraatmateriaal, bakken voor het biologisch behandelen van mest voor of na het vergisten bij een mestvergistingsinstallatie, een composteringshoop of opslagplaats van groenafval:
      • 1. indien het geurgevoelig gebouw is gelegen binnen de 'overige zone - bebouwingscontour geur', 100 m;
      • 2. indien het geurgevoelig gebouw is gelegen buiten de 'overige zone - bebouwingscontour geur', 50 m;
    • 2. voor kuilvoer en vaste bijvoedermiddelen, niet zijnde in plastic folie verpakte veevoederbalen:
      • 1. indien niet afgedekt, minimaal 50 m.
      • 2. indien afgedekt, minimaal 25 m.
    • 3. voor opslagen van drijfmest, digestaat of dunne fractie in een mestbassin:
      • 1. indien in relatie tot een gebouw zonder functionele binding, indien met een gezamenlijke oppervlakte van minder dan 350 m2, 50 m;
      • 2. indien in relatie tot een gebouw zonder functionele binding, indien met een gezamenlijke oppervlakte van 350 m2 tot en met 750 m2, 100 m;
      • 3. indien in relatie tot een gebouw met functionele binding. indien met een gezamenlijke oppervlakte van minder dan 350 m2, 25 m;
      • 4. indien in relatie tot een gebouw met functionele binding, indien met een gezamenlijke oppervlakte van 350 m2 tot en met 750 m2, 50 m.
4.4.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. een wijziging van het aantal of het soort dieren en/of het stalsysteem ten opzichte van de situatie welke reeds vergund of gemeld is op grond van de Wet milieubeheer, waarbij er sprake is van een toename van het totaal aan ammoniakemissie afkomstig van een agrarisch bedrijf bepaald aan de hand van de diercategorie(ën), het aantal dierplaatsen en het/de type dierenverblijf/dierenverblijven zoals opgenomen in de Regeling ammoniak en veehouderij, zoals deze op dat moment geldt;
  • b. een opslag van vaste mest met een totaal volume groter dan 600 m3;
  • c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • d. het gebruik van kelders voor het stallen van dieren;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning met uitzondering van mantelzorg.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bebouwingscontour geur', het gebruik van gronden en bouwwerken voor mestvergistingsinstallaties.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Vrijkomende agrarische bebouwing

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. artikel 4.1 en toestaan dat de functie wordt gewijzigd naar 'wonen', 'maatschappelijk', 'bedrijf', 'agrarisch', 'groen', 'bos', 'natuur' en/of 'water' als opvolgfunctie in verband met vrijkomende agrarische bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. het agrarische bedrijf ter plaatse is beëindigd en hergebruik voor agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is;
    • 2. het bestemmingsvlak niet wordt vergroot;
    • 3. de karakteristiek van de bebouwing en de complexiteit van het voormalige boerenerf niet worden aangetast;
    • 4. niet-karakteristieke bebouwing wordt gesloopt, waarbij echter geldt dat:
      • 1. een oppervlakte van maximaal 100 m2 aan bestaande niet-karakteristieke bijbehorende bouwwerken niet gesloopt hoeft te worden, tenzij deze oppervlakte al in de vorm van karakteristieke bijbehorende bouwwerken aanwezig is;
      • 2. In afwijking hiervan mogen gebouwen 1 op 1 worden vervangen door nieuwe bijbehorende bouwwerken tot een maximale oppervlakte van 250 m2;
    • 5. één (bedrijfs)woning gehandhaafd blijft;
    • 6. het aantal woningen niet toeneemt;
    • 7. de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    • 8. in afwijking van en/of in aanvulling op sub a onder 1 tot en met 7 en artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding), geldt bij wijziging naar de functie 'wonen' dat:
      • 1. wanneer er sprake is van een karakteristieke bedrijfswoning met aangebouwde bedrijfsruimten van tenminste 1000 m3, het aantal woningen binnen deze bebouwing mag worden vergroot tot niet meer dan 2;
    • 9. in afwijking van en/of in aanvulling op sub a onder 1 tot en met 7 geldt bij wijziging naar de functie 'maatschappelijk' dat:
      • 1. de verkeersaantrekking in vergelijking met de oorspronkelijke activiteit niet of nauwelijks toeneemt;
      • 2. de infrastructuur niet verzwaard wordt;
    • 10. in afwijking van en/of in aanvulling op sub a onder 1 tot en met 7 geldt bij wijziging naar de functie 'bedrijf' dat:
      • 1. enkel bedrijvigheid is toegestaan zoals genoemd in categorie 1 en 2 van bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten);
      • 2. de verkeersaantrekking in vergelijking met de oorspronkelijke activiteit niet of nauwelijks toeneemt;
      • 3. de infrastructuur niet verzwaard wordt. bespreken of we dit nog wel een geschikte opvolgfuncties vinden
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
4.5.2 Overige afwijkingen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. artikel 4.4 en toestaan dat het aantal of het soort dieren en/of het stalsysteem wijzigt, met dien verstande dat deze uitbreiding stikstofneutraal plaatsvindt;
  • b. artikel 4.4 en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
    • 1. het totaal aantal kampeerplaatsen niet meer dan 25 mag bedragen per agrarisch bedrijf;
    • 2. het plaatsen van stacaravans niet is toegestaan.
  • c. artikel 4.4 en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebruikt als voormalige agrarische bedrijfswoning, met dien verstande dat;
    • 1. het bedrijf waartoe de bedrijfswoning voorheen behoorde nog in werking dient te zijn;
    • 2. omliggende bedrijven niet worden belemmerd in hun bedrijfsvoering.
  • d. artikel 4.4 en toestaan dat een bedrijfswoning met aangebouwde bedrijfsruimten wordt gebruikt voor bewoning door 2 zelfstandige huishoudens, indien dat in verband met de bedrijfsopvolging noodzakelijk is;
  • e. artikel 4.4 en toestaan dat bouwwerken worden gebruikt voor nevenactiviteiten waarbij de bruto-vloeroppervlakte niet meer dan 250 m2 mag bedragen, tenzij de activiteit bestaat uit voor inpandige statische opslag, waarbij de maximale bruto-vloeroppervlakte niet meer dan 500 m2 mag bedragen, onder de voorwaarde dat:
    • 1. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
    • 2. de landschappelijke kenmerken niet worden aangetast;
    • 3. de bestaande infrastructuur is berekend op de nevenactiviteit;
    • 4. er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaatsvindt;
    • 5. de nevenactiviteit inpandig wordt uitgeoefend;
    • 6. er geen buitenopslag plaatsvindt;
    • 7. parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
    • 8. de gebouwen en het erf hun agrarische uitstraling behouden en waar mogelijk wordt versterkt.
  • f. Een onder a tot en met e genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.
4.6.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 4.6.1 is niet van toepassing, indien de werken of werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
4.6.3 Afwegingskader

Een in 4.6.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de landschappelijke waarden van het gebied.

Artikel 5 Bedrijf

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.3 van de toelichting.

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) met daarbij behorende productiegebonden detailhandel;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfswoning en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'garage', tevens voor de verkoop en reparatie van auto's;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel', uitsluitend voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van kleinschalige landschapselementen, zoals boomgroepen en houtsingels;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf', uitsluitend voor een kleinschalige scheepswerf voor de bouw en het onderhoud van houten schepen met de nadruk op ambachtelijke werkzaamheden en de daaraan gerelateerde recreatieve, educatieve en culturele activiteiten;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hulpdiensten', uitsluitend voor een brandweerkazerne en/of een ambulancepost;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool', tevens voor een sportschool;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum', uitsluitend voor een tuincentrum en hoveniersbedrijf waarbij detailhandel is toegestaan gericht op de verkoop, al dan niet overdekt, van producten die dienen voor de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen of daarmee samenhangende producten,

met de daarbij behorende bouwwerken, installaties, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

5.3 Gebruiksregels
5.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

5.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, voor zover niet genoemd in lid 5.1;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het vestigen van bedrijven welke niet zijn genoemd in lid 5.1;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in onderdeel D, bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht, zoals dit besluit luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, met uitzondering van de bedrijven genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten);
  • d. het gebruik van gronden voor buitenopslag in het voorerfgebied, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'garagebedrijf' ten behoeve van de stalling van auto's;
  • e. een wijziging in de bedrijfsactiviteiten en/of een uitbreiding daarvan waarbij er sprake is van een toename van de stikstofemissie.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 5.3.2 onder b en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' dan wel die volgens de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan.
  • b. lid 5.3.2 onder e en toestaan dat er een wijziging en/of uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten plaatsvindt, met dien verstande dat deze uitbreiding stikstofneutraal is;
  • c. Een onder a en b genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.
5.5.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 5.5.1 is niet van toepassing, indien de werken of werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
5.5.3 Afwegingskader

Een in 5.5.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de landschappelijke waarden van het gebied.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.4 van de toelichting.

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor de functies:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut,

met de daarbij behorende bouwwerken, installaties, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. in aanvulling op de bouwregels onder a, gelden ook de regels in artikel 6.2.2 en 6.2.3.
6.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'groen' is een groene, natuurlijke dakafdekking verplicht;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht, de bestaande goot- en bouwhoogte,
    • 2. 3 m, tenzij met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' en/of 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', tevens voor een antennemast, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 40 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m.
6.3 Gebruiksregels
6.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;
6.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bedrijfswoning.

Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.5 van de toelichting.

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. de verkoop van motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, lng en waterstofgas;
  • b. een snellaadvoorziening voor elektrische voertuigen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor 'detailhandel in weggebonden artikelen';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - wasinrichting' tevens voor een autowasinrichting, was- en stofzuigplaatsen ten behoeve van personenauto's,

met de daarbij behorende bouwwerken, installaties, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. in aanvulling op de bouwregels onder a, gelden ook de regels in artikel 7.2.2 en 7.2.3.
7.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwwvlak gebouwd worden;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', tevens voor overkappingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte van vrijstaande reclameuitingen mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten, lichtmasten en masten voor cameratoezicht mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • e. in overige gevallen mag de bouwhoogte maximaal 3 m bedragen.
7.3 Gebruiksregels
7.3.1 Specifieke gebruiksregels

Voor functie 'detailhandel in weggebonden artikelen' gelden de volgende regels:

  • a. De verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2 tenzij ter plaatse van de aanduiding 'vloeroppervlakte; vvo (m2)' anders is aangeduid.
7.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden voor een vulpunt, opslag of afleverzuil voor lpg, lng of waterstofgas.

Artikel 8 Centrum - 1

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.7 van de toelichting.

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    • 1. cultuur en ontspanning;
    • 2. detailhandel met uitzondering van een supermarkt;
    • 3. dienstverlening;
    • 4. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2, 3 en 4;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'bioscoop', tevens voor een bioscoop;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis,
  • b. Indien het functies betreft die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    • 1. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
    • 2. zorgwoningen;
    • 3. kamerverhuur/-bewoning;
    • 4. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - functies op verdiepingen', tevens voor de op de begane grond toegestane functies, mits in directe relatie met het op de begane grond gevestigd bedrijf;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - zelfstandige horeca op verdiepingen', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 op de verdiepingen, zonder directe relatie met het op de begane grond gevestigd bedrijf;
    • 7. opslag en sanitaire voorzieningen ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

8.3 Gebruiksregels
8.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

8.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'zorgwoningen' geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 47.2 (Zorgwoningen);
  • b. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' geldt dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  • c. voor de functies 'kantoor' en 'specifieke vorm van wonen - wonen op begane grond' geldt dat indien het gebruik op het aangeduide perceel een jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen.
8.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor horeca en detailhandel met in hoofdzaak een bezorg- danwel afhaalfunctie.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 8.1 onder a en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op begane grond' toestaan dat wonen ook op de begane grond plaatsvindt mits de voorkeursgrenswaarde, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet wordt overschreden;
    • 2. lid 8.1 onder b, ten behoeve van detailhandel, cultuur en ontspanning, kantoor, dienstverlening en horeca categorie 1 en 2, waarbij er sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 9 Centrum - 2

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.8 van de toelichting.

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    • 1. bedrijven zoals genoemd in de categorieën 1 en 2 van bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'bedrijf - uitgesloten';
    • 2. detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende horeca en dienstverlening, met uitzondering van een supermarkt, en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
    • 3. dienstverlening;
    • 4. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3;
    • 6. kantoren;
    • 7. maatschappelijke voorzieningen, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs uitgesloten’, educatieve voorzieningen niet zijn toegestaan;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens voor een supermarkt,
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis,
  • b. Indien het functies betreft die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    • 1. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis waarbij ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geldt dat wonen niet is toegestaan;
    • 2. zorgwoningen;
    • 3. kamerverhuur/-bewoning;
    • 4. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    • 5. opslag en sanitaire voorzieningen ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

9.3 Gebruiksregels
9.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

9.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'zorgwoningen' geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 47.2 (Zorgwoningen);
  • b. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' geldt dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  • c. voor de functie 'specifieke vorm van wonen - wonen op begane grond' geldt dat indien het gebruik op het aangeduide perceel een jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - centrum stationskwartier 2' geldt voor de volgende functies een maximale bruto vloeroppervlakte:
    • 1. voor horeca en dienstverlening gezamenlijk: ten hoogste 1200 m2;
    • 2. voor kantoren: ten hoogte 6300 m2.
9.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor horeca en detailhandel met in hoofdzaak een bezorg- danwel afhaalfunctie.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 9.1 onder b ten behoeve van detailhandel, dienstverlening, kantoor of maatschappelijke voorzieningen op de verdieping, waarbij er sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies.
  • b. Een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 10 Detailhandel

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.9 van de toelichting.

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende horeca en dienstverlening met uitzondering van een supermarkt;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij', tevens voor het kweken van gewassen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op verdiepingen', tevens voor wonen op de verdiepingen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens voor een supermarkt,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

10.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

Artikel 11 Gemengd - 1

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.11 van de toelichting.

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. zorgwoningen;
  • c. kamerverhuur/-bewoning;
  • d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    • 1. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) met de daarbij behorende productiegebonden detailhandel;
    • 2. cultuur en ontspanning;
    • 3. detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende horeca en dienstverlening;
    • 4. dienstverlening;
    • 5. kantoren;
    • 6. maatschappelijke voorzieningen;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 1’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 2’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3;
    • 10. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2, 3 en 4;
    • 11. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens voor een terras,
  • e. Indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    • 1. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    • 2. opslag en sanitaire voorzieningen ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - functies op verdiepingen', tevens voor de op de begane grond toegestane functies, mits in directe relatie met het op de begane grond gevestigd bedrijf,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

11.3 Gebruiksregels
11.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

11.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'zorgwoningen' geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 47.2 (Zorgwoningen);
  • b. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' geldt dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  • c. voor de functie 'detailhandel' geldt dat de verkoopvloeroppervlakte per bedrijf niet meer mag bedragen dan 150 m2 tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; vvo (m2)', anders is aangegeven.
11.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor horeca en detailhandel met in hoofdzaak een bezorg- danwel afhaalfunctie.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
  • 1. lid 12.1 onder d, ten behoeve van horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
  • 2. lid 11.1 onder e, ten behoeve van ten behoeve van cultuur en ontspanning, dienstverlening, horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2, kantoren en maatschappelijke voorzieningen, waarbij in alle gevallen sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 12 Gemengd - 2

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.12 van de toelichting.

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. zorgwoningen;
  • c. kamerverhuur/-bewoning;
  • d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    • 1. atelier, galerie en museum;
    • 2. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) met de daarbij behorende productiegebonden detailhandel;
    • 3. opslag;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten);
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', tevens voor cultuur en ontspanning;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende dienstverlening;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3;
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
  • e. Indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    • 1. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;]
    • 2. opslag ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

12.3 Gebruiksregels
12.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

12.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'zorgwoningen' 'geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 47.2 (Zorgwoningen);
  • b. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' geldt dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  • c. voor de functie 'horeca tot en met categorie 3', geldt dat indien het gebruik op het aangeduide perceel een jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen.
12.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor horeca en detailhandel met in hoofdzaak een bezorg- danwel afhaalfunctie.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 12.1 onder d, ten behoeve van horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    • 2. lid 12.1 onder e, ten behoeve van atelier, galerie, museum en bedrijvigheid zoals genoemd in categorie 1 en 2 van bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) waarbij in alle gevallen sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies;
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 13 Gemengd - 3

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.13 van de toelichting.

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. zorgwoningen;
  • c. kamerverhuur/-bewoning;
  • d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    • 1. atelier, galerie en museum;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. kantoren;
    • 4. maatschappelijke voorzieningen;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende dienstverlening;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox', uitsluitend voor de stalling van (motor-)voertuigen en/of opslag, beide ten behoeve van de woonfunctie;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 2’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
  • e. Indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    • 1. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    • 2. opslag ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

13.3 Gebruiksregels
13.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

13.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'zorgwoningen' geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 47.2 (Zorgwoningen);
  • b. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' geldt dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding).
  • c. voor de functie 'detailhandel', geldt dat indien het gebruik op het aangeduide perceel een jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen.
13.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor horeca en detailhandel met in hoofdzaak een bezorg- danwel afhaalfunctie.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 13.1 onder d, ten behoeve van horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    • 2. lid 12.1 onder e, ten behoeve van atelier, galerie en museum, dienstverlening, kantoor en maatschappelijke voorzieningen waarbij in alle gevallen sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies;
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 14 Gemengd - 4

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.14 van de toelichting.

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. zorgwoningen;
  • c. kamerverhuur/-bewoning;
  • d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    • 1. atelier en galerie;
    • 2. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 van bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten), met de daarbij behorende productiegebonden detailhandel;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten);
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', tevens voor cultuur en ontspanning;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende dienstverlening;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor dienstverlening;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', tevens voor maatschappelijke voorzieningen;
    • 10. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor een gebouwde parkeervoorziening;
    • 11. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool', tevens voor een sportschool,
  • e. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    • 1. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    • 2. opslag ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool', tevens voor een sportschool.

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

14.3 Gebruiksregels
14.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

14.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'zorgwoningen' dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 47.2 (Zorgwoningen);
  • b. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding).
  • c. voor de functies 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', 'detailhandel', 'horeca tot en met categorie 2', 'dienstverlening', 'kantoor', 'maatschappelijk' en 'sportschool' geldt dat indien het gebruik op het aangeduide perceel een jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen.
14.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor horeca en detailhandel met in hoofdzaak een bezorg- danwel afhaalfunctie.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 12.1 onder e ten behoeve van bedrijvigheid zoals genoemd in de categorie 1 van bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) waarbij in alle gevallen sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies;
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 15 Gemengd - 5

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.15 van de toelichting.

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  • b. zorgwoningen voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  • c. kamerverhuur/-bewoning voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  • d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    • 1. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten);
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', tevens voor cultuur en ontspanning;
    • 3. detailhandel met uitzondering van een supermarkt en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
    • 4. dienstverlening;
    • 5. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'horeca uitgesloten';
    • 6. kantoren;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 3;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool', tevens voor een sportschool;
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens voor een supermarkt,
  • e. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    • 1. opslag ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. ten behoeve van de bedrijfsgebouwen, artikel 42 (Bouwregels, categorie B);
15.3 Gebruiksregels
15.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

15.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'zorgwoningen' geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 47.2 (Zorgwoningen);
  • b. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' geldt dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  • c. voor de functie 'detailhandel' geldt dat de verkoopvloeroppervlakte per bedrijf niet meer mag bedragen dan 150 m2 tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; vvo (m2)', anders is aangegeven.
  • d. voor de functies 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', 'horeca tot en met categorie 3' en 'sportschool' geldt dat indien het gebruik op het aangeduide perceel een jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen.
15.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor horeca en detailhandel met in hoofdzaak een bezorg- danwel afhaalfunctie.

Artikel 16 Groen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.16 van de toelichting.

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. recreatief medegebruik;
  • c. pleinen, fiets- en/of voetpaden;
  • d. uitwegen;
  • e. bruggen en tunnels voor fiets- en voetpaden;
  • f. speel- en sportvoorzieningen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal', tevens voor geluidwerende voorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij', tevens voor een kinderboerderij;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bijenhouderij', tevens voor een bijenhouderij;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - nestelvoorziening', tevens voor nestelvoorzieningen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stadslandbouw', tevens voor stadslandbouw,

en bijbehorende verhardingen, straatmeubilair, abri's, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. in aanvulling op de bouwregels onder a, gelden ook de regels in artikel 16.2.2 en 16.2.3.
16.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' en/of 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangeduid.
  • c. indien een goothoogte en een bouwhoogte zijn aangegeven, mag de dakhelling niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden), maximum dakhelling (graden)' anders is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de oppervlakte niet meer bedragen dan aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' geldt tevens dat buiten het bouwvlak gebouwen van ondergeschikte aard mogen worden gebouwd waarbij:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2);
    • 2. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 4 m.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - het onderdijks' mogen niet meer dan 1 vrijstaand gebouw en 1 aangebouwde tuinkas worden gebouwd waarbij in aanvulling op het bepaalde onder d geldt dat de oppervlakte van de aangebouwde tuinkas niet meer mag bedragen dan 20 m2;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bijenhouderij', geldt tevens dat er maximaal 10 bijenstallen zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 250 m2 waarbij:
    • 1. de oppervlakte per bijenstal mag niet meer dan 25 m2 bedragen of zoveel meer dan bestaand;
    • 2. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 2 m en 3 m.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van nestelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • e. de bouwhoogte van speel- en sportvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • f. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
16.3 Gebruiksregels
16.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;
16.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen, tuinen en erven;
  • b. het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren.
16.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. artikel 16.1 ten behoeve van het realiseren van stadslandbouw;
    • 2. artikel 16.3.2 onder a ten behoeve van wonen, tuinen en erven, in het geval er sprake is van een eigendomsoverdracht waardoor het openbare karakter verdwijnt en mits de wijziging geen nadelige invloed heeft op eventuele ondergrondse infrastructuur;
    • 3. artikel 16.3.2 onder b ten behoeve van aanpassingen in het straatprofiel of het aanleggen of aanpassen van parkeerplaatsen mits deze aanpassingen van niet ingrijpende aard zijn;
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 17 Horeca

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.17 van de toelichting.

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 en aan die horeca gerelateerde en ondersteunende detailhandel;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1', uitsluitend voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 3;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten);
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op verdiepingen', tevens voor wonen op de verdiepingen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens voor een terras,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

17.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

17.4 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 18 Kantoor

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.18 van de toelichting.

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. kantoren.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op verdiepingen', tevens voor wonen op de verdiepingen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

18.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

18.4 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 19 Maatschappelijk

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.19 van de toelichting.

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. maatschappelijke voorzieningen en daarbij behorende ondersteunende horeca en detailhandel;
  • b. zorgwoningen;
  • c. kamerverhuur/-bewoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfs- of beheerderswoning en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', uitsluitend voor cultuur en ontspanning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij', uitsluitend voor een kinderboerderij;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op verdiepingen', tevens voor wonen op de verdiepingen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'theater', tevens voor een theater;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', uitsluitend voor een verenigingsgebouw,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

19.3 Gebruiksregels
19.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

19.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

19.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 20 Maatschappelijk - Begraafplaats

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.20 van de toelichting.

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. begraafplaatsen,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

20.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

20.4 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 21 Natuur

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.21 van de toelichting.

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden, zoals deze met name tot uitdrukking komen in de openheid dan wel de relatieve openheid, het (micro)reliëf, het beplantingspatroon, de wateroppervlakten (met name in de vorm van kolken), de flora en de fauna,

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

21.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen.
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden of het scheuren van grasland;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het graven, vergraven of dempen, verdiepen of verbreden van watergangen;
  • d. het aanplanten of verwijderen van bossen en houtopstanden al dan niet ten behoeve van houtteelt;
  • e. het vellen en/of rooien of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas dan wel waardevolle vegetatie ten gevolge kunnen hebben;
  • f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
  • g. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders;
  • h. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • i. het bemalen of draineren van de grond en het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van water of het anderszins wijzigen van de grondwaterstand en de waterhuishouding;
  • j. het verrichten van exploratie- en exploiratieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, olie of gas.
21.3.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 21.3.1 is niet van toepassing, indien de werken of werkzaamheden:

  • a. vallen onder het vellen of rooien bij wijze van verzorging van de aanwezige houtgewassen;
  • b. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen, met uitzondering van het blijvend scheuren van grasland;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
21.3.3 Afwegingskader

Een in 21.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. voor het werk of werkzaamheden een vergunning ingevolge de Wet Natuurbescherming is vereist en deze is verleend indien zulks vereist is;
  • b. door het uitvoeren van het werk of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de natuurlijke waarden van het gebied;
    • 2. de landschappelijke waarden van het gebied.

Artikel 22 Recreatie - Dagrecreatie

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.22 van de toelichting.

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. dagrecreatie;
  • b. educatie en voorlichting;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens voor ondersteunende horeca;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven', tevens voor een jachthaven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'scouting', tevens voor scouting,

met de daarbij behorende bouwwerken, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

22.2 Bouwregels
22.3 Gebruiksregels
22.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

22.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor de functie 'scouting' geldt de volgende regel:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'scouting', tevens voor kortdurend recreatief nachtverblijf in het kader van verenigingsactiviteiten.
22.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 23 Recreatie - Volkstuin

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.23 van de toelichting.

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies :

  • a. hobbytuinbouw;
  • b. educatie en voorlichting,

met de daarbij behorende bouwwerken, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. in aanvulling op de bouwregels onder a, gelden ook de regels in artikel 23.2.2 en 23.2.3.
23.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. in aanvulling op en in afwijking van het bepaalde onder a en b, geldt tevens dat buiten het bouwvlak gebouwen van onderschikte aard mogen worden gebouwd waarbij:
    • 1. per volkstuin niet meer dan 2 gebouwen, waarvan 1 tuinkas mogen worden gebouwd;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het volkstuinperceel met een maximum van:
      • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - volkstuinen categorie a: 45 m2;
      • 2. in overige gevallen: 25 m2,
    • 3. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan dan respectievelijk 3 m en 4 m,
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3, geldt dat de bouwhoogte van een tuinkas niet meer mag bedragen dan 2,5 m.
23.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2 m.
23.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47.
23.4 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 24 Sport

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.24 van de toelichting.

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. sport en aan die sport gerelateerde en ondersteunende horeca en detailhandel;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfs- of beheerderswoning en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 1’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'manege', tevens voor een manege,
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondensport', tevens voor hondensport.

met daaraan ondergeschikt:

  • f. maatschappelijke nevenactiviteiten,

met de daarbij behorende bouwwerken, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

24.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

24.3 Gebruiksregels
24.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

24.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor de functie 'specifieke vorm van sport - hondensport' geldt dat indien het gebruik op het aangeduide perceel een jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen.

24.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels. waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten met dieren, voor zover niet gelegen binnen de aanduidingen 'manege' en 'specifieke vorm van sport - hondensport'.

Artikel 25 Verkeer

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.25 van de toelichting.

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wegen, (woon)straten, pleinen, fiets- en voetpaden;
  • b. uitwegen;
  • c. parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  • d. laadvoorzieningen voor elektrische voertuigen, niet zijnde een snellaadvoorziening;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. bruggen en tunnels;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speel- en sportvoorzieningen;
  • i. openbare toiletvoorzieningen;
  • j. reclameuitingen;
  • k. voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats', tevens voor een laad- en losplaats voor een supermarkt;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'leidingstrook', tevens voor een bovengrondse leidingstrook;
  • n. ter plaatse van de aanduiding ‘markt', tevens voor een markt;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation', tevens voor een busstation en bijbehorende snellaadvoorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor een gebouwde parkeervoorziening;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats', tevens voor een standplaats;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - winkelwagenstalling', tevens voor een winkelwagenstalling.
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperstandplaats', tevens voor een camperstandplaats.
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - reclameuiting', tevens voor een vrijstaande reclameuiting;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens voor een terras,

en bijbehorende verhardingen, straatmeubilair, abri's, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. in aanvulling op de bouwregels onder a, gelden ook de regels in artikel 25.2.2 en 25.2.3.
25.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', voor een onderdoorgang ten dienste van naastgelegen gebouwen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - urinoir', tevens voor een urinoir, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven,
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor een gebouwde parkeervoorziening, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,5 m tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' anders is aangegeven;
    • 2. de diepte mag niet meer bedragen dan 5 m.
25.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van objecten voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • b. de bouwhoogte van bruggen en tunnels mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
  • c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • d. de bouwhoogte van bovengrondse leidingstroken mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • f. de bouwhoogte van snellaadvoorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer mag niet meer bedragen dan 6m;
  • g. de bouwhoogte van speel- en sportvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • h. de bouwhoogte van vrijstaande reclameuitingen mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', tevens voor overkappingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m;
  • j. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
25.3 Gebruiksregels
25.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

25.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor de functie 'terras' gelden de volgende regels:

  • a. terrassen moeten worden gerealiseerd direct grenzend aan of in de directe nabijheid van het horecabedrijf;
  • b. terrassen moeten voldoen aan de regels in de door het bevoegd gezag vastgestelde Nadere regels terrassen Gemeente Kampen 2014, zoals deze gelden op het tijdstip van de aanvang van het gewijzigde gebruik, of het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
25.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

25.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 25.1 ten behoeve van een markt;
    • 2. lid 25.1 ten behoeve van een standplaats;
    • 3. lid 25.1 ten behoeve van een terras.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 26 Verkeer - Railverkeer

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.26 van de toelichting.

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. spoorwegvoorzieningen;
  • b. geluidwerende voorzieningen;
  • c. bruggen en tunnels voor fiets- en voetpaden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfswoning; gaat dit om de bedrijfswoning bij NS-gebouw;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'brug', tevens voor bruggen ten behoeve van doorgaand gemotoriseerd wegverkeer en railverkeer;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor dienstverlening;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens voor een terras,

en bijbehorende bouwwerken, verhardingen, groenvoorzieningen, straatmeubilair, abri's, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

26.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

26.3 Gebruiksregels
26.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;
26.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor de volgende functies gelden specifieke gebruiksregels:

  • a. voor de functie 'detailhandel' geldt dat de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2;
  • b. voor de functie 'horeca' geldt dat de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 150 m2;
  • c. voor de functes 'dienstverlening' en 'kantoor' geldt dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 500 m2.

d. voor de functie 'terras' gelden de volgende regels:

1. terrassen moeten worden gerealiseerd direct grenzend aan of in de directe nabijheid van het horecabedrijf;

2. terrassen moeten voldoen aan de regels in de door het bevoegd gezag vastgestelde Nadere regels terrassen Gemeente Kampen 2014, zoals deze gelden op het tijdstip van de aanvang van het gewijzigde gebruik, of het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

26.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 27 Water

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.27 van de toelichting.

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies :

  • a. waterhuishouding;
  • b. waterbeheer en waterberging;
  • c. waterlopen met bijbehorende taluds;
  • d. buggen voor fiets- en voetpaden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. speel- en sportvoorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'brug', tevens voor bruggen ten behoeve van doorgaand gemotoriseerd verkeer of railverkeer;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven', tevens voor jachthavens met bijbehorende voorzieningen, en kortdurend recreatief nachtverblijf in pleziervaartuigen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding ‘markt', tevens voor een markt;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'steiger', tevens voor aanlegvoorzieningen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg', tevens voor scheepvaart,

en bijbehorende verhardingen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, kademuren, dammen, duikers en dergelijke.

27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. in aanvulling op de bouwregels onder a, gelden ook de regels in artikel 27.2.2 en 27.2.3.
27.2.2 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

27.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'brug' mogen bruggen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'steiger' en de aanduiding 'jachthaven' mogen steigers, meerpalen en aanlegvoorzieningen worden gebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, mag de oppervlakte van steigers, meerpalen en aanlegvoorzieningen buiten de genoemde aanduidingen niet meer dan 10 m2 bedragen;
  • d. de hoogte van waterhuishoudkundige voorzieningen mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • e. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
27.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;

Artikel 28 Wonen - 1

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.29 van de toelichting.

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wonen,
  • b. zorgwoningen;
  • c. kamerverhuur/-bewoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox', uitsluitend voor de stalling van (motor-)voertuigen en/of opslag;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', tevens voor maatschappelijke voorzieningen op de begane grond van gebouwen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten).

met hieraan ondergeschikt:

  • g. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 4;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', tevens voor cultuur en ontspanning;
  • j. ter plaatse van de aanduiding detailhandel', tevens voor detailhandel op de begane grond.

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

28.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

28.3 Gebruiksregels
28.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

28.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'wonen' geldt:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal woningen zoals aangegeven;
    • 2. in de overige gevallen, geldt het bestaande aantal woningen met dien verstande dat ook bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet mag toenemen,
  • b. voor de functie 'zorgwoningen' geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 47.2 (Zorgwoningen);
  • c. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' geldt dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding).
  • d. voor de functie 'detailhandel' en 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit' geldt dat indien het gebruik op het aangeduide perceel een jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen.
28.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels. waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats en standplaats van kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning met uitzondering van mantelzorg.
28.3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 29 Wonen - 2

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.30 van de toelichting.

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wonen,
  • b. zorgwoningen;
  • c. kamerverhuur/-bewoning;

met hieraan ondergeschikt:

  • d. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zoals beschreven in artikel 48.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 4;
  • f. een hobbymatige paardrijbak, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - bebouwingscontour geur' en/of het voorerfgebied;
  • g. een hobbymatige veehouderij, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - bebouwingscontour geur';
  • h. recreatief medegebruik in de vorm van extensieve dagrecreatie, voor zover niet gelegen in het voorerfgebied en niet gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - bebouwingscontour geur'.

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

29.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

29.3 Gebruiksregels
29.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

29.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'wonen' geldt:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal woningen zoals aangegeven;
    • 2. in de overige gevallen, geldt het bestaande aantal woningen met dien verstande dat ook bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet mag toenemen,
  • b. voor de functie 'zorgwoningen' dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 47.2 (Zorgwoningen);
  • c. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding).
29.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats en standplaats van kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning met uitzondering van mantelzorg.
29.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. artikel 29.3.2 onder a. en toestaan dat het aantal woningen wordt vergroot, indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
    • 2. artikel 48 (Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis), ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - karakteristiek', voor het gebruik van gebouwen voor nevenactiviteiten waarbij de bruto-vloeroppervlakte niet meer dan 250 m2 mag bedragen, waarbij de volgende regels gelden:
      • 1. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
      • 2. de landschappelijke kenmerken niet worden aangetast;
      • 3. de bestaande infrastructuur is berekend op de nevenactiviteit;
      • 4. er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaatsvindt;
      • 5. de nevenactiviteit inpandig wordt uitgeoefend;
      • 6. er geen buitenopslag plaatsvindt;
      • 7. parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
      • 8. de cultuurhistorische waarde van de gebouwen blijft behouden en waar mogelijk wordt versterkt,
    • 3. artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding), ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - karakteristiek', en toestaan dat wanneer er sprake is van een woning van tenminste 1.000 m3, het aantal woningen binnen deze bebouwing mag worden vergroot tot niet meer dan 2.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaats

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.31 van de toelichting.

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wonen in woonwagens en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

30.2 Bouwregels
30.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  • b. in aanvulling op de bouwregels onder a, gelden ook de regels in artikel 30.2.2, 30.2.3 en 30.2.4.
30.2.2 Hoofdbebouwing

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. woonwagens mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 5 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven;
  • c. het aantal woonwagens per bouwvlak mag niet meer dan 1 bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal woningen’ anders is aangegeven;
  • d. de oppervlakte van een woonwagen mag niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woonwagenstandplaats bedragen, met een maximum van 130 m2;
  • e. de afstand tot de voorste en zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 1 m bedragen;
  • f. de onderlinge afstand (inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken) mag niet minder dan 5 m bedragen.
30.2.3 Erfbebouwing

Binnen deze bestemming mogen op de grond staande, bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan ten dienste van deze bestemming worden gebouwd. Hierbij gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken worden gebouwd in het achtererfgebied, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken';
  • b. de gezamenlijke oppervlakte, inclusief de oppervlakte van de woonwagen, mag per woonwagenstandplaats niet meer dan 65% van de oppervlakte van de woonwagenstandplaats bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet bedraagt dan 80 m2.
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte' anders is aangegeven;
30.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. voor zover gelegen in het voorerfgebied mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
30.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 30.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van een woonwagen wordt vergroot met 1 meter ;
    • 2. lid 30.2.2 onder f en toestaan dat de onderlinge afstand wordt verminderd;
    • 3. lid 30.2.3 onder a en toestaan dat erkers voor de voorgevel worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:
      • 1. de diepte van de erker mag niet meer dan 1,0 m bedragen;
      • 2. de diepte van het overblijvende voorerfgebied mag niet minder bedragen dan 3 m;
      • 3. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
30.4 Gebruiksregels
30.4.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

30.4.2 Specifieke gebruiksregels

Voor de functie 'wonen' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal woonwagens zoals aangegeven;
30.4.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats en standplaats van kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning met uitzondering van mantelzorg.

Artikel 31 Woongebied

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.32 van de toelichting.

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies :

  • a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. woonstraten, pleinen, fiets- en voetpaden;
  • c. uitwegen;
  • d. parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  • e. laadvoorzieningen voor elektrische voertuigen, niet zijnde een snellaadvoorziening;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speel- en sportvoorzieningen;
  • h. bruggen voor fiets- en voetpaden en ten behoeve van ontsluiting van woongebieden;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. geluidwerende voorzieningen.

met de daarbij behorende bouwwerken, erven en overige voorzieningen.

31.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

31.3 Gebruiksregels
31.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

31.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor de functie 'wonen' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal woningen zoals aangegeven;
  • b. in de overige gevallen, geldt het bestaande aantal woningen.
31.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats en standplaats van kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning met uitzondering van mantelzorg.

Artikel 32 Gemengd - Uit te werken

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.33 van de toelichting.

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. kantoren;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;


met de behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, water , waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.

32.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in 32.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

32.2.1 Algemene regels
  • 1. de oppervlakte van de gronden bestemd als 'Gemengd uit te werken' wordt voor maximaal 80 % bebouwd;
  • 2. de verkoopvloeroppervlakte voor detailhandel mag niet meer bedragen dan 200 m2;
32.2.2 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal 20 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mag maximaal 20 % van de totale bebouwing worden gebouwd tot een bouwhoogte van 35 meter.
32.2.3 Bijzondere bepalingen
  • a. Bebouwing voor geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dient zodanig te worden geprojecteerd dat de voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen zoals deze kunnen worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder. Hiervan mag alleen worden afgeweken in geval een hogere waarde is verleend in het kader van een hogere waarde procedure (die ten behoeve van het uitwerkingsplan moet worden gevolgd). De toetsing van de geluidbelasting geschiedt alleen ter plaatse van geluidgevoelige gebouwen ter hoogte van gevels als gedefinieerd in de Wet geluidhinder;
  • b. Bebouwing van functies gevoelig voor milieuhinder dient zodanig te worden geprojecteerd dat geen ontoelaatbare hinder zal worden ondervonden vanwege in de nabijheid (potentieel) gelegen bedrijvigheid;
  • c. Voor ieder uitwerkingsplan dient een berekening van de oriënterende waarde uitgevoerd te worden. Het uitwerkingsplan dient te voldoen aan de eisen die in het gemeentelijk veiligheidsbeleid zijn gesteld voor een woonomgeving zoals dat geldt ten tijde van vaststelling van het uitwerkingsplan. In dat kader dient ook een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden.
  • d. Er dient voldaan te worden aan de richtafstanden uit de actuele VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering;
  • e. Artikel 51 (Regeling parkeren en laden en lossen) is van toepassing.
32.3 Bouwverbod

Zolang en voor zover deze uitwerking geen rechtskracht heeft, mogen de gronden niet worden bebouwd.

32.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van beeldkwaliteit en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen, kapsoort en nokrichting van bebouwing.

Artikel 33 Leiding

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.6 van de toelichting.

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor:

  • a. aardgastransportleidingen;
  • b. ondergrondse leidingen ten behoeve van het transport van elektriciteit;
  • c. waterleidingen;
  • d. hoofd(pers)rioolleidingen,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

33.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

33.3 Bouwregels
33.3.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze dubbelbestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze dubbelbestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
33.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 33.3 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen,
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend nadat schriftelijk advies is verkregen van de netbeheerder en dat blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding, ondergrondse elektriciteitsleiding, waterleiding of hoofdriool(pers)leiding geen bezwaar bestaat.
33.5 Gebruiksregels
33.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden ten behoeve van het opslag, met uitzondering van de opslag ten behoeve van inspectie en onderhoud van de betrokken leidingen;
  • b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen wordt toegelaten.
33.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van
    • 1. lid 33.5 onder a ten behoeve van opslag ten behoeve van de daar voorkomende enkelbestemming;
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend nadat schriftelijk advies is verkregen van de netbeheerder en dat blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding, ondergrondse elektriciteitsleiding, waterleiding of hoofdriool(pers)leiding geen bezwaar bestaat.
33.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.7.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met deze bestemming zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • b. het graven, vergraven, verbreden of dempen van watergangen en poelen;
  • c. het aanbrengen en/of rooien van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • d. het verrichten van grondroeractiviteiten anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere niet opneembare oppervlakteverhardingen;
  • g. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • h. het aanleggen van zonnepanelen.
33.7.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 33.7.1 is niet van toepassing, indien de werken en/of werkzaamheden:

  • a. voorkomen op de beplantingslijst van de netbeheerder;
  • b. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • e. worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).
33.7.3 Afwegingskader

Een in 33.7.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. schriftelijk advies is verkregen van de netbeheerder en dat blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding, ondergrondse elektriciteitsleiding, waterleiding of hoofdriool(pers)leiding geen bezwaar bestaat.

Artikel 34 Waarde - Archeologie

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.1 van de toelichting.

LET OP:

De categorieën Archeologie 1 en 2 zijn omgedraaid ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen. Archeologie 1, 2 en 3 zijn nu dus oplopend in zwaarte!

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 1', tevens voor behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden (terreinen met een middelhoge verwachtingswaarde) in de bodem;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 2', tevens voor behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden (terreinen met een hoge verwachtingswaarde) in de bodem;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 3', tevens voor behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden.
34.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

34.3 Bouwregels
34.3.1 Algemeen

Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bij een aanvraag om omgevingsvergunning moet de aanvrager een rapport overleggen op basis van archeologisch onderzoek waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld, indien sprake is van het verrichten van bodemingrepen:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 1':
      • 1. dieper dan 50 cm en een oppervlakte groter dan 500 m2 of
      • 2. een oppervlakte groter dan 5000 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 2':
      • 1. dieper dan 50 cm en een oppervlakte groter dan 250 m2 of
      • 2. een oppervlakte groter dan 2500 m2;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 3':
      • 1. dieper dan 30 cm en een oppervlakte groter dan 100 m2.
  • b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkende archeologisch instantie of bedrijf.
  • c. na de beëindiging van de werken en werkzaamheden moet een eindrapportage worden uitgebracht waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  • d. het overleggen van een eindrapportage is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.
34.3.2 Uitzondering op de bouwregels

Het bepaalde in 34.3.1 onder a geldt niet indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek of andere beschikbare informatie is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of
  • b. het bouwplan betrekking heeft op de vervanging van bestaande bouwwerken waarbij uitsluitend de bestaande fundering wordt benut.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Waarde-Archeologie’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen en het verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
  • b. het verlagen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
34.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het verbod in lid 34.4.1 is niet van toepassing, indien:

  • a. de werken en werkzaamheden voldoen aan de criteria, genoemd in artikel 35.2.1 onder a.
  • b. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • c. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
  • d. voor werken en werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend;
  • e. ingeval op grond van de Erfgoedwet een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Erfgoedwet van toepassing zijn.
34.4.3 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 34.4.1 wordt verleend:

  • a. voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport op basis van archeologisch onderzoek dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden moet overleggen.
  • b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
    • 2. het stellen van eisen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden;
    • 3. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 4. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkende archeologisch instantie of bedrijf.
  • c. na de beëindiging van de werken en werkzaamheden moet een eindrapportage worden uitgebracht waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c, is het overleggen van een eindrapportage niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.

Artikel 35 Waarde - Beschermd stadsgezicht

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.2 van de toelichting.

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de voorkomende bestemmingen(en) ook bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde, wat tot uitdrukking komt in het patroon van straten, stegen, pleinen, grachten, havens en kaden, muren en stadsmuren, alsmede in de verkaveling van bouwvlakken en/of bouwpercelen. Daarnaast is het karakter van de bebouwing, bepaald door type, structuur, diepte, breedte, opbouw in verdiepingen, bekapping, gevelindeling en materiaalgebruik bepalen. Tot slot zijn de indeling en aard van de openbare en private open ruimten en de beplanting van belang.
35.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

35.3 Bouwregels

Op de in lid 35.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen waarbij de volgende regels gelden:

35.3.1 Hoofdgebouwen
  • a. de breedte van hoofdgebouwen mag niet meer en niet minder bedragen dan de bestaande breedte van het hoofdgebouw;
  • b. De gevelindeling, goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting zoals die bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dient gehandhaafd te worden;
  • c. de voorgevels van hoofdgebouwen mogen uitsluitend in de naar de weg gekeerde bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen worden gebouwd; deze bepaling geldt niet voor bebouwing in de binnenterreinen;
  • d. de afdekking van hoofdgebouwen, zoals opgenomen in Bijlage 5 Kappenkaart voor het beschermd stadsgezicht, dient te worden gehandhaafd, met dien verstande dat het toevoegen van een kap op een plat dak is toegestaan waarbij de dakhelling niet minder dan 45° en niet meer dan 65° mag bedragen;
35.4 Afwijken van de bouwregels
35.4.1 Hoofdgebouwen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 35.3.1 onder a ten behoeve van het wijzigen van de breedte van een hoofdgebouw, mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.
  • b. lid 35.3.1 onder a ten behoeve van het verbouwen van twee zijdelings aan elkaar grenzende gebouwen, op geen van welke deze afwijking eerder is toegepast, tot één geheel, mits:
    • 1. er geen (delen van) muren worden verwijderd met monumentale (bouwhistorische) waarden;
    • 2. de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. in aanvulling op lid b.1 en b.2 moet bouwhistorisch onderzoek plaatsvinden;
    • 4. doorbraak van muren plaatsvindt op minimaal 3 m achter de voorgevel;
    • 5. de samenvoeging omkeerbaar is.
  • c. lid 35.3.1 onder b ten behoeve van het verbeteren van de gevel en dakconstructie met dien verstande dat een afwijking van de goot- en bouwhoogte van niet meer dan 5% is toegestaan waarbij de dakhelling overeenkomstig mag worden aangepast.
  • d. lid 35.3.1 onder b ten behoeve van wijziging van gevelindeling, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate rekening wordt gehouden met de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden voor wat betreft:
    • 1. hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
    • 2. gevelkarakteristiek;
    • 3. het straat en bebouwingsbeeld.
35.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Waarde - Beschermd stadsgezicht' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
  • b. het verharden van de openbare ruimte;
  • c. het wijzigen van de aard van de oppervlakteverhardingen.
35.5.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in lid 35.5.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
35.5.3 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 35.5.1 wordt verleend indien:

  • a. door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de ervenstructuur;
    • 2. de cultuurhistorische waarden.

Artikel 36 Waarde - Cultuurhistorie

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.3 van de toelichting.

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor:

  • a. het behoud, bescherming en/of herstel van de cultuurhistorische waarden.
36.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • c. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.
36.3.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 36.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. het aanleggen van oppervlakteverhardingen van niet meer dan 100 m2 betreffen;
  • b. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen, voor zover materialisering en kleur niet wijzigen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
36.3.3 Afwegingskader

De in 36.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de ervenstructuur;
    • 2. de cultuurhistorische waarden.

Artikel 37 Waarde - Landschap

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.5 van de toelichting.

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor het behoud, bescherming en/of herstel en de ontwikkeling van de landschapswaarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komen in:

  • a. de waarden van de voormalige Broekswegen:
    • 1. de ligging van de (on)verharde wegen incl. de bijbehorende bermen en bermsloten;
    • 2. de hogere ligging van de broekswegen t.o.v. de aangrenzende openbaar groen gebieden;
    • 3. de boombeplantingen van populieren in de bermen.
  • b. de waarden van de stadsburgerweijden in het Groene Hart:
    • 1. de ligging van de weilanden langs de voormalige Broekswegen.
  • c. de waarden van de Venedijken (Noord en Zuid):
    • 1. de historische, besloten en kleinschalige kronkelende dijken met karakteristiek profiel (bestaand uit een flauw talud en de boomstructuur op de dijk met evt. elzenbroekbos aan de teen van de dijk) en het agrarische karakter;
    • 2. de kolken;
    • 3. de kenmerkende verkavelingspatronen.
  • d. de waarden van de voormalige bleekvelden:
    • 1. de ligging van de graslanden nabij de voormalige wasserijen aan de Blekerijweg.
  • e. de waarden van de Brunneper Bongerds en De Riette:
    • 1. de loop, herkenbaarheid en beleefbaarheid van de Riete;
    • 2. de historische locatie van de Brunneperhaven;
    • 3. de historische verkavelingsstructuur en hoogteverschillen;
    • 4. de kade rond de hoogstamboomgaard achter de Geert van Woustraat;
    • 5. de aanwezige hoogstamboomgaarden en hun rastervormige plantwijze.
  • f. de waarden van de aanwezige groene open erf- en boombeplantingen langs voormalige dijken:
    • 1. de historische hoogstamboomgaarden ten zuiden van de Sint Nicolaasdijk.
  • g. de waarden van de wegen op de oude zandruggen in IJsselmuiden:
    • 1. de loop en ligging van de wegen op de zandruggen in IJsselmuiden;
    • 2. de karakteristieke hoogteverschillen ten opzichte van de lager gelegen omgeving;
    • 3. de ligging van de bebouwing langs deze wegen; soms aaneengesloten (Dorpsweg); soms verspreid (Oosterholtseweg);
    • 4. de aanwezigheid van open ruimtes met grasland en/of hoogstamboomgaarden (Oosterholtseweg).
  • h. de waarden van de Trekvaart als voormalige vaarverbinding naar Mastenbroek:
    • 1. de ligging en breedte van de watergang;
    • 2. de aanwezigheid van een weg of pad (voormalig jaagpad) aan zuidzijde.
37.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het graven, vergraven, dempen, verondiepen, verdiepen of verbreden van sloten, niet zijnde dwarssloten, vijvers en poelen;
  • c. het aanplanten of verwijderen van bossen en houtopstanden al dan niet ten behoeve van houtteelt;
  • d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
  • e. het aanleggen van ligplaatsen voor schepen.
37.3.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 37.3.1 is niet van toepassing, indien de werken of werkzaamheden:

  • a. plaatsvinden binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf';
  • b. het aanleggen van oppervlakteverhardingen van niet meer dan 1000 m2 betreffen;
  • c. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
37.3.3 Afwegingskader

De in 37.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  • a. indien door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. het behoud, het herstel of de ontwikkeling van de landschapswaarden van de gronden,
    • 2. de situering van bouwwerken en gebruiksvormen

Artikel 38 Waterstaat - Waterkering

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.7 van de toelichting.

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor:

  • a. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  • a. berging en afvoer van water, ijs en sediment, voor zover gelegen in het rivierbed, zoals genoemd in de Beleidslijn Grote Rivieren,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

38.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

38.3 Bouwregels
38.3.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze dubbelbestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze dubbelbestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van scheepvaarttekens niet meer dan 15 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
38.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.3 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, met dien verstande dat:

  • a. voorafgaande aan de bouw het bevoegde waterstaatsgezag daarover is geraadpleegd;
  • b. de waterstaatkundige belangen, zoals nader ingevuld in de waterschapskeur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta en de 'Beleidslijn grote rivieren', zich daar tegen niet verzetten.
38.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
  • b. het zaaien of inplanten van bomen en/of andere houtopstanden;
  • c. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • d. het graven, vergraven, verbreden of dempen van watergangen en poelen;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen uitsluitend ten behoeve van de aansluiting van gebouwen op het openbare voorzieningennet.
38.5.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 38.5.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. betrekking hebben op stroomgeleidende werken;
  • b. noodzakelijk zijn voor het aanbrengen van rivierverlichting en bebakeningsvoorwerpen;
  • c. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
38.5.3 Afwegingskader

De in 38.5.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  • a. indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen gevaar of nadeel ontstaat voor de waterstaatkundige functie;
  • b. nadat het bevoegde waterstaatsgezag daarover is geraadpleegd.

Artikel 39 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.8 van de toelichting.

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor:

  • a. berging en afvoer van water, ijs en sediment,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

39.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

39.3 Bouwregels
39.3.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze dubbelbestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze dubbelbestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van scheepvaarttekens niet meer dan 15 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
39.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 39.3 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, met dien verstande dat:

  • a. voorafgaande aan de bouw het bevoegde waterstaatsgezag daarover is geraadpleegd;
  • b. de waterstaatkundige belangen, zoals nader ingevuld in de 'Beleidslijn grote rivieren', zich daar tegen niet verzetten.
39.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
  • b. het zaaien of inplanten van bomen en/of andere houtopstanden;
  • c. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • d. het graven, vergraven, verbreden of dempen van watergangen en poelen;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen uitsluitend ten behoeve van de aansluiting van gebouwen op het openbare voorzieningennet.
39.5.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 39.5.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. betrekking hebben op stroomgeleidende werken;
  • b. noodzakelijk zijn voor het aanbrengen van rivierverlichting en bebakeningsvoorwerpen;
  • c. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
39.5.3 Afwegingskader

De in 39.5.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  • a. indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen gevaar of nadeel ontstaat voor de waterstaatkundige functie;
  • b. nadat het bevoegde waterstaatsgezag daarover is geraadpleegd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 40 Algemene bouwregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.1 van de toelichting.

40.1 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

40.2 Bestaande, legale afwijkingen

Voor legale, al dan niet tijdelijke afwijkingen, gelden de volgende regels:

  • a. voor tijdelijke bouwwerken geldt dat deze alleen zijn toegestaan gedurende de vergunde instandhoudingsperiode;
  • b. legaal aanwezige bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals die bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan mogen worden gehandhaafd;
  • c. legale afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan mogen worden gehandhaafd.
40.3 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in artikel 40.2 uitsluitend van toepassing, indien het geschiedt op dezelfde plaats.

40.4 Overige algemene bouwregels

In dit plan gelden de volgende overige algemene bouwregels:

  • a. in het voorerfgebied is het bouwen van zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen niet toegestaan;
  • b. het bouwen van dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen, uitpandige buitenruimtes, is bij bestaande gebouwen niet toegestaan;
  • c. binnen de bestemming 'Woongebied' geldt dat bij nieuw te bouwen gestapelde woningen dakterrassen zijn toegestaan en balkons met een diepte van ten hoogste 2 m.

Artikel 41 Bouwregels, categorie A

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.2 van de toelichting.

Ten behoeve van de bestemmingen 'Centrum - 1', 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3' en 'Gemengd - 4' gelden de volgende bouwregels:

41.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de onderdoorgang gehandhaafd te blijven;
  • b. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  • c. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
  • d. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwpercelen. De met elkaar gerelateerde vlakken worden, in het kader van deze regels, aangemerkt als een enkel bouwperceel. Gelijkwaardige aanduidingen gelden niet per individueel vlak, maar voor de gerelateerde vlakken als geheel.
41.1.1 Hoofdgebouwen

In aanvulling op 41.1, gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan:
    • 1. de bestaande goot- en bouwhoogte, tenzij met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' en/of 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangeduid.
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, waarbij de dakhelling niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, met dien verstande dat in het geval van een plat dak de dakhelling 0º mag bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat:
      • 1. de dakhelling mag niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden), maximum dakhelling (graden)' anders is aangegeven;
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal woningen zoals aangegeven;
    • 2. in de overige gevallen, het bestaande aantal woningen met dien verstande dat ook bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet mag toenemen.
41.1.2 Erfbebouwing

In aanvulling op 41.1, gelden voor op de grond staande, bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd:
    • 1. in het voorerfgebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
    • 2. in het achtererfgebied, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken',
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. binnen de bestemming 'Centrum - 1', het volledige achtererfgebied;
    • 2. binnen de bestemmingen 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3' en 'Gemengd - 4':
      • 1. 30 m2;
      • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing', het volledig aangeduide deel van het achtererfgebied;
    • 3. in aanvulling op het bepaalde onder b.2.1 gelden de volgende regels:
      • 1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van het achtererfgebied;
      • 2. in afwijking van het bepaalde onder b.3.1, mag de gezamenlijke oppervlakte meer bedragen, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2,
  • c. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, met een maximum van 4 m.
  • d. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m;
  • e. indien vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met een kap, mag de dakhelling niet minder en niet meer bedragen dan respectievelijk 45º en 65º.
41.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op 41.1, gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende regels:

  • a. in het voorerfgebied mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
41.1.4 Garageboxen

Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' anders is aangeduid.
41.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. artikel 41.1.1 onder c.2 en toestaan dat het aantal woningen wordt vergroot, indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  • b. artikel 41.1.2 onder b en toestaan dat voor de bestemmingen 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3' en 'Gemengd - 4' bij bouwpercelen groter dan 250 m2 de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:
    • 1. een maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 25% van de oppervlakte van het achtererfgebied is toegestaan, tot een maximum van 50 m2,
  • c. artikel 41.1.2 onder b en toestaan dat voor de bestemmingen, 'Gemengd - 2' en 'Gemengd - 4' ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', 'maatschappelijk', 'kantoor', 'horeca tot en met categorie 2' en 'dienstverlening' het volledige achtererfgebied mag worden bebouwd,
  • d. artikel 41.1.2 onder c en toestaan dat aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd met een hogere goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat:
    • 1. indien het bijbehorende bouwwerk in de zijdelingse bouwperceelgrens wordt gebouwd, mag het bijbehorende bouwwerk niet dieper worden gebouwd dan de diepte van aangrenzende hoofd- en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelegen in dezelfde bouwperceelgrens;
    • 2. de breedte van het bijbehorend bouwwerk niet meer dan 40% van de breedte van het hoofdgebouw mag bedragen;
    • 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw waarbij de goothoogte van aangrenzende bebouwing met niet meer dan 1 meter mag worden overschreden;
    • 4. de dakhelling niet minder en niet meer dan respectievelijk 45º en 65º bedraagt, dan wel de dakhelling van het hoofdgebouw,
  • e. Een onder a tot en met d genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 42 Bouwregels, categorie B

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.3 van de toelichting.

Ten behoeve van de bestemmingen 'Bedrijf', 'Centrum - 2', 'Detailhandel', 'Gemengd - 5', 'Horeca', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', 'Maatschappelijk - Begraafplaats', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Sport' en 'Verkeer - Railverkeer' gelden de volgende bouwregels:

42.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'groen' is een groene, natuurlijke dakafdekking verplicht;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' mogen geen bouwwerken mogen worden gebouwd.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', tevens voor een onderdoorgang;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
  • e. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  • f. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
  • g. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwpercelen. De met elkaar gerelateerde vlakken worden, in het kader van deze regels, aangemerkt als een enkel bouwperceel. Gelijkwaardige aanduidingen gelden niet per individueel vlak, maar voor de gerelateerde vlakken als geheel.
42.1.1 Gebouwen

In aanvulling op 42.1, gelden voor gebouwen de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht en de aanduidingen 'overige zone - karakteristiek', 'overige zone - rijksmonument' en 'overige zone - gemeentelijk monument', de bestaande goot- en bouwhoogte, tenzij met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' en/of 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangeduid;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, waarbij de dakhelling niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, met dien verstande dat in het geval van een plat dak de dakhelling 0º mag bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat:
      • 1. de dakhelling mag niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden), maximum dakhelling (graden)' anders is aangegeven,
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal woningen zoals aangegeven;
    • 2. in de overige gevallen, het bestaande aantal woningen met dien verstande dat ook bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet mag toenemen.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a, mogen bijbehorende bouwwerken en overkappingen van ondergeschikte aard buiten het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de gebouwen worden gebouwd in het achtererfgebied;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' mogen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen' de gronden niet als erf worden aangemerkt in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m2 bedragen waarbij de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel;
    • 5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;
42.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op 42.1, gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende regels:

  • a. in het voorerfgebied mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten, lichtmasten en masten voor cameratoezicht mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • c. de bouwhoogte van vrijstaande reclameuitingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', tevens voor overkappingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'brug', tevens voor bruggen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
  • f. binnen de bestemming 'Maatschappelijk - Begraafplaats' geldt tevens dat:
    • 1. de bouwhoogte van grafmonumenten mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    • 2. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • g. binnen de bestemming 'Sport' en de aanduiding 'sportveld' geldt tevens dat:
    • 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke direct verband houden met de sportbeoefening niet meer mag bedragen dan 10 m;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 18 m, met dien verstande dat de gebruiksregels in artikel 47.4 (Lichthinder) van toepassing zijn en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - lichtmast',
  • h. binnen de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' geldt tevens dat:
    • 1. de bouwhoogte van objecten voor geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • i. in afwijking van of in aanvulling op het bepaalde onder a tot en met d, geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte dat de hoogte niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • j. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
42.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

Artikel 43 Bouwregels, categorie C

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.4 van de toelichting.

Ten behoeve van de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en 'Woongebied' gelden de volgende bouwregels:

43.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'groen' is een groene, natuurlijk, dakafdekking verplicht;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', tevens voor een onderdoorgang;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • d. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  • e. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
  • f. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwpercelen. De met elkaar gerelateerde vlakken worden, in het kader van deze regels, aangemerkt als een enkel bouwperceel. Gelijkwaardige aanduidingen gelden niet per individueel vlak, maar voor de gerelateerde vlakken als geheel.
43.1.1 Hoofdgebouwen

In aanvulling op 43.1, gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht en de aanduidingen 'overige zone - karakteristiek', 'overige zone - rijksmonument' en 'overige zone - gemeentelijk monument', de bestaande goot- en bouwhoogte, tenzij met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' en/of 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangeduid;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, waarbij de dakhelling niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, met dien verstande dat in het geval van een plat dak de dakhelling 0º mag bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat:
      • 1. de dakhelling mag niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden), maximum dakhelling (graden)' anders is aangegeven;
      • 2. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – dakopbouw’, voor een dakopbouw de goothoogte mag worden vergroot met 2,5 m en de bouwhoogte met 1,5 m, mits de afstand van de voorgevel respectievelijk de achtergevel van de dakopbouw tot (het verlengde van) de voorgevel respectievelijk de achtergevel van het hoofdgebouw ten minste 2 m bedraagt en de dakhelling van de dakopbouw gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw;
      • 3. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bijzondere dakvorm’, voor bijzondere dakvormen, de goothoogte aan één zijde gelijk mag zijn aan de bouwhoogte,
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal woningen zoals aangegeven;
    • 2. in de overige gevallen, het bestaande aantal woningen met dien verstande dat ook bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet mag toenemen.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gestapeld het onderdijks', mag het totaal aantal te bouwen gestapelde woningen niet meer bedragen dan 15;
  • e. de afstand van de vrijstaande zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • f. uitsluitend voor bestemming 'Wonen - 2' geldt dat de inhoud van een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 750 m3.
43.1.2 Erfbebouwing

In aanvulling op 43.1, gelden voor op de grond staande, bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' mogen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen' worden de gronden niet als erf aangemerkt in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht.
43.1.3 Erfbebouwing in het achtererfgebied

In aanvulling op 43.1.2, mag erfbebouwing in het achtererfgebied worden gebouwd, indien:

  • a. voor zover op een afstand van niet meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw, niet hoger dan:
    • 1. 5 m, en
    • 2. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en
    • 3. het hoofdgebouw,
  • b. voor zover op een afstand van meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw:
    • 1. indien hoger dan 3 m: voorzien van een schuin dak, de dakvoet niet hoger dan 3 m, de daknok gevormd door twee of meer schuine dakvlakken, met een hellingshoek van niet meer dan 55°, en waarbij de hoogte van de daknok binnen de bestemming 'Wonen - 1' en 'Woongebied', niet meer is dan 5 m en binnen de bestemming 'Wonen - 2', niet meer is dan 6 m;
    • 2. Het bepaalde onder 1 wordt verder begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3,
  • c. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn,
  • d. de ligging van een verblijfsgebied als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012, in geval van meer dan een bouwlaag, uitsluitend op de eerste bouwlaag,
  • e. de oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied bedraagt niet meer dan:
    • 1. in geval van een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat bebouwingsgebied,
    • 2. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2,
    • 3. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2.
43.1.4 Erfbebouwing in het voorerfgebied

In aanvulling op 43.1.2, gelden voor erfbebouwing in het voorerfgebied de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat, indien deze zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw, de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder a.1, geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven;
    • 3. In afwijking van het bepaalde onder a.1, geldt ter plaatse van de aanduiding 'kap' dat een schuin dak is toegestaan indien:
      • 1. deze aansluit op het dakvlak van het hoofdgebouw;
      • 2. de dakhelling gelijk is aan die van het hoofdgebouw.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport', zijn uitsluitend carports toegestaan, waarbij:
    • 1. deze niet zijn voorzien van eigen wanden;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' anders is aangeduid.
  • c. in aanvulling op het gestelde onder a en b geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' de oppervlakte per bouwperceel niet meer mag bedragen dan aangegeven;
  • d. erkers mogen uitsluitend aan hoofdgebouwen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. het hoofdgebouw is niet voorzien van de aanduiding 'overige zone - karakteristiek', 'overige zone - gemeentelijk monument' of 'overige zone - rijksmonument';
    • 2. de diepte van de erker mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    • 3. de diepte van het overblijvende voorerfgebied mag niet minder bedragen dan 3 m;
    • 4. de breedte van de erker mag niet meer bedragen dan 60% van de breedte van de uit te bouwen gevel van het hoofdgebouw;
    • 5. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw.
43.1.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op 43.1, gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen' worden de gronden niet als erf aangemerkt in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht;
  • c. in overige gevallen gelden de volgende regels:
    • 1. in het voorerfgebied mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m;
    • 2. in het achterfgebied mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m,
  • d. binnen de bestemming 'Woongebied' en voor zover gelegen in het openbaar toegankelijk gebied, geldt tevens dat:
    • 1. de bouwhoogte van objecten voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 2. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
    • 3. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 m;
    • 4. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 5. de bouwhoogte van nestelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 8 m;
    • 6. de bouwhoogte van speel- en sportvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
43.1.6 Garageboxen

Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' anders is aangeduid.
43.2 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. artikel 43.1.1 onder b, voor afwijkende dakhellingen en dakvormen;
    • 2. artikel 43.1.1 onder c.2 en toestaan dat het aantal woningen wordt vergroot, indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding).
    • 3. artikel 43.1.1 onder e, voor het bouwen van een hoofdgebouw tot in de perceelsgrens;
    • 4. artikel 43.1.2 onder b, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen', voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze bestemming, waarbij lid 43.1.3 overeenkomstig van toepassing is;
    • 5. artikel 43.1.3 onder a, b en d, met dien verstande dat ten behoeve van een opbouw de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag worden vergroot tot de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 1,5 m;
  • b. Het bevoegd gezag kan binnen de bestemming 'Wonen - 2' met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. artikel 43.1.3 onder f en toestaan dat in het kader van de vervanging van bestaande landschapsontsierende gebouwen de gezamenlijke oppervlakte van terug te bouwen bijbehorende bouwwerken maximaal 350 m2 mag bedragen, waarbij de volgende regels gelden:
      • 1. Indien er sprake is van sloop tot 250 m2 het gesloopte oppervlak 1 op 1 terug mag worden gebouwd;
      • 2. indien sprake is van sloop van meer dan 250 m2, te allen tijde 250 m2 terug mag worden gebouwd;
      • 3. van het gesloopte oppervlak boven de 250 m2 ten hoogste 1/3 terug mag worden gebouwd tot een maximum oppervlakte van 350 m2;
      • 4. het hierbij moet gaan om gebouwen die rechtmatig tot stand zijn gekomen of inmiddels onder het overgangsrecht vallen;
      • 5. er sprake moet zijn van een stedenbouwkundige en landschappelijke verbetering.
    • 2. artikel 43.1.5 onder b, en toestaan dat ten behoeve van de bouw van lichtmasten bij een paardrijbak de bouwhoogte wordt vergroot tot maximaal 6 m, met dien verstande dat de gebruiksregels in artikel 47.4 (Lichthinder) ook van toepassing zijn.
  • c. Een onder a en b genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 44 Regeling bedrijfs- en beheerderswoningen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.5 van de toelichting.

44.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  • b. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
44.1.1 Bedrijfs- en beheerderswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfs- of beheerderswoning gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfs- of beheerderswoning is toegestaan:
    • 1. binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', waarbij geldt dat per bedrijf slechts één bedrijfswoning mag worden gebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' anders is aangegeven;
    • 2. binnen de overige bestemmingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning',
  • b. een bedrijfs- of beheerderswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • d. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 10,5 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven.
44.1.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het achtererfgebied geldt dat bij bedrijfs- en beheerderswoningen op de grond staande, bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan mogen worden gebouwd. Hierbij gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 100 m2;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van de bedrijfs- of beheerderswoning;
  • c. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van de bedrijfs- of beheerderswoning en het verlengde daarvan mag niet minder bedragen dan 1 m;
  • d. voor erkers gelden de volgende regels:
    • 1. de bedrijfs- of beheerderswoning is niet voorzien van de aanduiding 'overige zone - karakteristiek', 'overige zone - gemeentelijk monument' of 'overige zone - rijksmonument';
    • 2. de diepte van de erker mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    • 3. de diepte van het overblijvende voorerfgebied mag niet minder bedragen dan 3 m;
    • 4. de breedte van de erker mag niet meer bedragen dan 60% van de breedte van de uit te bouwen gevel van de bedrijfs- of beheerderswoning;
    • 5. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van de bedrijfs- of beheerderswoning.
44.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde bij bedrijfs- en beheerderswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. voor zover gelegen in het voorerfgebied van de bedrijfs- of beheerderswoning mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
44.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 44.1.2 onder b, met dien verstande dat ten behoeve van een opbouw de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag worden vergroot tot de bouwhoogte van de bedrijfs- of beheerderswoning, verminderd met 1,5 m.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);

Artikel 45 Regeling karakteristieke bouwwerken

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.6 van de toelichting.

45.1 Algemeen

De met ‘overige zone - karakteristiek’ aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de architectonische waarden.

45.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
45.2.1 Gebouwen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - karakteristiek' is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.
  • b. Het slopen:
    • 1. van het gehele bouwwerk is slechts toelaatbaar indien dit gepaard gaat met herbouw van een bouwwerk met dezelfde verschijningsvorm;
    • 2. van een gedeelte van het bouwwerk is slechts toelaatbaar als het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is en indien de verschijningsvorm van het resterende gedeelte van het bouwwerk is gewaarborgd.
    • 3. in aanvulling op het bepaalde onder 1 en 2 geldt, dat slopen eveneens toelaatbaar is indien de afwijking van de goot- en bouwhoogte ten hoogste 5% bedraagt, waarbij de dakhelling overeenkomstig mag worden aangepast.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b, is slopen eveneens toelaatbaar indien instandhouding van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist, gezien de huidige bouwkundige en gebruikstechnische staat van het gebouw en in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie, met dien verstande dat:
    • 1. gelijktijdig een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd voor het oprichten van vervangende bebouwing die aantoonbaar in overeenstemming is met een architectonisch verantwoorde inpassing in de omgeving en waarbij de verschijningsvorm van het bestaande pand zoveel mogelijk herkenbaar blijft;
    • 2. de aanvraag om omgevingsvergunning vergezeld moet gaan van een bouwhistorisch deskundigenrapport;
    • 3. de aanvraag om omgevingsvergunning vergezeld moet gaan van een deskundigenrapoort dat ingaat op de bouwkundige staat en gebruikstechnische staat van het pand in relatie tot de kosten van waardedaling en renovatie.

Artikel 46 Regeling rijks- en gemeentelijke monumenten

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.7 van de toelichting.

46.1 Bouwregels

Voor rijks- en gemeentelijke monumenten geldt dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - rijksmonument', de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook zijn bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij de Erfgoedwet 2016 van toepassing is;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gemeentelijk monument', de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook zijn bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij de Erfgoedverordening 2011 van toepassing is.

Artikel 47 Algemene gebruiksregels

.

47.1 Algemene gebruiksregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.1 van de toelichting.

47.1.1 Specifieke gebruiksregels

Indien het specifieke gebruik op de percelen zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten) en bijlage 4 (Afwijkende activiteiten binnen de Regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis) bij deze regels een jaar of langer is beëindigd, mag dit gebruik niet meer opnieuw worden aangevangen.

47.1.2 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de in het plan aan deze gronden en bouwwerken gegeven bestemming.
  • b. Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen zoals bedoeld onder a. wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van de gronden en gebouwen voor een zorgwoning, tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend waarbij tevens niet in strijd mag worden gehandeld met eventuele aan deze omgevingsvergunning verbonden voorschriften of dat het gebruik reeds legaal en niet onderbroken aanwezig is sinds 10 september 2019;
    • 2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - prostitutie';
    • 3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
    • 4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf voor zover dit niet is toegestaan in de bestemmingsomschrijvingen van de ter plaatse geldende bestemmingen;
    • 5. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van windturbines ten behoeve van energieopwekking;
    • 6. het gebruik van de gronden in het voorerfgebied ten behoeve van zonnecollectoren of zonnepanelen ten behoeve van warmte- en energieopwekking;
    • 7. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
    • 8. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden.
47.1.3 Uitzonderingen strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het:

  • a. tijdelijk, afwijkend gebruik gedurende de vergunde instandhoudingsperiode;
  • b. legaal aanwezige gebruik zoals dit bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan;
  • c. het aanleggen of laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    • 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    • 2. hoogspanningsleidingen;
    • 3. leidingen voor drinkwater met een doorsnede vanaf 250 mm;
    • 4. leidingen voor afvalwater met een capaciteit vanaf 25 m3 per uur en/of een diameter vanaf 110 mm.
47.2 Zorgwoningen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.2 van de toelichting.

47.2.1 Specifieke gebruiksregels

Voor zorgwoningen gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik is uitsluitend toegestaan indien:
    • 1. hiervoor een omgevingsvergunning is verleend of;
    • 2. het feitelijke en legale gebruik is aangevangen voor 10 september 2019 of;
    • 3. de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'maximum aantal zorgwoningen', waarbij het aantal zorgwoningen dit aantal niet overschrijdt.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor bestaande zorgwoningen binnen de bestemming 'Maatschappelijk' dat het gebruik is toegestaan indien dit is aangevangen voor inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. In aanvulling op het bepaalde onder a. en b. en voor zover niet gelegen binnen de bestemming 'Maatschappelijk', geldt, dat indien het gebruik ten behoeve van een zorgwoning een half jaar of langer is beëindigd, mag dit gebruik niet meer opnieuw worden aangevangen. Het overgangsrecht is hierbij niet van toepassing.
  • d. indien een omgevingsvergunning is verleend voor een bepaalde termijn geldt dat de zorgwoning alleen gedurende deze termijn is toegestaan.
47.2.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. artikel 47.2.1 onder a en b en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen,
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • c. In aanvulling op het bepaalde onder b wordt een onder a genoemde omgevingsvergunning slechts verleend indien deze in overeenstemming is met de gemeentelijke omgevingsvisie, woonzorgvisie, programma en/of beleidsregels omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding, kamerbewoning/-verhuur en zorgwoningen, zoals geldend op het tijdstip van de aanvraag omgevingsvergunning.
47.3 Uitwegen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.3 van de toelichting.

47.3.1 Specifieke gebruiksregels

Voor uitwegen gelden de volgende regels:

  • a. de breedte van een uitweg bedraagt ten hoogste 4m;
  • b. per bouwperceel is ten hoogste 1 uitweg toegestaan.
47.3.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 47.3.1 onder a ten behoeve van het verbreden van een uitweg tot ten hoogste 5 m.
    • 2. lid 47.3.1 onder b ten behoeve van het toestaan van een extra uitweg.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).
47.4 Lichthinder

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.4 van de toelichting.

47.4.1 Algemene gebruiksregel
  • a. Verlichting in de buitenlucht mag niet leiden tot onevenredige lichthinder in de omgeving.
47.4.2 Specifieke gebruiksregels

Binnen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', 'Sport' en 'Wonen - 2', gelden voor verlichting voor sportvelden en rijbakken de volgende regels:

a. de verlichting bij een gelegenheid voor sportbeoefening in de buitenlucht is uitgeschakeld:

    • 1. tussen 23.00 uur en 07.00 uur, en
    • 2. indien er geen sport wordt beoefend noch onderhoud plaatsvindt.
  • b. lid b is niet van toepassing op dagen of dagdelen in verband met:
    • 1. de viering van festiviteiten die bij of krachtens een gemeentelijke verordening zijn aangewezen, in de gebieden in de gemeente waarvoor de verordening geldt;
    • 2. de viering van andere festiviteiten die plaatsvinden in de inrichting, waarbij het aantal bij of krachtens een gemeentelijke verordening aan te wijzen dagen of dagdelen niet meer mag bedragen dan twaalf per kalenderjaar, of
    • 3. door het bevoegd gezag aangewezen activiteiten in een inrichting, anders dan festiviteiten als bedoeld in onderdeel 2, waarbij het aantal aan te wijzen dagen of dagdelen gebaseerd op dit artikel tezamen niet meer bedraagt dan twaalf dagen per kalenderjaar.
  • c. een festiviteit of activiteit als bedoeld in lid c die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt hierbij beschouwd als plaatshebbende op één dag.

Artikel 48 Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.5 van de toelichting.

De voor deze regeling aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

48.1 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van woningen met bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van beroepsmatige of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, gelden de volgende regels:

  • a. ten hoogste 25% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m2, mag worden aangewend ten behoeve beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals genoemd in de lijst beroep en bedrijf aan huis zoals opgenomen in bijlage 3 (Lijst behorende bij de regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis), dan wel beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in deze lijst genoemde activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', tevens voor afwijkende activiteiten danwel een afwijkende oppervlakte zoals genoemd in bijlage 4 (Afwijkende activiteiten binnen de Regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis);
  • c. de activiteiten worden ten minste uitgeoefend door (een van) de bewoner(s) van de woning;
  • d. voor een bed & breakfast geldt tevens dat ten hoogste 2 kamers zijn toegestaan;
  • e. behalve een bed & breakfast, is horeca is niet toegestaan;
  • f. behoudens productiegebonden detailhandel, is detailhandel niet toegestaan;
  • g. buitenopslag is niet toegestaan;
  • h. het gebruik brengt geen onevenredige parkeerdruk of verkeersoverlast met zich mee;
  • i. meldingsplichtige of vergunningplichtige bedrijfsactiviteiten op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan;
  • j. de activiteiten mogen niet leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omgeving of tot een aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • k. het gebruik is zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten met het woonkarakter in overeenstemming;
  • l. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd.
48.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van
    • 1. artikel 48.1 onder a en toestaan dat:
      • 1. afwijkende activiteiten worden toegestaan;
      • 2. de oppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 100 m2.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 49 Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.6 van de toelichting.

49.1 Specifieke bouwregels

Het is verboden de volgende bouwactiviteiten uit te voeren:

  • a. woningsplitsing;
  • b. woningomzetting;
  • c. woninguitbreiding, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'maximum aantal woningen'.
49.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 49.1 onder a en c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    • 1. wordt voldaan aan een minimale gebruiksoppervlakte wonen na splitsing en/of uitbreiding van 60 m2 per woning en/of zelfstandige woonruimte.
  • b. lid 49.1 onder b en c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    • 1. wordt voldaan aan een minimale gebruiksoppervlakte wonen na omzetting en/of uitbreiding van 25 m2 per onzelfstandige woonruimte bij woningomzetting naar onzelfstandige woonruimte(n) en
    • 2. niet meer dan 4 onzelfstandige woonruimten per gebouw en/of zelfstandige woonruimte ontstaan,
  • c. Een omgevingsvergunning zoals genoemd onder a en b wordt slechts verleend na een afweging volgens de toetsingscriteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).
49.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden om de volgende activiteiten uit te voeren:

  • a. het gebruik van een woning en/of woonruimte dat leidt tot woningsplitsing;
  • b. het gebruik van een woning en/of woonruimte dat leidt tot woningomzetting;
  • c. het gebruik van een gebouw dat leidt tot woninguitbreiding, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'maximum aantal woningen';
  • d. kamerverhuur-/bewoning.

tenzij het een bestaande situatie betreft.

49.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in lid 49.3 onder a en c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    • 1. er sprake is van een minimale gebruiksoppervlakte wonen na splitsing en/of uitbreiding van 60 m2 per woning en/of zelfstandige woonruimte;
    • 2. de behoefte ten behoeve van de beoogde doelgroep is onderbouwd en aangetoond;
    • 3. wordt voldaan aan artikel 51 (Regeling parkeren en laden en lossen);
    • 4. de aanvraag in overeenstemming is met de omgevingsvisie, programma en overig beleid(sregels) omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in lid 49.3 onder b, c en d, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    • 1. er sprake is van een minimale gebruiksoppervlakte wonen na omzetting en/of uitbreiding van 25 m2 per onzelfstandige woonruimte;
    • 2. de behoefte ten behoeve van de beoogde doelgroep is onderbouwd en aangetoond;
    • 3. wordt voldaan aan artikel 51 (Regeling parkeren en laden en lossen).
    • 4. de aanvraag in overeenstemming is met de omgevingsvisie, programma en overig beleid(sregels) omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur.
  • c. Een omgevingsvergunning zoals genoemd onder a en b wordt slechts verleend na een afweging volgens de toetsingscriteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 50 Regeling klimaat

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.7 van de toelichting.

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening zijn voor klimaatbestendigheid, hemelwaterberging, overstromingsrisico en hittestress de volgende regels van toepassing.

50.1 overige zone - aandachtsgebied hittestress

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied hittestress', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

50.2 overige zone - aandachtsgebied overstromingskans klein

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied overstromingskans klein', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

50.3 overige zone - aandachtsgebied overstromingskans (middel)groot

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied overstromingskans (middel)groot', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

50.4 overige zone - waterberging

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waterberging', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

50.5 Toepassing beleidsregels

Als de onder 50.1 tot en met 50.4 bedoelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027' worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

Artikel 51 Regeling parkeren en laden en lossen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.8 van de toelichting.

51.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening geldt, dat deze slechts wordt verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen op eigen terrein, waarbij deze vervolgens in stand wordt gehouden;
  • b. Voor de bewoners van (on)zelfstandige woonruimte(n) op de adressen zoals vermeld in bijlage 7 (Lijst behorende bij de nul-vergunningenregeling parkeren) is het niet mogelijk een parkeervergunning te ontvangen.
51.2 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 51.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

51.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van het bepaalde in lid 51.1, waaronder in ieder geval wordt begrepen, het opheffen van bestaande parkeerplaatsen en/of ruimte voor laden en lossen.

51.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 51.1 en 51.3 wanneer:

  • a. er op een andere wijze wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen;
  • b. indien aanpassing van het (bouw)plan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen redelijkerwijs niet kan worden verlangd en die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
51.5 Voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen
  • a. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen zoals bedoeld in lid 51.151.3 en 51.4, als voldaan wordt aan de normen in de door het bevoegd gezag vastgestelde 'Nota Parkeernormen gemeente Kampen', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • b. Als de onder a bedoelde beleidsregels in de 'Nota Parkeernormen gemeente Kampen' worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • c. Bij het bepalen van de parkeernorm wordt binnen het plangebied nader onderscheidt gemaakt tussen de volgende parkeerzones:
    • 1. overige zone – parkeren centrum;
    • 2. overige zone – parkeren schil;
    • 3. overige zone parkeren rest bebouwde kom;
    • 4. overige zone – parkeren buitengebied.

Artikel 52 Regeling evenementen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf van de toelichting.

52.1 overige zone - evenemententerrein 1
52.1.1 Aanduidingsomschrijving

De met 'overige zone - evenemententerrein 1' aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor kleine evenementen.

52.1.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 1' gelden de volgende regels:

  • a. Kleine evenementen zijn toegestaan met inachtneming van het bepaalde in:
    • 1. de Zondagswet;
    • 2. de 'Beleidsregels Evenementen Gemeente Kampen 2017', en eventuele wijziging en/of vervanging hiervan, zoals deze beleidsregels gelden op het tijdstip van het te houden evenement;
    • 3. de benodigde evenementenvergunning.
  • b. Het gebruiken van gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van kortdurende en incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties is toegestaan, indien en voor zover daardoor op grond van een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing, vrijstelling of melding vereist is en deze is verleend of geaccepteerd.
52.2 overige zone - evenemententerrein 2
52.2.1 Aanduidingsomschrijving

De met 'overige zone - evenemententerrein 2' aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor (middel)grote evenementen.

52.2.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 2' gelden de volgende regels:

  • a. Wat betreft het aantal (middel)grote evenementen per evenemententerrein, de maximale geluidsuitstraling, aanvangs- en sluitingstijden, duur van het evenement en de aantallen bezoekers per evenement gelden de regels zoals vermeld in de door het bevoegd gezag vastgestelde 'Beleidsregels Evenementen Gemeente Kampen 2017', en eventuele wijziging en/of vervanging hiervan, zoals deze beleidsregels gelden op het tijdstip van het te houden evenement.
  • b. Op het evenemententerrein of in de omgeving moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
  • c. In de te verlenen evenementenvergunning wordt getoetst of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en voldoende maatregelen worden getroffen ten aanzien van de verkeersafwikkeling en doorstroming.
  • d. In de te verlenen evenementenvergunning worden voorschriften opgenomen ten aanzien van het equivalente geluidniveau op de gevels van omliggende woningen.
52.3 overige zone - evenemententerrein 3
52.3.1 Aanduidingsomschrijving
  • a. De met 'overige zone - evenemententerrein 3' aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de grote evenementen Kerst in Oud Kampen en Sail Kampen.
52.3.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 3' gelden de volgende regels:

  • a. Ten aanzien van frequentie, duur en maximum aantal bezoekers per dag:

  Kerst in Oud Kampen   Sail Kampen  
frequentie   jaarlijks   eens per 2 à 3 jaar  
duur (inclusief op- en afbouw)   3 dagen   7 dagen  
maximum aantal bezoeker per dag   50.000   100.000  

  • b. In de te verlenen evenementenvergunning wordt getoetst of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en voldoende maatregelen worden getroffen ten aanzien van de verkeersafwikkeling en doorstroming.
  • c. In de te verlenen evenementenvergunning worden voorschriften opgenomen ten aanzien van het equivalente geluidniveau op de gevels van omliggende woningen.

Artikel 53 Algemene aanduidingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5 van de toelichting.

53.1 geluidzone - industrie
53.1.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'geluidszone - industrie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte voor industrie.

53.1.2 Specifieke bouw- en gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' gelden de volgende regels:

  • a. Het aantal geluidsgevoelige functies zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan mag niet toenemen;
  • b. Het gebruik van de gronden en gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein', mag niet in die zin worden gewijzigd, zodat de aangegeven geluidszone wordt vergroot.
53.2 geluidzone - spoor
53.2.1 Aanduidingsomschrijving

De met ‘geluidzone - spoor’ aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte voor het railverkeer.

53.2.2 Specifieke bouw- en gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor' gelden de volgende regels:

  • a. Het aantal geluidsgevoelige functies zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan mag niet toenemen.
  • b. Het gebruiks van de gronden mag niet in die zin worden gewijzigd, dat de aangegeven geluidszone wordt vergroot.

53.3 milieuzone - trilling 1
53.3.1 Aanduidingsomschrijving

De met ‘milieuzone - trilling 1’ aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor het rekening houden met mogelijke trillingshinder afkomstig van het railverkeer.

53.3.2 Specifieke bouw- en gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - trilling 1', geldt dat binnen een afstand van 100 meter van de buitenste spoorstaaf bij gebouwen met een verblijfsfunctie middels een onderzoek aangetoond moet worden dat met het gebouwontwerp op de betreffende locatie een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden met betrekking tot het aspect trillinghinder vanwege spoorverkeer.

53.4 milieuzone - trilling 2
53.4.1 Aanduidingsomschrijving

De met ‘milieuzone - trilling 2’ aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor het rekening houden met mogelijke trillingshinder afkomstig van het railverkeer.

53.4.2 Specifieke bouw- en gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - trilling 2', geldt dat op een afstand van 100 tot 250 meter van de buitenste spoorstaaf bij gebouwen met een verblijfsfunctie geadviseerd wordt om middels een onderzoek aan te tonen dat met het gebouwontwerp op de betreffende locatie een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden met betrekking tot het aspect trillinghinder vanwege spoorverkeer.

53.5 veiligheidszone - bevi
53.5.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'veiligheidszone - bevi' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de veiligheid van personen in relatie tot het aspect externe veiligheid.

53.5.2 Specifieke bouw- en gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' gelden de volgende regels:

  • a. Er mag geen toename plaatsvinden van zeer kwetsbare, kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten, tenzij ze behoren tot de bevi-inrichting zelf.
  • b. Het gebruik van de gronden mag niet in die zin worden gewijzigd, dat de aangegeven veiligheidszone wordt vergroot.

53.6 veiligheidszone - spoor
53.6.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'veiligheidszone - spoor' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de bescherning van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van de spoorlijn Zwolle - Lelystad en het daarmee samenhangende vervoer van gevaarlijke stoffen.

53.6.2 Specifieke bouw- en gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - spoor' gelden de volgende regels:

  • a. Er zijn geen kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten toegestaan tenzij ze behoren tot de inrichting waaraan deze zone is gerelateerd;
  • b. Het gebruik van de gronden mag niet in die zin worden gewijzigd, dat de aangegeven veiligheidszone wordt vergroot.

53.7 vrijwaringszone - dijk
53.7.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - dijk' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor het onderhoud en de verbetering van de op aangrenzende gronden gelegen waterkering.

53.7.2 Specifieke bouw- en gebruiksregels

Een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouw- of gebruiksregels of voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, wordt niet eerder genomen dan nadat advies is gevraagd aan de beheerder van de waterkering.

53.8 vrijwaringszone - molenbiotoop
53.8.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - molenbiotoop ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de handhaving van openheid met het oog op een vrije windvang van de molen.

53.8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan de hoogte die uit de berekening volgt, zoals opgenomen in bijlage 6 (Molenbiotoop);
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, zijn bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 5 m in ieder geval toegestaan.
53.8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van 53.8.2 ten behoeve van de bouw van hogere bouwwerken, met dien verstande dat vooraf advies wordt ingewonnen van bij vereniging De Hollandsche Molen. De ontheffing wordt niet verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen.

53.8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bomen, heesters en ander opgaande beplanting te planten, waarvan de hoogte meer bedraagt dan de hoogte die uit de berekening volgt, zoals opgenomen in bijlage 6 (Molenbiotoop);
  • b. Het verbod onder a geldt niet voor beplanting met een hoogte van maximaal 5 m;
  • c. Een in 53.8.4 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
    • 1. door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan de belangen van de betreffende molen als werktuig niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • 2. de vereniging De Hollandsche Molen daarover is geraadpleegd.

53.9 overige zone - prostitutie
53.9.1 Aanduidingsomschrijving

De met ‘overige zone - prostitutie' aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor seksinrichtingen.

53.9.2 Specifieke gebruiksregels

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - prostitutie' zijn seksinrichtingen toegestaan, met dien verstande dat het aantal seksinrichtingen niet meer dan één mag bedragen.

Artikel 54 Algemene afwijkingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.1 van de toelichting.

  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    • 2. de bestemmingsplanregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
    • 3. de bestemmingsplanregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
    • 4. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
    • 5. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
    • 6. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
    • 7. de bestemmingsplanregels en toestaan dat ten behoeve van duurzaamheidsmaatregelen de grenzen van bestemmings- en bouwvlakken naar de buitenzijde worden overschreden door buitenmuren, mits de grenzen in totaal met niet meer dan 0,30 m worden overschreden.
    • 8. de bestemmingsplanregels en toestaan dat pakketwanden worden gerealiseerd waarbij:
      • 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m.
    • 9. de bestemmingsplanregels en toestaan dat de buitenwerkse gevelvlakken met ten hoogste 1,5 m worden overschreden door:
      • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen;
      • 2. ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
      • 3. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
      • 4. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels en galerijen,
    • 10. de bestemmingsplanregels en toestaan dat dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen buitenruimtes, op hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten dienste van de woonfunctie worden gebouwd, met dien verstande dat:
      • 1. balkons zijn toegestaan met een diepte van ten hoogste 2 m, gemeten vanaf de buitenwerkse gevelvlakken;
      • 2. hekwerken of borstweringen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1,2 m, gemeten vanaf het dak;
      • 3. privacyschermen zijn toegestaan, indien noodzakelijk ten behoeve van de privacy met een hoogte van ten hoogste 2 m, gemeten vanaf het dak;
      • 4. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2 m bedraagt,
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 55 Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.2 van de toelichting.

Omgevingsvergunningen ten behoeve van afwijkingen in gebruik of afwijkingen in de bouwregels worden slechts verleend indien geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeers- en parkeersituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de fysieke en externe veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • h. de mate van klimaatbestendigheid, hemelwaterberging, overstromingsrisico en hittestress, zoals bepaald in artikel 50 (Regeling klimaat);
  • i. een evidente privaatrechtelijke belemmering;
  • j. eventueel aanvullende criteria, zoals genoemd bij de betrokken afwijkingen.

Artikel 56 Algemene wijzigingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.3 van de toelichting.

56.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en daarbij:

  • a. grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de verbeelding zodanig aanpassen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij niet meer dan 10 m worden verschoven;
  • b. aanduidingen toevoegen dan wel verwijderen indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding toe bestaat.
56.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in lid 56.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Artikel 57 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.4 van de toelichting.

In dit plan geldt de volgende voorrangsregeling voor dubbelbestemmingen:

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 58 Overgangsrecht

58.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a, kan het bevoegd gezag eenmalig een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
58.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 59 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Chw bestemmingsplan 'Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden)'.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 2 Aanvullende activiteiten

Deze bijlage bevat een overzicht van de zogenaamde aanvullende activiteiten met eventueel bijbehorende milieucategorieën. Deze activiteiten zijn toegestaan in aanvulling op de activiteiten die volgens de regels in de bestemmingsomschrijving zijn toegestaan en onder de voorschriften zoals vermeld in de verleende omgevingsvergunning, zoals die van toepassing was op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan.

KAMPEN   nr(s)     milieu- categorie   activiteiten  
Groenestraat   94     -   museumboerderij  
IJsseldijk   28     3.1   wasserij  
IJsseldijk   36   t/m 42   5.1   zuivelprodukten fabrieken: gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u  
IJsseldijk   37     -   fietsenhandel  
Voorstraat   16     3.2   smederij  
Voorstraat   70     3.1   hout- en steenbewerking  
Voorstraat   98   t/m 110   4.1   sigarenfabriek en kleinschalige bierbrouwerij  
         
IJSSELMUIDEN          
Bergweg   4   A   3.1   zagen en kloven van haardhout  
Bergweg   6     3.2   overige metaalbewerking  
Dorpsweg   2   A   -   handel en detailhandel in edelmetalen  
Plasweg   29   A en 31   3.2   goederenwegvervoerbedrijf  
Trekvaart   51     3.1   aannemersbedrijf  
Trekvaart   79     3.1   timmerwerkfabriek  
Trekvaart   95     3.1   heibedrijf  
Veilingweg   1     4.1   goederenwegvervoerbedrijf, handel in vrachtauto's, autospuitinrichting, autowasserij, stalling van vrachtwagen met koelinstallatie, werkplaats voor onderhoud en herstelwerkzaamheden aan vrachtwagens.  

Bijlage 3 Lijst behorende bij de regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Deze bijlage hoort bij artikel 48 en bevat de lijst met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

Kledingmakerij, waaronder:

  • (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf;
  • woningstoffeerderij.

Reparatiebedrijven, waaronder:

  • schoen-/lederwarenreparatiebedrijf;
  • uurwerkreparatiebedrijf;
  • goud- en zilverreparatiebedrijf;
  • reparatie van kleine gebruiksgoederen;
  • reparatie van muziekinstrumenten.

Reparatiebedrijven voor motorvoertuigen zijn in ieder geval uitgesloten.

Overige dienstverlening, waaronder:

  • kappersbedrijf;
  • schoonheidssalon;
  • pedicure;
  • nagelsalon;
  • podologiepraktijk;
  • kantoren aan huis;
  • tandarts;
  • medische hulpverlening (ceso- en fysiotherapie, verloskundige, huisarts, huidtherapeut, alternatief genezer, homeopaat, psycholoog, orthopedagoog, logopedist, medisch specialist, etc.);
  • juridisch advies (advocaat, notaris, etc.);
  • financieel advies (registeraccountant, belastingconsulent, administratie, etc.);
  • bouwkundig advies;
  • coachingspraktijk;
  • architect;
  • kunstenaar;
  • hondentrimsalon;
  • computerservicebedrijf;
  • autorijschool;
  • decorateur;
  • fotografie;
  • gastouderopvang;
  • bed & breakfast.

Seksinrichtingen, overige erotische vermaaksfuncties, internethandel met verkoop aan huis en afleverpunten voor post en pakketten zijn in ieder geval uitgesloten.

Bijlage 4 Afwijkende activiteiten binnen de Regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Deze bijlage bevat de adressen met een aanduiding 'bedrijf aan huis', waar op basis van artikel 48.2 activiteiten plaatsvinden die afwijken van de standaard lijst in bijlage 3 danwel - conform de verleende omgevingsvergunning - een grotere oppervlakte beslaan. Deze oppervlakte en/of aanvullende activiteit is toegestaan onder de voorschriften zoals vermeld in de verleende omgevingsvergunning.

KAMPEN            
Cellesbroeksweg   3     bed & breakfast     > 50m  
Siriusweg   2     praktijkruimte     > 50m  
Jan van Arkelstraat   56     fysiotherapiepraktijk     > 50m  
Jacob Catsstraat   56     kinderopvang   activiteit   > 50m  
Marinus Postlaan   5     praktijkruimte     > 50m  
Marinus Postlaan   7     orthodontiepraktijk     > 50m  
Silene   51     adminstratiekantoor     > 50m  
Wortmanstraat   97     praktijkruimte     > 50m  
           
IJSSELMUIDEN            
Bergweg   24     kantoor     > 50m  
Blekerijweg   3     fotograaf     > 50m  
Blekerijweg   8     dierenhouderij, kwekerij   activiteit   > 50m  
Burgemeester van Engelenweg   4     tandartspraktijk     > 50m  
Burgemeester van Engelenweg   76   A   timmerbedrijf   activiteit   > 50m  
Burgemeester van Engelenweg   124     proeflokaal en vergaderruimte   activiteit   > 50m  
Burgemeester van Engelenweg   171     adviesbureau     > 50m  
Dorpsweg   54     kledingreparatie en bijbehorende detailhandel   activiteit   > 50m  
Kerkepad   8     uitvaartzorg   activiteit   > 50m  
Koraal   39     fysiotherapiepraktijk     > 50m  
Oosterholtsweg   22     groente- en fruithandel, catering   activiteit   > 50m  
Plasweg   25     dierenartspraktijk   activiteit   > 50m  
Plasweg   60     kleinschalig garagebedrijf   activiteit   > 50m  
Turfschip   3     hoveniersbedrijf   activiteit   > 50m  
Trekvaart   139     administratiekantoor     > 50m  

Bijlage 7 Lijst behorende bij de nul-vergunningenregeling parkeren

Nieuw of gewijzigd gebruik van gronden en/of bouwwerken ten opzichte van het bestaande gebruik is slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid. De nieuwe parkeerbehoefte wordt berekend aan de hand van de Nota Parkeernormen. Indien aan de parkeerbehoefte niet op eigen terrein kan worden voldaan, zijn in de Nota Parkeernormen enkele afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Eén van de afwijkingsmogelijkheden betreft de zogeheten “nul-vergunningenregeling”. Hiermee wordt het recht op een parkeervergunningen voor de bewoners ontnomen.

Hieronder staan de adressen waarop de 'nul-vergunningenregeling' van toepassing is:

adres       aantal wooneenheden  
Breedesteeg   5   -01    
Breedesteeg   5   -02    
Breedesteeg   5   -03    
Breedesteeg   5   -04    
Breedesteeg   5   -05    
Broederstraat   12   A    
Broederstraat   12   B    
Broederstraat   12   C    
Broederstraat   12   D    
Groenestraat   226      
Hanensteeg   1      
Hofstraat   19   G    
Hofstraat   19   H    
Lampetsteeg   4      
Nieuwe Markt   14      
Nieuwe Markt   14   -01    
Oudestraat   113      
Oudestraat   127      
Oudestraat   134   A    
Oudestraat   134   C    
Oudestraat   134   D    
Oudestraat   134   E    
Oudestraat   134   F    
Sint Jacobstraat   32   D   2  

(stand per 8 mei 2023)