direct naar inhoud van Regels
Plan: De kernen van Lopik
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.00KernenLopik-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan De kernen van Lopik met identificatienummer NL.IMRO.0331.00KernenLopik-ON01 van de gemeente Lopik

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is ingericht voor zowel grondgebonden als niet-grondgebonden activiteiten: het telen van gewassen, boomteelt daaronder begrepen, of het houden van dieren, één en ander ten behoeve van het voortbrengen van producten, nader te onderscheiden in:

  • a. akker- en vollegrondstuinbouw:
    de teelt van gewassen op open grond, met uitzondering van fruit-, sier- en bollenteelt en bosbouw;
  • b. grondgebonden veehouderij:
    agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, onder grondgebonden veehouderij wordt mede verstaan paardenfokkerij;
  • c. glastuinbouw:
    de teelt van tuinbouwgewassen geheel of nagenoeg geheel met behulp van kassen;
  • d. fruitteelt:
    de teelt van fruit op open grond;
  • e. sierteelt:
    de teelt van siergewassen zonder gebruikmaking van kassen;
  • f. bollenteelt:
    de teelt van bollen;
  • g. boomkwekerij:
    een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
  • h. bosbouw:
    de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
  • i. intensieve kwekerij:
    de teelt van gewassen of vissen, zonder of nagenoeg zonder gebruik te maken van daglicht;
  • j. niet grondgebonden veehouderij (intensieve veehouderij):
    agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
  • k. paardenfokkerij:
    het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt; onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardrijdactiviteiten, paardrijschool en manege.
1.5 ambulante detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij de verkoop uitsluitend mag plaatsvinden op een locatie elders en met behulp van een mobiele voorziening;

1.6 archeologisch deskundige

een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties;

1.7 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden;

1.8 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.9 bed & breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte verblijfsvoorziening, bestaande uit het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf in de woning en/of bijbehorende gebouwen. Een bed & breakfast wordt gerund door de hoofdbewoner(s) van de woning. De kamers ten behoeve van een bed & breakfast functioneren niet als zelfstandige wooneenheid;

1.10 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming, noodzakelijk is;

1.12 beperkt kwetsbare objecten
  • a. woningen, kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover deze objecten niet tot de categorie kwetsbare objecten behoren;
  • b. sporthallen, zwembaden, speeltuinen;
  • c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet tot de categorie kwetsbare objecten behoren;
  • d. andere objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten niet tot de categorie kwetsbare objecten behoren;
  • e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.13 bestaand

bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan legaal aanwezig is of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;

bij gebruik: het legaal gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden.

1.14 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.18 boerengolf

een variatie op het reguliere golfspel waarbij het weiland wordt gebruikt als golfbaan;

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 bouwwerk, geen gebouw zijnde

bouwwerk of gedeelte daarvan, voor zover dat geen gebouw of onderdeel daarvan is.

1.24 buitenopslag

het in de open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan. Het gebruik van containers voor permanente opslag valt niet onder buitenopslag.

1.25 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);

1.26 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.27 dienstverlening

Onderneming die als zakelijke dienstverlening is opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten, van maximaal categorie 2;

1.28 duurzame energie

energievorm waarover de mensheid voor onbeperkte tijd kan beschikken. Bij de productie van duurzame energie wordt geen gebruik gemaakt van fossiele brandstof;

1.29 evenementen

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, zoals: een herdenkingsplechtigheid, braderie, optocht op de weg (niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Wet openbare manifestaties), feest, muziekvoorstelling, wedstrijd op of aan de weg, straatfeest, buurtbarbecue, concert of sportactiviteit op één dag (klein evenement).

Onder een evenement wordt in ieder geval niet verstaan:

bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet, snuffelmarkten, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties en speelgelegenheden;

1.30 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 geluidszoneringplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.32 geurgevoelig object:

gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.

1.33 gezondheidszorg

voorzieningen inzake welzijn en volksgezondheid, zoals een artenspraktijk, fysiotherapie of verslavingszorg, niet zijnde verslavingsopvang;

1.34 graslandverbetering

bodembewerkingen zoals het scheuren van een perceel, frezen en of ploegen, opnieuw egaliseren, en inzaaien of bijzaaien ten behoeve van graslandverbetering;

1.35 hobbymatig agrarisch gebruik

het houden van vee onder de grens van een inrichting zoals genoemd in de Wet milieubeheer en/of materieel stalling ten behoeve van het beheer van gronden in agrarisch gebruik;

1.36 hoge boog- en gaaskassen

al dan niet verplaatsbare constructies hoger dan 1,5 m ten behoeve van vollegrondstuinbouw, fruitteelt overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas of met gaas, bestemd als trek- of kweekkas of bescherming van het gewas;

1.37 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwvlak door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.38 hooiberghut

een gebouw met een eenvoudige constructie en beperkte omvang ten behoeve van een kortstondig recreatief nachtverblijf voor passanten;

1.39 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig logies verstrekken, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. De volgende indeling in typen horeca wordt gehanteerd:

  • a. lichte horeca:
    • 1. aan de detailhandelsfunctie verwante horeca zoals: automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, snackbar, tearoom, traiteur, bezorg- en/of afhaalservice.
    • 2. overige lichte horeca zoals hotel, restaurant al dan niet met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, fastfood restaurants);
  • b. middelzware horeca:
    bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken zoals: bar, bierhuis, biljartcentrum, café, coffeeshop, proeflokaal, shoarma/grillroom, zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  • c. zware horeca:
    bedrijven die voor een goed functioneren ook 's-nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen zoals: discotheek, nachtclub, partycentrum. Regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen;
1.40 houtopstand

zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, die:

  • a. een oppervlakte grond beslaat van tien are of meer, of
  • b. bestaat uit een rijbeplanting die meer dan twintig bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen;
1.41 huishouden

een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling;

1.42 kampeermiddel
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;

een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.43 kamerverhuur

de verhuur van onzelfstandige woonruimte in een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde;

1.44 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.45 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van aanlegsteigers, picknickplaatsen, vissteigers, observatiepunten, informatieborden en banken;

1.46 kleinschalige horecagelegenheid

een bij een agrarisch bedrijf behorende theeschenkerij of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf;

1.47 kleinschalige verblijfsrecreatieve voorzieningen
  • a. "kleinschalig kamperen";
  • b. verblijfsrecreatie met gebruikmaking van voorzieningen in de vorm van kampeerboerderijen;
  • c. recreatief nachtverblijf;
  • d. bed & breakfast;
1.48 kwetsbare objecten
  • a. woningen, met uitzondering van:
    • 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
    • 2. bedrijfswoningen van derden;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van meer dan 1500 m² per object;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk b.v.o. meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal b.v.o. van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
    • 3. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.49 lage boog- en gaaskassen

al dan niet verplaatsbare constructies lager dan 1,5 m ten behoeve van vollegrondstuinbouw, of fruitteelt, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas of met gaas, bestemd als trek- of kweekkas of om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden;

1.50 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking;

1.51 loonbedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van civieltechnische diensten en/of cultuurtechnische diensten of het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van werktuigen;

1.52 maatschappelijke voorzieningen

(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren;

1.53 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca-activiteiten (kantine, foyer en dergelijke), logies- en/of verenigingsaccommodatie, een verkooppunt voor paardrijartikelen en het houden van wedstrijden of andere evenementen;

1.54 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt:

1.55 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);

1.56 nevenfuncties

ondergeschikt bestanddeel van de totale omvang van een bedrijf of woning;

1.57 niet-permanente standplaats

een gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van kampeermiddelen gedurende de periode 15 maart tot en met 31 oktober;

1.58 niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.59 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en gebouwen voor telecommunicatie;

1.60 onafhankelijk agrarisch deskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen, op het gebied van landbouw en tuinbouw;

1.61 ondergeschikte horeca

horeca als niet zelfstandige activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De horeca activiteiten zijn van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.62 ondergeschikte detailhandel

detailhandel als niet zelfstandige activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.63 ondersteunend glas

kassen die uitsluitend bestemd zijn voor ondersteuning van vollegrondstuinbouw;

1.64 opslag

het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;

1.65 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.66 paardenbak

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk grond kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen van paarden dan wel het uitoefenen van de paardensport;

1.67 paardenstalling

het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardenstalling worden geen maneges verstaan;

1.68 peil
  • a. ten opzichte van gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdingang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse;
1.69 perifere detailhandel

detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto’s, boten, caravans, tuininrichtings-artikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen;

1.70 plattelandswoning

een woning gelegen bij een agrarisch bedrijf zonder dat er sprake is van een functionele binding tussen woning en bedrijf;

1.71 poldersport

sportieve groepsactiviteiten in de vorm van kanovaren, survival, zeskamp en vlotten bouwen en daarmee gelijk te stellen activiteiten in een polderlandschap;

1.72 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.73 recreatief nachtverblijf

recreatieve verblijven binnen de bestaande bebouwing, die bedoeld zijn om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt ten behoeve van recreatieve doeleinden;

1.74 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt ten behoeve van recreatieve doeleinden;

1.75 risicovolle inrichtingen

inrichtingen als bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.76 rooilijn
  • a. de op een perceel aanwezige lijn, die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is gelegen: evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw;
  • b. dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van het hoofdgebouw;
1.77 sanering

amovering van bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, inclusief de bestaande fundering;

1.78 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-porno-grafische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautoma-tenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie;

1.79 snuffelmarkt

een markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden;

1.80 sport- en spelbaan

de mogelijkheid voor een sport- en spelbaan (golfbaan) tot maximaal 150 m² binnen de nu aanwezige agrarische bebouwing;

1.81 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 onderdeel van deze regels uitmaakt;

1.82 stacaravan

een bouwwerk voor recreatief verblijf in de vorm van een caravan of een andersoortig onderkomen al dan niet op wielen dat, mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

1.83 standplaatsen ten behoeve van verkoop
  • Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
  • Onder standplaats wordt niet verstaan:
    • 1. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;
    • 2. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Lopik 2019.
1.84 vellen

rooien, kappen, verplanten, het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

1.85 voorgevel

de gevel van een woning die naar aard en oriëntatie als belangrijkste beeldbepalende gevel kan worden aangemerkt;

1.86 wonen

het wonen in een woning;

1.87 woning

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden of - ingeval van inwoning - van twee huishoudens, aanbouwen en uitbouwen daaronder begrepen, bijgebouwen en bedrijfsgebouwen daarvan uitgezonderd;

1.88 wooneenheid

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden of - ingeval van inwoning - van twee huishoudens, aanbouwen en uitbouwen daaronder begrepen, bijgebouwen en bedrijfsgebouwen daarvan uitgezonderd;

1.89 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel;

1.90 zorgboerderij

de opvang van maximaal 25 volwassenen en/of gehandicapten, inclusief nachtverblijf waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van de therapie en waarbij kleinschalige recreatieve voorziening en/of een theeschenkerij zijn toegestaan.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

Algemene regels

2.1 de afstand tot de bouwvlakgrens

tussen de grenzen van het bouwvlak en enig punt van een op dat bouwvlak voorkomend gebouw waar die afstand het kortst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen

2.5 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren)

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

Aanvullende regels

2.7 de bouwhoogte van ondergeschikte bouwonderdelen:

De in lid 2.2 genoemde ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, mogen de maximale bouwhoogte niet meer dan 3 meter overschrijden;

2.8 de grootte van dakoverstekken:

Indien er dakoverstekken aanwezig zijn met een lengte van 50 cm of meer, dan wordt bij de bepaling van de oppervlakte van een bouwwerk het einde van de dakoverstek als buitenwerks gevelvlak aangemerkt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijfsvoering ten behoeve van agrarische bedrijven.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt': tevens voor de uitoefening van een fruitteeltbedrijf;

met de daarbij behorende:

  • c. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen

Er mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 12 m voor hooibergen, krachtvoer-, kunstmest-, en ruwvoedersilo's;
  • b. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelegen achter de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
  • c. 1 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting bedrijfsgebouwen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bedrijfsgebouwen wordt slechts verleend onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het buitengebied bedraagt 8,0 odour units en op een geurgevoelig object in de bebouwde kom 2,0 odour units;
    • 2. de minimale afstand voor de geurbelasting van een veehouderij met minder dan 200 stuks melkrundvee (en 140 stuks jongvee) en/of 50 overige dieren tot een geurgevoelig object in het buitengebied bedraagt 25 m en tot een geurgevoelig object in de bebouwde kom 50 m;
  • b. De bepalingen in 3.3.1 onder a moeten worden aangemerkt als geurverordening in de zin van de Wet geurhinder en veehouderij.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in artikel 3.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten.
3.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 3.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied; hieronder valt onderhoud aan bestaande kabels en leidingen;
  • b. werkzaamheden die in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werkzaamheden in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige.
3.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

Artikel 4 Agrarisch - 3

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud en herstel van de aldaar voorkomende landschappelijke waarden;
  • b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • h. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Voorwaardelijke verplichting bedrijfsgebouwen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bedrijfsgebouwen wordt slechts verleend onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het buitengebied bedraagt 8,0 odour units en op een geurgevoelig object in de bebouwde kom 2,0 odour units;
    • 2. de minimale afstand voor de geurbelasting van een veehouderij met minder dan 200 stuks melkrundvee (en 140 stuks jongvee) en/of 50 overige dieren tot een geurgevoelig object in het buitengebied bedraagt 25 m en tot een geurgevoelig object in de bebouwde kom 50 m;
  • b. De bepalingen in 4.3.1 onder a moeten worden aangemerkt als geurverordening in de zin van de Wet geurhinder en veehouderij.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in artikel 4.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten.
4.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 4.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied; hieronder valt onderhoud aan bestaande kabels en leidingen;
  • b. werkzaamheden die in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werkzaamheden in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige.
4.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

4.4.4 Voorschriften vergunning

Voor zover de in artikel 4.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot de beschermden waarden zoals bedoeld in artikel 4.1 sub a, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van maatregelen waardoor de aanwezige waarden kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het treffen van maatregelen waardoor de aanwezige waarden kunnen worden gecompenseerd of versterkt.

Artikel 5 Bedrijf - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de als bijlage 1 bij deze regels;
  • b. bedrijfsgebonden kantoren waarbij het kantoorvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 1.000 m2, met dien verstande dat dit niet meer dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak bedraagt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': een aannemersbedrijf behorende tot milieucategorie 3.1;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats' tevens een timmerwerkplaats met een maximale bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': tevens een hoveniersbedrijf uit maximaal milieucategorie 2;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handelsbemiddeling van lederwaren': een atelier en opslagruimte ten dienste van een bedrijf dat handelt in lederwaren en in ondergeschikte mate zelf lederwaren vervaardigt, behorende tot milieucategorie 1;
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - lederwarenbedrijf': een werkplaats en opslagruimte ten dienste van een lederwarenbedrijf, behorende tot milieucategorie 2;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend voor opslag, met dien verstande dat opslag van brandgevaarlijke, ontplofbare of anderszins milieugevaarlijke stoffen niet is toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stallingsruimte': uitsluitend een stallingsruimte;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autohandel- en assemblagebedrijf ': voor een autohandel- en assemblagebedrijf alsmede voor de productie en reparatie van transportmiddelen met een maximale milieucategorie van 4.2; met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', in afwijking van het hiervoor bepaalde, uitsluitend bedrijfsactiviteiten uit maximaal milieucategorie 2 zijn toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': uitsluitend voor opslag, parkeren en verkeersruimten (zoals perceelsontsluitingswegen) ten behoeve van het bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autohandel- en assemblagebedrijf'; met dien verstande dat opslag van brandgevaarlijke, ontplofbare of anderszins milieugevaarlijke stoffen niet is toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel': tevens detailhandel;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend voor verkeer- en parkeervoorzieningen ten behoeve van de op het bedrijfsperceel aanwezige functies;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': tevens een brandweerkazerne;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'zend-ontvangstinstallatie': een zend-/ontvangstinstallatie.
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': uitsluitend voor een gemaal;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal': uitsluitend een rioolgemaal;
  • s. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' zijn in ieder geval geen woningen toegestaan.

met de daarbij behorende:

  • t. tuinen, erven en terreinen;
  • u. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • v. nutsvoorzieningen;
  • w. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • x. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • y. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' tevens een luifel toegestaan, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte niet meer dan 9 m mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag het aantal vierkante meters bebouwing binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan aangegeven; binnen bouwvlakken zonder deze aanduiding geldt een bebouwingspercentage van 100%;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf':
    • 1. mogen gebouwen worden gebouwd tot:
      • een gezamenlijke oppervlakte van 1.100 m2 op het adres Lopikerweg West 5;
      • een gezamenlijke oppervlakte van 1.280 m2 op het adres Lopikerweg Oost 4;
    • 1. mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 8 m;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'opslag':
    • 1. mogen gebouwen worden gebouwd tot een gezamenlijk oppervlakte van 120 m2;
    • 2. mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 7 m;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handelsbemiddeling van lederwaren':
    • 1. mogen ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan aanwezige gebouwen worden gehandhaafd tot een gezamenlijke oppervlakte van 410 m²;
    • 2. mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 3,0 m;
    • 3. mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 8 m;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' en 'parkeerterrein':
    • 1. mogen geen gebouwen / overkappingen worden gebouwd,
    • 2. is in afwijking van het bepaalde onder 1. binnen de aanduidingsvlakken één gebouw of overkapping toegestaan ten behoeve van de bouw van een portiersloge, met dien verstande dat:
      • de oppervlakte van het gebouw niet meer mag bedragen dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4 m;
      • de oppervlakte van de overkapping niet meer mag bedragen dan 144 m² en de bouwhoogte niet meer dan 6 m;
      • bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zijn toegestaan waarbij de maatvoering als bedoeld onder e. van toepassing is;
    • 3. is in afwijking van het bepaalde onder 1. binnen de aanduidingsvlakken één fietsenstalling toegestaan, die uitsluitend mag worden gebouwd binnen de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling', waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
    • 4. mogen bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd waarbij de maatvoering als bedoeld onder 5.2.3 van toepassing is;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' mag een bedrijfsgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 150 m2 mag bedragen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal' mogen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    • 2. de oppervlakte niet meer dan 25 m² bedraagt;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 4 m;
5.2.2 Aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a. mogen aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen worden opgericht, waarbij geldt dat deze:

  • a. zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht,
  • b. minimaal 1 meter achter de voorgevellijn van de woning wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt 250 m2 of kleiner is;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 65 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt groter dan 250 m2 is;
  • e. de bebouwbare gronden buiten het bouwvlak voor niet meer bedraagt dan 50% mogen worden bebouwd;
  • f. per woning maximaal twee vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd;
  • g. aan- en uitbouwen aan de zijgevel van een woning niet breder mogen zijn dan 3 m;
  • h. grenzend aan de openbare weg de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 1 m bedraagt;
  • i. h.de goothoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning met een maximum van 4 m;
  • j. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • k. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 75% van de bouwhoogte van de bedrijfswoning met een maximum van 6 m.
  • l. aan- en uitbouwen aan de achterzijde van de woning mogen plat worden afgedekt of dienen een van de woning afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting te hebben, waarbij de goothoogte niet hoger mag zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven peil en de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 4 m en de lengte van de uitbouw maximaal 3 m mag zijn;
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    • 1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
    • 2. 6 m voor kunstobjecten;
    • 3. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
    • 4. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
    • 5. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een zend- en ontvanginstallatie worden gebouwd met een hoogte van maximaal 55 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidsscherm' geluidsafschermende voorzieningenworden gebouwd van maximaal 2,2 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Geluidsscherm
  • a. Het gebruik van de gronden zoals bedoeld in lid 5.1 sub f., k. en l. is slechts toegestaan als ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidsscherm', een geluidsscherm met een bouwhoogte van minimaal 1 m is opgericht; of indien anderszins in een goede woon-/leefsituatie is voorzien;
  • b. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing indien het oprichten van het betreffende geluidsscherm vanuit het oogpunt van de milieuwetgeving niet langer noodzakelijk is.
5.3.2 Toegestane functies
  • a. Opslag is uitsluitend toegestaan als onderdeel van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
  • b. Detailhandel is slechts toegestaan in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt voor zover zulks geen zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering vormt;
  • c. Perifere detailhandel is niet toegestaan.
5.3.3 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruik van de voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden voor de doeleinden, zoals genoemd in lid 5.1 sub f. en k., is slechts toegestaan indien in voldoende mate is aangetoond dat op een goede wijze in de parkeerbehoefte voor de doeleinden zoals genoemd in lid 5.1 sub f. en l. wordt voorzien.

5.3.4 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorzieningen - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • b. erven en terreinen;
  • c. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    • 1. 2 m voor terreinafscheidingen achter de voorgevel;
    • 2. 1 m voor terreinafscheidingen voor de voorgevel;
    • 3. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 7 Centrum

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. op de begane grond:
    • 1. detailhandel, met uitzondering van een supermarkt;
    • 2. dienstverlenende bedrijvigheid van categorie A, zoals bedoeld in de bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging'
    • 3. ondergeschikte kantoorfuncties;
    • 4. horeca van categorie 1, zoals bedoeld in de bij deze regels behorende 'Staat van horeca activiteiten';
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten' is horeca van categorie 1 niet toegestaan;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2': horeca-activiteiten tot en met categorie 2 zoals bedoeld in de bij deze regels behorende 'Staat van horeca activiteiten';
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3': horeca-activiteiten tot en met categorie 3 zoals bedoeld in de bij deze regels behorende 'Staat van horeca activiteiten';
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - nieuwvestiging': horeca-activiteiten tot en met categorie 2 zoals bedoeld in de bij deze regels behorende 'Staat van horeca activiteiten';
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt': een supermarkt, inclusief bijbehorende ruimten zoals een laad- en losruimte;
    • 10. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten': uitsluitend wonen in woningen;
  • b. op de verdiepingen:
    • 1. wonen in woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is wonen niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' tevens voor bedrijvigheid tot en met categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de als bijlage 1 bij deze regels;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' tevens voor wonen in alle bouwlagen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens voor:
    • 1. maatschappelijke voorzieningen;
    • 2. dienstverlening;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' in ieder geval voor een parkeergarage beneden maaiveld;

met de daarbij behorende:

  • a. tuinen, erven en terreinen;
  • b. paden, wegen, laad- en losruimte, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' mag de bruto vloeroppervlakte maximaal 1.600 m² bedragen, exclusief laad- en losruimte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - nieuwvestiging' mag de bruto vloeroppervlakte maximaal 150 m² bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal aangeduide wooneenheden niet worden overschreden;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen uitbreidingen van hoofdgebouwen, aangebouwde magazijnen en andere ondergeschikte bijbehorende bouwwerken buiten bouwvlakken worden gebouwd, mits:
    • 1. deze worden gesitueerd achter (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 50% van de grondoppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 3. de goothoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het aangrenzende hoofdgebouw;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt;
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 6 m voor kunstobjecten;
  • c. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • d. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • e. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. in lid 7.2.1 onder a. voor de bouw van een bijbehorend bouwwerk bij de woning aangeduid als 'bedrijfswoning' als berging met een grondoppervlak van ten hoogste 25 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1. onder a, voor het toestaan van wonen op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum – wonen': onder de volgende voorwaarden:

  • a. bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden;
  • b. de afwijking niet mag leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende gronden en bebouwing.

Artikel 8 Dienstverlening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': aan de functie onder a. bedoelde functie gerelateerde bedrijvigheid in de vorm van een werkplaats;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening – kinderdagverblijf': tevens een kinderdagverblijf.

met de daarbij behorende:

  • a. tuinen, erven en terreinen;
  • b. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

8.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
  • c. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • d. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • e. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 9 Gemengd - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen;
  • b. detailhandel, dienstverlenende instellingen en kantoren, uitsluitend op de begane grond;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - kinderdagverblijf', tevens een kinderdagverblijf;
  • d. in afwijking van genoemde onder a en b zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' uitsluitend bestemd voor:
    • 1. maatschappelijke voorzieningen, waaronder begrepen ideële detailhandel;
    • 2. evenementen in de vorm van een boekenmarkt o.i.d.;
    • 3. laag frequente opslag van niet gevaarlijke goederen;
    • 4. een bijgebouwfunctie ten behoeve van de woning Vogelzangsekade 2;

met de daarbij behorende:

  • a. tuinen, erven en terreinen;
  • b. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

9.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.
9.2.2 Aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen

In afwijking van het bepaalde in lid 9.2.1 sub a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' de bijgebouwfunctie als bedoeld in artikel 9.1 sub c.4 eveneens worden gerealiseerd buiten het bouwvlak. In dat geval is het bepaalde in 21.2.2 onder c., e. en d. van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het totale oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning Vogelzangsekade 2 niet meer dan 50 m2 mag bedragen.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 6 m voor kunstobjecten;
  • c. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • d. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • e. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 10 Groen - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, met dien verstande dat moestuinen niet zijn toegestaan
  • b. water, waterbeheer en waterberging;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. ontsluitingswegen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - natuurlijkrecreatieve inrichting': uitsluitend voor groen met natuurlijk-landschappelijke waarden en extensief recreatief medegebruik;
  • f. ondergrondse parkeervoorzieningen;
  • g. parkeerplaatsen
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. straatmeubilair;
  • m. (ondergrondse) afvalinzamelpunten
10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

10.2.1 Gebouwen
  • a. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bestaand' bestaande gebouwen en bouwwerken gehandhaafd blijven.  
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    • 1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
    • 2. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
    • 3. 6 m voor bruggen en andere kunstwerken;
    • 4. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 5. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
10.3 Specifieke gebruiksregels

De gronden zoals bedoeld in 10.1 onder e. mogen slechts worden gebruikt voor de ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden en mogen daarbij tevens worden gebruikt voor extensieve recreatieve doeleinden zoals wandelroutes. Deze gronden mogen niet worden gebruikt voor speelvoorzieningen, sportvoorzieningen, evenementen en door gemotoriseerd verkeer, anders dan gebruikt voor onderhoudswerkzaamheden.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Verbod

Het is verboden op de in 10.1 onder e. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van bebossing en/of beplanting;
  • b. de aanleg van verhardingen;
  • c. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • d. het graven, vergraven, verbreden en/of dempen van watergangen.
10.4.2 Uitzondering

De onder 10.4.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die passen binnen de hoofddoelstellingen van het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen als bijlage 2 bij deze regels;
  • b. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
  • c. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan.
10.4.3 Toelaatbaarheid

een omgevingsvergunning als bedoeld onder 10.4.1 wordt slechts verleend, indien de werken en/of werkzaamheden, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, geen onevenredige afbreuk doen aan het onder 10.4.2 sub a. bedoelde inrichtingsplan.

Artikel 11 Horeca - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven van categorie 1 en categorie 2 van de bij dit plan behorende Staat van horeca activiteiten, en
  • b. partycentrum met regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- en dansevenementen.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

11.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de oppervlakte aan bebouwing mag niet meer bedragen aangegeven.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 6 m voor kunstobjecten;
  • c. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • d. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • e. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 12 Kantoor - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. tentoonstellingsruimte;
  • c. horeca tot en met categorie 1 van de Staat van horeca-activiteiten als nevenfunctie, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels

met de daarbij behorende:

  • a. tuinen, erven en terreinen;
  • b. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

12.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 6 m voor kunstobjecten;
  • c. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • d. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • e. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 13 Maatschappelijk - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling': tevens voor een zorginstelling;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': tevens voor een begraafplaats;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning behorende bij de onder a. genoemde hoofdfunctie;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens voor horeca in categorie 1 en 2;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1': tevens voor een woning behorende bij de onder a. genoemde hoofdfunctie;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'religie': tevens voor een kerk;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - religie 2': religieuze doeleinden en ten hoogste één daarbij behorende dienstwoning;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs': tevens voor een onderwijsinstelling;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': tevens voor de uitoefening van het verenigingsleven;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gemengd' tevens bestemd voor:
    • 1. sport;
    • 2. maatschappelijke voorzieningen met bijbehorende horeca-activiteiten (horeca-2);
    • 3. recreatie;
    • 4. religie.

met de daarbij behorende:

  • a. tuinen, erven en terreinen;
  • b. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

13.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs 'mag het bouwvlak voor 25% worden bebouwd tot een bouwhoogte van 8 m;
  • f. Het bouwvlak mag volledig worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' de oppervlakte aan bebouwing niet meer mag bedragen dan binnen het bouwvlak aangegeven;
13.2.2 Aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen
  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 13.2.1 sub a mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' buiten het bouwvlak bijgebouwen worden gebouwd met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlak aan bijgebouwen per hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 30 m2;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 6 m voor kunstobjecten;
  • c. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • d. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • e. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 14 Natuur - 2

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud en herstel van de aldaar voorkomende natuurlijke waarden;
  • b. extensieve dagrecreatie;

met de daarbij behorende:

  • c. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

14.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 1 m voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in 14.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten
14.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 14.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied; hieronder valt onderhoud aan bestaande kabels en leidingen;
  • b. werkzaamheden die in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werkzaamheden in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige.
14.3.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 14.3.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

14.3.4 Voorschriften vergunning

Voor zover de in 14.3.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot de beschermden waarden zoals bedoeld in 14.1 onder a, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van maatregelen waardoor de aanwezige waarden kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het treffen van maatregelen waardoor de aanwezige waarden kunnen worden gecompenseerd of versterkt.

Artikel 15 Recreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': een volkstuinencomplex;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - volkstuin 2':
    • 1. voor een volkstuinencomplex,
    • 2. het behoud en herstel van de aldaar voorkomende natuurlijke waarden
    • 3. extensieve dagrecreatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', een evenemententerrein met voorzieningen uitsluitend in de vorm van voorzieningen ten behoeve van evenementen zoals kermissen, tentfeesten, volksfeesten, tentoonstellingen en concoursen;

met de daarbij behorende:

  • d. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

15.2.1 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - volkstuin 2' en 'evenemententerrein' mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' zijn gebouwen en overkappingen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van alle gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m2;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,5 m;
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    • 1. 6 m voor ballenvangers;
    • 2. 2 m voor terreinafscheidingen;
    • 3. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - volkstuin 2' gelden de volgende bepalingen;
    • 1. per volkstuin mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
    • 2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 2 meter.

Artikel 16 Sport - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportbeoefening;
  • b. aan de onder a. bedoelde functie ondergeschikte horeca;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens aan de onder a. bedoelde functie ondergeschikte kantoren;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • e. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

16.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
  • c. 6 m voor sportvoorzieningen zoals ballenvangers en voetbalkooien;
  • d. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelegen achter de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
  • e. 1 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

Het bepaalde in lid 16.2.1 onder a, voor de uitbreiding van de bestaande sporthal op het adres Koningin Wilhelminastraat 27a te Benschop, op voorwaarde, dat:

  • a. de uitbreiding wordt aangebouwd aan de bestaande bebouwing;
  • b. de uitbreiding niet meer bedraagt dan 100 m2;
  • c. de bouwhoogte van de uitbreiding niet meer bedraagt dan 4 m;
  • d. de uitbreiding past binnen de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

Artikel 17 Tuin - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen of kantoren;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is tevens parkeren als medegebruik toegestaan.
17.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

17.2.1 Gebouwen
  • a. Er mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bestaand' bestaande gebouwen en bouwwerken gehandhaafd blijven.  
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • b. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • c. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. mogen geen overkappingen worden gebouwd.

Artikel 18 Verkeer - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. bruggen;
  • c. fiets- en voetpaden en andere verhardingen;
  • d. bermen;
  • e. picknickplaatsen;
  • f. fietsenstallingen;
  • g. bushokjes;
  • h. parkeerplaatsen;
  • i. verblijfsgebieden
  • j. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. straatmeubilair
  • n. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • o. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
18.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

18.2.1 Gebouwen

Er mogen geen gebouwen worden gebouwd.

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    • 1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
    • 2. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
    • 3. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
    • 4. 3 m voor van abri's;
  • b. De oppervlakte van abri's bedraagt ten hoogste 6 m2;
18.3 Specifieke gebruiksregels

Als verboden gebruik wordt in elk geval aangemerkt de verkoop en opslag van motorbrandstoffen.

Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied 2

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. verblijfsgebied;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. parkeerplaatsen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren uitgesloten' geen parkeerplaatsen zijn toegestaan;
  • e. speelvoorzieningen en -plaatsen.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens ambulante handel en evenementen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'markt': tevens een markt;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'zend-ontvangstinstallatie': tevens een zend-/ontvangstinstallatie;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – herdenkingsmonument': tevens een herdenkingsmonument.

met de daarbij behorende:

  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. straatmeubilair
  • m. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • n. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

19.2.1 Gebouwen
  • a. Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlak van een gebouw mag niet meer bedragen dan 12 m2.
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie" bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een zend- en ontvanginstallatie worden gebouwd met een hoogte van maximaal 25 meter;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijgebouwen, aanbouwen en uitbreidingen van de woning worden gebouwd.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
  • c. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
19.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'markt' is het houden van markten toegestaan voor ten hoogste twee dagen per week.

Artikel 20 Water - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. waterberging;
  • c. voorzieningen ten behoeve van kruisend wegverkeer, zoals bruggen en andere kunstwerken;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - brug langzaam verkeer': maximaal 2 bruggen voor langzaam verkeer;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'groen' voor opgaand groen en steigers;

met de daarbij behorende:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. bermen en wegbeplantingen;
  • c. natuur en landschapselementen;
  • d. voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen en verkeers- en verkeersregulerende voorzieningen;
20.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

20.2.1 Gebouwen

Er mogen geen gebouwen worden gebouwd

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'groen' is maximaal 1 steiger per perceel toegestaan, mits:
    • 1. de breedte van de steiger, gemeten evenwijdig aan de oever, maximaal 2 meter bedraagt
    • 2. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt.
  • c. ten behoeve van de bouw van een brug is er:
    • 1. maximaal één brug per bouwperceel toegestaan;
    • 2. kistdammen en beschoeiingen zijn niet toegestaan;
    • 3. een maximale hoogte van 4 meter;
    • 4. een maximale breedte van 5 meter is toegestaan;
    • 5. advies van de waterbeheerder en de wegbeheerder dient te worden ingewonnen alvorens een omgevingsvergunning verleend kan worden.
20.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. het opgaand groen in lid 20.1 onder e. dient in stand gehouden te worden;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag het opgaand groen uitsluitend worden onderbroken door een steiger overeenkomstig 20.2.2 onder b.

Artikel 21 Wonen - 2

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in een woning
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kamerverhuur': uitsluitend bewoning door een eenpersoonshuishouden waarbij de bewoning niet mag leiden tot een urgentie in de woonsituatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kamerverhuur 2': op de tweede bouwlaag tevens voor kamerverhuur van maximaal vier kamers;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kamerverhuur 3': op de tweede bouwlaag tevens voor kamerverhuur van maximaal tien kamers.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kantoor 2': op de begane grondlaag van gebouwen tevens kantoor in de woning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': tevens voor zorgwoningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemeenschappelijke leefruimte': op de begane grond tevens een gemeenschappelijke woonkamer;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is de functie wonen niet toegestaan;
  • i. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in lid 21.4.1;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': op de begane grondlaag van gebouwen tevens voor dienstverlening;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - dienstverlening 2': tevens voor dienstverlening;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': op de begane grondlaag van gebouwen tevens voor praktijkruimte;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': op de begane grondlaag van gebouwen tevens voor detailhandel;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel 2': tevens voor detailhandel;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': op de begane grondlaag van gebouwen tevens voor horeca in categorie 1 en 2;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens voor een kantoor dat niet permanent - of op een daarmee vergelijkbare wijze - wordt gebruikt;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': tevens voor een drukkerij;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grafische afwerking': tevens het ontwerpen en vervaardigen van (auto)reclame;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor huishoudelijke bergruimte en voor de stalling van (motor)voertuigen;
  • t. in afwijking van het bepaalde onder s; ter plaatse van de aanduiding 'opslag': niet uitsluitend voor huishoudelijke bergruimte en stalling van (motor)voertuigen, maar tevens voor bedrijfsmatige opslag; detailhandel en opslag van gevaarlijke stoffen daaronder in elk geval niet begrepen;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - opslag 2' binnenopslag tot een maximum van 200 m2;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - opslag 3' opslag;

met de daarbij behorende:

  • w. tuinen, erven en terreinen;
  • x. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • y. nutsvoorzieningen;
  • z. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • aa. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
21.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

21.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'aaneengebouwd', 'twee-aaneen', 'vrijstaand' of 'gestapeld' mogen de betreffende bebouwingstypen worden gerealiseerd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' mag de oppervlakte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag de hoogte van de onderdoorgang niet minder bedragen dan 2,5 m.;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'garage' mag de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedragen dan 3 m.;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder h. geldt dat de bestaande bouwhoogte van gebouwen met de aanduiding 'garage', indien deze groter is dan bepaald, mag worden gehandhaafd.
21.2.2 Aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen

In afwijking van het bepaalde in lid 21.2.1 onder a. mogen aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen worden opgericht, waarbij geldt dat deze:

  • a. zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. minimaal 1 meter achter de voorgevellijn van de woning wordt gebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde in a. mogen op percelen waar de aanduiding 'bijgebouwen' is opgenomen, aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen op dat perceel buiten het bouwvlak uitsluitend ter plaatse van die aanduiding worden gebouwd;
  • d. in afwijking van het bepaalde in a. en b. mogen op percelen waar de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' is opgenomen, aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen op dat perceel buiten het bouwvlak niet ter plaatse van die aanduiding worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 2' mogen vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd ten behoeve van de woningen in het bouwvlak dat met de figuur 'relatie' is aangegeven;
  • f. in afwijking van het bepaalde in a. zijn ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 3' aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen op het betreffende perceel tevens toegestaan;
  • g. Naast de bijgebouwen als bedoeld in f. mogen binnen het 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 3' kleine bouwwerken als plantenkassen, hobbykassen, koven e.d. worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. het gezamenlijk oppervlak ten hoogste 8 m2 bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
  • h. in afwijking van het bepaalde in a. zijn ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 4' bestaande aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen op het betreffende perceel tevens toegestaan onder voorwaarde dat:
    • 1. De goot en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goot en bouwhoogte
    • 2. Het oppervlak niet meer mag bedragen dat het bestaande oppervlak;
  • i. per woning maximaal twee vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt 250 m2 of kleiner is;
  • k. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 65 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt groter dan 250 m2 is;
  • l. overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.2.2 en in zoverre in afwijking van het bepaalde onder d. mag het totale oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning Vogelzangsekade 2 te Lopik niet meer dan 50 m2  bedragen;
  • m. de oppervlakte aan bebouwing niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de bebouwbare gronden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat de bebouwing ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 4' niet meegerekend wordt in het oppervlakte;
  • n. aan- en uitbouwen aan de zijgevel van een woning niet breder mogen zijn dan 3 m;
  • o. grenzend aan de openbare weg de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 1 m bedraagt;
  • p. de goothoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning met een maximum van 4 m;
  • q. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • r. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 75% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw met een maximum van 6 m.
  • s. aan- en uitbouwen aan de achterzijde van de woning mogen plat worden afgedekt of dienen een van de woning afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting te hebben, waarbij de goothoogte niet hoger mag zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven peil en de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 4 m en de lengte van de uitbouw maximaal 3 m mag zijn;
  • t. in afwijking van het bepaalde in lid i., j. en k. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - opslag 2':
    • 1. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen ten hoogste 335 m2 bedragen;
    • 2. meer dan twee vrijstaande bijgebouwen worden gerealiseerd, waarvan ten hoogste één bijgebouw tot een oppervlak van 200 m2;
21.2.3 Overkapping

In afwijking van het bepaalde in lid 21.2.1 onder a. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 20 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m.

21.2.4 Bijgebouwen

In afwijking van het bepaalde in lid 21.2.1 onder a. en 21.2.2 mag ter plaatse van de aanduidingen 'bijgebouwen', 'specifieke vorm van wonen - bijgebouwen 2', 'specifieke vorm van wonen - bijgebouwen 3' en 'specifieke vorm van wonen - bijgebouwen 4' de bestaande bebouwing niet op enigerlei wijze worden vergroot.

21.2.5 Erkers

In afwijking van het bepaalde in lid 21.2.1 onder a en 21.2.2 mogen aan de voorzijde van een woning erkers worden gebouwd, waarbij geldt dat:

  • a. de diepte maximaal 1,5 m. bedraagt;
  • b. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;
  • c. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning met een maximum van 4 m;
  • d. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 7,5 m2;
  • e. de afstand tot de openbare weg niet minder bedraagt dan 1,5 m;
  • f. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 0,5 m. bedraagt dan wel dat deze in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd,
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met f, de bestaande diepte, breedte, bouwhoogte, oppervlakte en afstand tot aan de openbare weg, indien deze minder is dan bepaald, mag worden gehandhaafd.
21.2.6 Gestapeld

Het bepaalde in lid 21.2.2, 21.2.3, 21.2.4 en 21.2.5 is niet van toepassing op gronden met de aanduiding 'gestapeld'.

21.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • c. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • d. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone' uitsluitend erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan tot een maximum van 1 m.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.7 onder c, voor het bouwen van een erf- en/of terreinafscheiding tot een hoogte van maximaal 2 m, gesitueerd voor de naar de openbare weg gekeerde zijgevellijn van het hoofdgebouw; op voorwaarde, dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het aantal parkeervoorzieningen;
  • e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  • f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. het milieu;

waarbij geldt dat de maximale hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, en de maximale hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag bedragen.

21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Beroeps- en bedrijfsuitoefening

Op deze gronden is het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief niet vrijstaande bijbehorende bouwwerken, voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. de woonfunctie op het perceel als hoofdfunctie in stand blijft en het voorgestane gebruik een ondergeschikte toevoeging daaraan is;
  • b. het pand de uitstraling van een woning blijft behouden;
  • c. de oppervlakte niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van een woning bedraagt met een maximum van 50 m2 per bouwperceel;
  • d. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • e. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • f. de nieuwe functie geen milieuhinder oplevert, alleen bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie I, als bedoeld in de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” van de VNG, zijn toegestaan;
  • g. er geen reclameborden groter dan 0,20 m² bij of aan een woning worden geplaatst;
  • h. de activiteiten geen detailhandel, horeca of exploitatie van een seksinrichting betreffen, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • i. de ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit van het gebruik van woningen voor bij de functie van wonen passend gebruik geen aantasting van het kernwinkelapparaat en de wijkwinkelvoorzieningen tot gevolg heeft en tot maximaal 10% van de toegestane oppervlakte voor het bij de functie wonen passende gebruik tot een maximum van 5 m²;
  • j. de activiteiten geen buitenopslag van roerende zaken tot gevolg hebben.
21.4.2 Voorwaardelijke verplichting Huis te Vliet Lopikerkapel

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van het bouwen van een woning, zoals bedoeld in lid 21.2.1 staat vast dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', een in de winter bladhoudende haag met een hoogte van tenminste 3 m in de bestemming 'Groen' wordt aangelegd en in stand gehouden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', een geluidsscherm met een hoogte van 3 meter in de aansluitende bestemming 'Bedrijf' wordt gerealiseerd en in stand gehouden.
21.4.3 Voorwaardelijke verplichting Wielsekade 32 a/b Lopik

In afwijking van het bepaalde in artikel 21.2.1 en artikel 21.2.2 kan enkel een omgevingsvergunning wordt verleend voor de nieuwbouw van woningen en de bijbehorende bouwwerken indien ten genoegen van het college van burgemeester en wethouders is voldaan aan de uitgangspunten zoals opgenomen in bijlage bij de regels 4 en ten minste 2 parkeerplaatsen op eigen terrein worden gesitueerd.

21.4.4 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 2' ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen.
  • b. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.
21.4.5 Gemeenschappelijke leefruimte

Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemeenschappelijke leefruimte' gelden de volgende regels:

  • a. de bruto-vloeroppervlakte van een gemeenschappelijke leefruimte/ woonkamer mag maximaal 100 m² bedragen.

Artikel 22 Wonen - 3

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in grondgebonden woningen, met dien verstande dat;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gestapeld 1' ook gestapelde woningen zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gestapeld 2' uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan;
  • b. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;

met de daarbij behorende:

  • a. tuinen, erven en terreinen;
  • b. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  • f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
22.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

22.2.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 60% per bouwperceel; met dien verstande dat het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - gestapeld 1' en 'specifieke bouwaanduiding - gestapeld 2' maximaal 100% per bouwperceel bedraagt.

22.2.2 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 11 m, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - levensloopbestendig' maximaal 9 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gestapeld 1' maximaal 12 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gestapeld 2' maximaal 20 m bedraagt;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 7 m, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - levensloopbestendig' maximaal 4 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gestapeld 1' maximaal 9 m bedraagt;
    • 3. de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gestapeld 2' maximaal 13 m bedraagt.
22.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. minimaal 1 m achter de voorgevellijn van de woning wordt gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt 250 m2 of kleiner is;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 65 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt groter dan 250 m2 is;
  • d. per woning maximaal twee vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd;
  • e. aan- en uitbouwen aan de zijgevel van een woning niet breder mogen zijn dan 6 m;
  • f. grenzend aan de openbare weg de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 1 m bedraagt;
  • g. de goothoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning + 0,3 m met een maximum van 4,5 m;
  • h. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  • i. aan- en uitbouwen aan de achtergevel van de woning mogen plat afgedekt worden of dienen een van de woning afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting te hebben, waarbij:
    • 1. de goothoogte niet hoger mag zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven peil + 0,3 m en
    • 2. de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 6 m;
  • j. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 75% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw met een maximum van 6 m;
  • k. aan- en uitbouwen aan de achterzijde van de woning mogen plat worden afgedekt of dienen een van de woning afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting te hebben, waarbij de goothoogte niet hoger mag zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven peil + 0,3 m en de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 4 m en de lengte van de uitbouw maximaal 4 m mag zijn;
  • l. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder a mogen aan de voorzijde van een woning erkers worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
    • 2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning + 0,3 m met een maximum van 4,5 m;
    • 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 7,5 m2;
    • 5. de afstand tot de openbare weg niet minder bedraagt dan 1,5 m;
    • 6. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 0,5 m bedraagt dan wel dat deze in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
  • m. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder e mogen aan de zijgevel van een woning erkers worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning.
22.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde anders dan overkappingen

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 6 m voor palen en (vlaggen-)masten;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de naar de openbare weg gekeerde gevellijn van het hoofdgebouw;
  • c. 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • d. 2 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Bebouwingspercentage bouwperceel

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.1 onder a, voor het vergroten van het bebouwingspercentage tot maximaal 70% per bouwperceel, op voorwaarde; dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de waterhuishoudkundige situatie.
22.3.2 Erf- en/of terreinafscheiding

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.4 onder c, voor het bouwen van een erf- en/of terreinafscheiding tot een hoogte van maximaal 2 m, gesitueerd voor de naar de openbare weg gekeerde zijgevellijn van het hoofdgebouw; op voorwaarde, dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het aantal parkeervoorzieningen;
  • e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  • f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. het milieu;
  • h. waarbij geldt dat de maximale hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, en de maximale hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen tot 1 m achter de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag bedragen.
22.4 Specifieke gebruiksregels
22.4.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Voor aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit mag niet meer bedragen dan 30% van het vloeroppervlak van een woning met een maximum van 50 m2 per bouwperceel;
  • b. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • c. er mogen geen reclameborden groter dan 0,7x0,5 m bij of aan de woning worden geplaatst met een maximum van 1 reclamebord per woning;
  • d. de activiteiten mogen geen detailhandel, horeca of exploitatie van een seksinrichting betreffen, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • e. de ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit van het gebruik van woningen voor het bij de functie van wonen passende gebruik mag geen aantasting van het kernwinkelapparaat en de winkelvoorzieningen tot gevolg hebben en mag tot maximaal 10% van de toegestane oppervlakte voor het bij de functie wonen passende gebruik plaatsvinden, tot een maximum van 5 m2;
  • f. de activiteiten mogen geen buitenopslag van roerende zaken tot gevolg hebben.

Artikel 23 Leiding - Riool

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een rioolpersleiding met de hartlijn van de leiding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool';
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding.
23.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

23.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Riool'worden gebouwd:

  • a. gebouwen met een inhoud van maximaal 50 m³;
  • b. gebouwen met een maximale bouwhoogte van 4 m.
23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

  • a. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
23.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.2.2 en worden toegestaan dat bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de andere bestemming, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verbandhoudende constructies;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
23.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 23.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het onherroepelijk worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
23.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 23.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 24 Waarde - Archeologie 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen (enkelbestemmingen) mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 100 m2 en die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm ten opzichte van maaiveld, tenzij middels onderzoek aangetoond kan worden dat er geen aantasting plaatsvindt van archeologische waarden.

24.3 Afwijken van de bouwregels
24.3.1 Algemeen
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2 voor het bouwen ten behoeve van de doeleinden van de onderliggende bestemmingen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • b. Alvorens afwijking te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologische deskundige te overleggen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a. en b. kan worden afgeweken indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de aanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld in 24.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
24.3.2 Regels afwijking

Aan een afwijking kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. De verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een door de gemeente aan te wijzen deskundige op archeologisch gebied.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in 24.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen die een terreinoppervlak vanaf 100 m2 beslaan en dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld;
  • b. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • c. het bodemverlagen of afgraven waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  • h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
24.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 24.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied, hieronder valt onderhoud aan bestaande kabels en leidingen;
  • b. werkzaamheden die in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werkzaamheden in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige;
  • d. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte.
24.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 24.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

24.4.4 Adviesverplichting

Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 24.4.1 te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen.

24.4.5 Voorschriften vergunning

Voor zover de in 24.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' te verwijderen van de verbeelding, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische verwachtingswaarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 3

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

25.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen (enkelbestemmingen) mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 200 m2 en die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 50 cm ten opzichte van maaiveld, tenzij middels onderzoek aangetoond kan worden dat er geen aantasting plaatsvindt van archeologische waarden.

25.3 Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Algemeen
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor het bouwen ten behoeve van de doeleinden van de onderliggende bestemmingen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • b. Alvorens afwijking te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologische deskundige te overleggen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a. en b. kan worden afgeweken indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de aanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
25.3.2 Regels afwijking

Aan een afwijking kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. De verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een door de gemeente aan te wijzen deskundige op archeologisch gebied.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de in 25.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen die een terreinoppervlak vanaf 200 m² beslaan en dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld;
  • b. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • c. het bodemverlagen of afgraven waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  • h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
25.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 25.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied, hieronder valt onderhoud aan bestaande kabels en leidingen;
  • b. werkzaamheden die in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werkzaamheden in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige;
  • d. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte.
25.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 25.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

25.4.4 Adviesverplichting

Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 25.4.1 te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen.

25.4.5 Voorschriften vergunning

Voor zover de in 25.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' te verwijderen van de verbeelding, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische verwachtingswaarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 4

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

26.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen (enkelbestemmingen) mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 2.500 m2 en die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 100 cm ten opzichte van maaiveld, tenzij middels onderzoek aangetoond kan worden dat er geen aantasting plaatsvindt van archeologische waarden.

26.3 Afwijken van de bouwregels
26.3.1 Algemeen
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2 voor het bouwen ten behoeve van de doeleinden van de onderliggende bestemmingen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • b. Alvorens afwijking te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologische deskundige te overleggen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a. en b. kan worden afgeweken indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de aanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
26.3.2 Regels afwijking

Aan een afwijking kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een door de gemeente aan te wijzen deskundige op archeologisch gebied.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de in 26.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen die een terreinoppervlak vanaf 2.500 m² beslaan en dieper reiken dan 100 cm beneden maaiveld;
  • b. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • c. het bodemverlagen of afgraven waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  • h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
26.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 26.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied; hieronder valt onderhoud aan bestaande kabels en leidingen;
  • b. werkzaamheden die in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werkzaamheden in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige;
  • d. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte.
26.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 26.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

26.4.4 Adviesverplichting

Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 26.4.1 te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen

26.4.5 Voorschriften vergunning

Voor zover de in 26.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' te verwijderen van de verbeelding, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische verwachtingswaarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 5

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

27.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen (enkelbestemmingen) mogen op de in 27.1 bedoelde gronden geen bouwwerken worden gebouwd waarvoor een rapportage noodzakelijk is zoals bedoeld in artikel 7.2 Wet milieubeheer, tenzij middels onderzoek aangetoond kan worden dat er geen aantasting plaatsvindt van archeologische waarden.

27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Algemeen
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 voor het bouwen ten behoeve van de doeleinden van de onderliggende bestemmingen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • b. Alvorens afwijking te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologische deskundige te overleggen;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a. en b. kan worden afgeweken indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de aanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
27.3.2 Regels afwijking

Aan een afwijking kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. De verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een door de gemeente aan te wijzen deskundige op archeologisch gebied.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de in 27.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen;
  • b. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • c. het bodemverlagen of afgraven waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  • h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
27.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 27.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied, hieronder valt onderhoud aan bestaande kabels en leidingen;
  • b. werkzaamheden die in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werkzaamheden in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige;
  • d. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte.
27.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 27.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

27.4.4 Adviesverplichting

Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 27.4.1 te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen.

27.4.5 Voorschriften vergunning

Voor zover de in 27.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' te verwijderen van de verbeelding, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische verwachtingswaarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 28 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen cultuurhistorische waarden voor zover die bepaald worden door:

  • a. de architectonische waarden van de afzonderlijke gebouwen;
  • b. de historisch bepaalde rangschikking en samenhang van de gebouwen, waaronder mede begrepen bestaande open ruimtes tussen de gebouwen;
  • c. de landschappelijke inpassing van de gebouwen.
28.2 Bouwregels

Er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig c.q. aansluitend aan de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande stedenbouwkundig beeld, voor zover betrekking hebbend op:

  • a. voorgevels;
  • b. goot- en bouwhoogte van de gebouwen;
  • c. de breedte en de indeling van de voorgevel van de gebouwen;
  • d. de dakvorm, dakhelling en nokrichting van de gebouwen;
  • e. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan situering, afmetingen en kapvormen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de instandhouding en herstel van het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving van de bebouwing;
  • c. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden;

Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het behoud van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.

Artikel 29 Waterstaat - Waterkering

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. primaire waterkeringen, zijnde dijken, kaden en andere voorzieningen met een primaire waterkerende functie.
29.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m, ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' worden gebouwd.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 29.2 en worden toegestaan dat bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de andere bestemming, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

Artikel 30 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;
  • b. water en waterhuishouding;
  • c. scheepvaartverkeer en de daarbij behorende voorzieningen
  • d. aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering.
30.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de bebouwing mag niet strijdig zijn met waterstaatkundige belangen;
  • b. de situering en uitvoering moeten zodanig plaatsvinden dat de waterstandverhoging en de belemmering voor toekomstige verlaging zo gering mogelijk zijn;
  • c. er moet een beschermingsniveau van ten minste 1:2.000 jaar voor potentiële schadegevallen worden gewaarborgd;
  • d. er moet sprake zijn van duurzame compensatie van resterende waterstandverhogende effecten.
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
30.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 30.2 en worden toegestaan dat bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de andere bestemming, mits:

  • a. dit niet strijdig is met de waterstaatkundige belangen;
  • b. er is sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang;
  • c. de bouwwerken redelijkerwijs niet buiten het winterbed kunnen worden gerealiseerd;
  • d. de bebouwing vormt op de locatie geen feitelijke belemmering om in de toekomst de afvoercapaciteit te vergroten;
  • e. de situering en uitvoering zijn zodanig, dat de waterstandverhoging en de belemmering voor de toekomstige verlaging, zo gering mogelijk zijn;
  • f. er wordt een beschermingsniveau van ten minste 1:2.000 jaar voor potentiële schadegevallen gewaarborgd;
  • g. er is sprake van duurzame compensatie van resterende waterstandverhogende effecten;

met dien verstande dat:

  • h. voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat;
  • i. de regels van de betreffende andere bestemmingen van toepassing zijn.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4.1 Verbod

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het wijzigen van het profiel van de bodem en de dijken;
  • b. het aanleggen van leidingen en andere ondergrondse constructies;
  • c. het graven van sleuven;
  • d. het aanbrengen van houtopstanden.
30.4.2 Uitzondering

Het in 30.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  • a. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • b. betreffende het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • c. waarvoor een onherroepelijke vergunning is verkregen op basis van de Waterwet.
30.4.3 Toelaatbaarheid

De in 30.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de situering en uitvoering van de werken en werkzaamheden zijn zodanig dat de waterstandverhoging en de belemmering voor de toekomstige verlaging, zo gering mogelijk zijn;
  • b. er wordt een beschermingsniveau van ten minste 1:1.200 jaar voor potentiële schadegevallen gewaarborgd;
  • c. er is sprake van duurzame compensatie;
  • d. om te bepalen of voldaan wordt aan het bepaalde in sub c wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning advies ingewonnen bij de waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 31 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Algemene bouwregels

32.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, niet vrijstaande bijbehorende bouwwerken, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

32.2 Ondergronds bouwen

De bouwregels als bedoeld in regels hoofdstuk 2 zijn van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande, dat:

  • a. uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd tussen peil en 3,5 m onder peil;
  • b. ondergrondse bouwwerken niet mogen worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
  • c. ondergrondse bouwwerken uitsluitend toegankelijk mogen zijn vanuit bovengronds gelegen gebouwen;
  • d. deze bepalingen geen beperkingen stellen aan het bouwen van fundaties voor bouwwerken.
32.3 Bestaande maatvoering bouwwerken
32.3.1 Bestaande afmeting bouwwerken
  • a. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of aantallen van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan;
  • b. In die gevallen dat de bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen minder bedragen dan in de bouwregels van hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als minimaal toegestaan, met dien verstande dat dit niet van toepassing is:
    • 1. ingeval er bij de bestemming Wonen reeds meer dan 50 m² aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken aanwezig is.
  • c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. Hiervan kan worden afgeweken indien dit niet leidt tot onevenredige aantasting van landschappelijke kwaliteiten.
32.4 Terreinafscheidingen
  • a. De hoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevel mag maximaal 1 meter bedragen;
  • b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a ten behoeve van het bouwen van een terreinafscheiding voor de voorgevel tot een bouwhoogte van maximaal 3 m, op voorwaarde, dat:
    • 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is;
    • 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu.
32.5 Parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen of functiewijziging wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel het terrein dat bij dat gebouw behoort;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.5 sub a:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
  • c. Afwijken van de regels, als bedoeld in 32.5 sub b is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
    • 2. de woon- en leefsituatie.
  • d. Burgemeester en wethouders passen deze bouwregels toe met inachtneming van gemeentelijke beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die zijn opgenomen in de CROW-publicatie 381, dan wel diens rechtsopvolger.

Artikel 33 Algemene gebruiksregels

33.1 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het gebruik van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken, als zelfstandige of afhankelijke woonruimte, voor permanente bewoning of voor recreatief nachtverblijf;
  • b. buitenopslag, tenzij het buitenopslag ten dienste van de bestemming binnen het bouwperceel betreft;
  • c. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslag van vuurwerk en een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • d. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • f. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  • g. (raam)prostitutie;
  • h. gebruik van garageboxen voor andere doeleinden dan het stallen van voertuigen en de niet bedrijfsmatige opslag van goederen.
33.2 Vellen van houtopstanden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een houtopstand te vellen of te doen vellen.
  • b. Voor het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld onder 33.2 sub a gelden de regels met betrekking tot het vellen van houtopstanden zoals opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Lopik 2019 en de regels zoals opgenomen in Bomenverordening Lopik 2010, zoals deze gelden op het moment van inwerkingtreding van dit Chw bestemmingsplan, of diens rechtsopvolgers.
33.3 Gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden
33.3.1 Omgevingsvergunning voor het slopen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorische waarden' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een gemeentelijk monument of karakteristiek pand zoals opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart gemeente Lopik, dan wel diens rechtsopvolger:
    • 1. af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
    • 2. te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
  • b. Het bevoegd gezag kan aan de vergunning voorschriften verbinden betreffende de uitvoering en materiaaltoepassing.
33.3.2 Weigering

De in 33.3.1 bedoelde vergunning wordt geweigerd indien het belang van de monumentenzorg onevenredig wordt geschaad.

33.3.3 Uitzondering

Het in 33.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien de activiteit betrekking heeft op:

  • a. gewoon onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet wijzigen, en bij een tuin, park of andere aanleg, de aanleg niet wijzigt, of;
  • b. een activiteit die uitsluitend leidt tot inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft.
  • c. een aanvraag redelijkerwijs niet kan worden geweigerd in verband met onevenredig hoge kosten ter behoud van het karakteristieke bouwwerk.
33.4 Uitwegen
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg.
  • b. Voor het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld onder a. gelden de regels met betrekking tot uitwegen zoals opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Lopik 2019, zoals deze geldt op het moment van inwerkingtreding van dit Chw bestemmingsplan, of diens rechtsopvolger.
33.5 Standplaatsen ten behoeve van verkoop
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een standplaats ten behoeve van verkoop in te nemen of te hebben.
  • b. Voor het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in 33.5 sub a gelden de regels met betrekking tot standplaatsen zoals opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Lopik 2019, zoals deze geldt op het moment van inwerkingtreding van dit Chw bestemmingsplan, of diens rechtsopvolger.

Artikel 34 Algemene afwijkingsregels

34.1 Algemene maatvoering

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, en opervlakte maten tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen, voor zover hiervoor niet reeds op een andere wijze afwijking is verleend;
  • b. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak; indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 m;
  • c. de bouw van andere bouwwerken die ten behoeve van nutsvoorzieningen dan wel voor waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, mits voorzieningen van geringe horizontale of verticale afmetingen zijn;
  • d. ten behoeve van de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor openbare diensten met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • e. de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15 m.

mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld;
  • b. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • c. de verkeersveiligheid.
34.2 Goot- en bouwhoogte vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overige gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan teneinde de maximum goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overige gebouwen te verhogen, mits de verhoging:

  • a. noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering of zorgt voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. past in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.
34.3 Woningsplitsing

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van het onderbrengen van een extra woning in monumenten en karakteristieke panden zoals opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart gemeente Lopik, dan wel diens rechtsopvolger, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorische waarden', mits:

  • a. het aantal woningen na splitsing niet meer bedraagt dan 2;
  • b. de woningsplitsing bijdraagt aan het herstel of de verbetering van de te beschermen architectonische of cultuurhistorische waarden;
  • c. de splitsing niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks-en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing,

met dien verstande dat:

  • d. monumentale boerderijen in gebruik als bedrijfswoning uitsluitend mogen worden gesplitst ten behoeve van een tweede bedrijfswoning indien de noodzaak hiertoe kan worden aangetoond.
34.4 Evenementen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het gebruik van de gronden voor het houden van meerdaagse evenementen, waaronder jaarmarkten, festivals, tentfeesten, kermissen en vergelijkbare evenementen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • b. landschappelijke kernkwaliteiten, natuurwaarden en de cultuurhistorische waarden;
  • c. de verkeersveiligheid.

Artikel 35 Algemene wijzigingsregels

35.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. het (gedeeltelijk) laten vervallen van de bestemming Waarde - Archeologie 2 en/of Waarde - Archeologie 3 en/of Waarde - Archeologie 4 en/of Waarde - Archeologie 5 op de verbeelding; indien uit (nader) archeologisch onderzoek is gebleken, dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd behoeft te blijven.
  • c. Het toekennen van de bestemming Waarde - Archeologie 1 en/of Waarde - Archeologie 2 en/of Waarde - Archeologie 3 en/of Waarde - Archeologie 4 en/of Waarde - Archeologie 5 aan gronden op de verbeelding, indien uit (nader) archeologisch onderzoek is gebleken, dat sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor planologische bescherming noodzakelijk wordt geacht.
35.2 Wijzigen van overige functies naar Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij beëindiging van de bedrijfsvoering, dan wel bij beëindiging van de maatschappelijke functie de bestemmingen 'Bedrijf - 2', 'Centrum', 'Dienstverlening' 'Horeca - 2', 'Gemengd - 2', 'Kantoor - 2' en 'Maatschappelijk - 2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - 2', onder de volgende voorwaarden:

  • a. de functiewijziging mag naar aard en omvang, op basis van een integrale afweging, niet leiden tot een toename van de invloed op de omgeving;
  • b. bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden;
  • c. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • d. er dient sprake te zijn van een goede ontsluiting;
  • e. de wijziging niet mag leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende gronden en bebouwing.

35.3 Wijzigen Bedrijf naar Horeca

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij beëindiging van de bedrijfsvoering de bestemming 'Bedrijf - 2', te wijzigen in de bestemming 'Horeca - 2', onder de volgende voorwaarden:

  • a. de functiewijziging mag naar aard en omvang, op basis van een integrale afweging, niet leiden tot een toename van de invloed op de omgeving;
  • b. bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden;
  • c. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • d. er dient sprake te zijn van een goede ontsluiting;
  • e. de wijziging niet mag leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende gronden en bebouwing.
35.4 Wielsekade 32 a/b Lopik

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de gronden met de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' wijzigen in de bestemming 'Wonen', onder de volgende voorwaarden:

  • a. beroepsmatige vervaardiging van lederwaren wordt beëindigd;
  • b. alle opstallen op het perceel met de bestemming bedrijf volledig zijn gesloopt;
  • c. maximaal één woning met een maximum inhoud van 1.000 m3 en een maximum goothoogte van 6 meter en bouwhoogte van 9 meter is toegestaan;
  • d. de woning niet gebouwd mag worden op gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering';
  • e. er bij de woning één vrijstaand bijgebouw gebouwd mag worden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met een oppervlakte van maximaal 200 m², een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van 8 meter;
  • f. het vrijstaande bijgebouw minimaal 5 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan gesitueerd moet worden;
  • g. er is aangetoond dat de bodemkwaliteit en archeologische waarden ter plaatse geen belemmering vormen voor de gewenste ontwikkeling.

35.5 Wielsekade 24b Lopik

Het wijzigen van de bestemming Bedrijf naar Wonen ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2', met dien verstande dat:

  • a. maximaal twee appartementen zijn toegestaan in een gestapelde woonvorm;
  • b. een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter is toegestaan;
  • c. de huidige bebouwingsgrenzen niet worden vergroot;
  • d. voor het overige het bepaalde in Artikel 13 van overeenkomstige toepassing is.
35.6 Vogelzangsekade Lopik

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de geldende bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' geheel, gedeeltelijk en/of gefaseerd kan worden gewijzigd in de bestemming Wonen, waarbij de volgende regels in acht moeten worden genomen:

  • a. toegestaan zijn gestapelde woningen;
  • b. de woningen dienen met de voorgevel op zowel het plein te worden georiënteerd, alsook op de Lopikerwetering, zodat een tweezijdige oriëntatie ontstaat;
  • c. aan de zijde van de Lopikerwetering mag de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 7 m en 10 m bedragen;
  • d. aan de zijde van het plein mag de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 10 m en 13 m bedragen;
  • e. er dient op eigen terrein ruimte te worden gereserveerd voor de realisering en ontsluiting van voldoende parkeerplaatsen volgens de volgende parkeernormen:
    • 1. dure woningen: 1,7 pp/woning;
    • 2. middeldure woning: 1,5 pp/woning;
    • 3. goedkope woning: 1,3 pp/woning.
  • f. voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld in de Wet geluidhinder;
  • g. vooraf moet middels een bodemonderzoek worden aangetoond dat de grond geschikt is voor het beoogde gebruik;
  • h. vooraf moet advies worden ingewonnen bij de waterbeheerder in verband met de bescherming en veiligstelling van de waterstaatkundige waarden;
  • i. na wijziging van de verbeelding zijn de bouw- en gebruiksregels van de bestemming Wonen van toepassing.
35.7 Dorp naast 189 Benschop

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4' te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het bouwen van maximaal één grondgebonden woning, waarbij:

  • a. de goothoogte maximaal 6 m en de bouwhoogte maximaal 10 m bedraagt;
  • b. een bouwvlak wordt opgenomen met een oppervlakte van maximaal 150 m2;
  • c. het bepaalde in de bestemming Wonen - 2 naderhand van overeenkomstige toepassing is.

5.5.1 Voorwaarden

Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu:
  • b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde in lid 36.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in lid 36.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
36.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 36.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 36.2 sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in lid 36.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 37 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'De kernen van Lopik'